
[Dit is het achtste deel van een serie van dertien artikelen. In het voorafgaande beschreef ik hoe in het door Syrië bezette Libanon nieuwe coalities ontstonden: Israël en de Falange tegen de PLO en Syrië. Het eerste deel is hier.]
Een moordaanslag op een Israëlische diplomaat was de vonk in het kruitvat. Op 6 juni 1982 viel Israël Libanon binnen. De Syriërs werden teruggedreven en op 11 juni kwamen zij en de Israëli’s een staakt-het-vuren overeen. Nu begon de belegering van het westelijke, islamitische deel van Beiroet, waar de PLO haar hoofdkwartier had. In het oostelijke, christelijke deel ontmoette de Israëlische minister van Defensie Sharon de falangistische leiders en kwam overeen dat zij zouden helpen bij de bezetting van het zuiden. Dit zou een politieke misrekening blijken te zijn: de druzen en de sji’ieten, die aanvankelijk de Israëlische afrekening met de PLO neutraal hadden aanschouwd, voelden zich nu gebruuskeerd en kozen steeds meer partij tegen Israël. Met hulp uit Iran, dat zijn revolutie wilde exporteren, richtten de sji’ieten – die, in de regel arm, zich al hadden georganiseerd in zelfhulpgroepen – nu de Hezbollah op, de “partij van God”. (Er was al een sji’itische partij, Amal. Deze was echter gericht op Libanon en zocht geen aansluiting bij de revolutie in Iran.)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.