De Libanese burgeroorlogen (8)

Gevecht in Beiroet
Gevecht in Beiroet

[Dit is het achtste deel van een serie van dertien artikelen. In het voorafgaande beschreef ik hoe in het door Syrië bezette Libanon nieuwe coalities ontstonden: Israël en de Falange tegen de PLO en Syrië. Het eerste deel is hier.]

Een moordaanslag op een Israëlische diplomaat was de vonk in het kruitvat. Op 6 juni 1982 viel Israël Libanon binnen. De Syriërs werden teruggedreven en op 11 juni kwamen zij en de Israëli’s een staakt-het-vuren overeen. Nu begon de belegering van het westelijke, islamitische deel van Beiroet, waar de PLO haar hoofdkwartier had. In het oostelijke, christelijke deel ontmoette de Israëlische minister van Defensie Sharon de falangistische leiders en kwam overeen dat zij zouden helpen bij de bezetting van het zuiden. Dit zou een politieke misrekening blijken te zijn: de druzen en de sji’ieten, die aanvankelijk de Israëlische afrekening met de PLO neutraal hadden aanschouwd, voelden zich nu gebruuskeerd en kozen steeds meer partij tegen Israël. Met hulp uit Iran, dat zijn revolutie wilde exporteren, richtten de sji’ieten – die, in de regel arm, zich al hadden georganiseerd in zelfhulpgroepen – nu de Hezbollah op, de “partij van God”. (Er was al een sji’itische partij, Amal. Deze was echter gericht op Libanon en zocht geen aansluiting bij de revolutie in Iran.)

De belegering van Beiroet duurde van 11 juni tot en met 21 augustus. Na de dood van een kleine twintigduizend mensen, vaak burgers, eindigde ze met de aftocht van de PLO, die haar hoofdkwartier verplaatste naar Tunis. De evacuatie werd begeleid door een internationale vredesmacht van Fransen, Italianen en Amerikanen. Het enige wat Israël nu nog te doen stond was het benoemen van een marionet als president, zoals de Syriërs een vazal hadden gehad in de persoon van Elias Sarkis. De gelukkige was Bashir Gemayel, de leider van de Falange. Op 14 september 1982 werden hij en zestig medestanders gedood bij een bomaanslag.

Toen de falangisten wraak namen voor de dood van hun leider, hielden de Israëlische troepen zich opvallend afzijdig, hoewel ze zagen dat de maronitische militie tussen de duizend en tweeduizend Palestijnen doodde in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Het oorlogsmisdrijf vormde een keerpunt voor Israël, dat vanaf nu niet langer kon rekenen op kritiekloze berichtgeving in de westerse media. Toen bovendien bij twee gelegenheden in Tyrus tientallen Israëlische soldaten omkwamen, keerde de publieke opinie in Israël zich tegen de oorlog en trokken de Israëlische legers zich terug naar Sidon.

[wordt vervolgd]

Deel dit: