Een paar jaar geleden realiseerde ik me ineens dat de Ramones op mij het effect hebben van een ijsjeswinkel. Ik word er blij van. Veel wist ik echter niet van mijn nieuw-onderkende muzikale voorkeur, dus ik besloot er het een en ander over te lezen: de autobiografie van Johnny Ramone, de herinneringen van de familie van Joey Ramone, het boek waarmee Marky Ramone zich presenteert als dé drummer van de band en het meelijwekkende verhaal van Dee Dee Ramone. Een psychopathische gitarist, een zanger met dwangstoornissen, een alcoholistische drummer en een heroïne-verslaafde bassist. Eeuwig ruzie. De enige normale Ramones waren de eerste en derde drummer Tommy en Richie, die de heksenketel allebei voortijdig vaarwel zegden.
Het zou de heren, die zich graag wat dommer voordeden dan ze waren, bepaald hebben verbijsterd als ze wisten dat ik bij het lezen van de verhalen van Joey en Dee Dee steeds weer moest denken aan de mythe van Prometheus: de Griekse godheid die de mensheid het vuur gaf en daarvoor een lange, pijnlijke straf kreeg. De Ramones vernieuwden de muziek maar Joey en Dee Dee betaalden daarvoor een te hoge persoonlijke prijs. Dat is ook de boodschap van het stripverhaal One, Two, Three, Four Ramones van Bruno Cadène, Xavier Bétacourt en Éric Cartier.
[Hierna wat spoilers.]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.