
Een tijdje geleden verzorgde ik bij een onderzoeksschool een lezing waarin ik iets uitlegde over wetenschapscommunicatie. De wetenschap wordt bekritiseerd, tegengesproken en zelfs genegeerd: wat kunnen we daartegen doen? Ik legde uit dat universiteiten de critici in elk geval zeer serieus moeten nemen, zelfs al is hun kritiek niet rationeel en voelen academici zich bij irrationaliteit nooit helemaal senang.
Een goede overdracht van wetenschappelijke inzichten heeft drie lijnen: een onderzoeker presenteert wat hij denkt dat de feiten zijn, indien er vragen resteren legt hij uit hoe hij bij tot zijn inzichten is gekomen en neemt – wanneer mensen desondanks nog niet overtuigd zijn – de tijd te onderzoeken welke bezorgdheid mensen ervan weerhoudt te aanvaarden waarom de wetenschappelijke methodes werkelijk de meest redelijke zijn. Dit laatste gebeurt aan de universiteiten zelden omdat die bezorgdheden doorgaans irrationeel zijn en academici daar, zoals aangegeven, niet goed raad mee weten. Op dit punt is verbetering mogelijk en ik ben niet optimistisch dat de wetenschap zich voldoende zal aanpassen. Ik ben althans niet bekend met een serieus voorstel van Science in Transition, De Nieuwe Universiteit of de March for Science (sympathieke clubs overigens) om de relatie tussen wetenschap en samenleving aan te passen aan de eisen van onze eenentwintigste eeuw.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.