De Tweede Punische Oorlog (4)

Karthaags borstpantser uit de tijd van de Tweede Punische Oorlog (Musée national du Bardo, Tunis)

[Dit is het vierde stukje in een reeks over de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.). In het eerste deel beschreef ik hoe de Romeinen en Karthagers opnieuw in conflict raakten, in het tweede en derde stukje trokken we met Hannibal over de Alpen.]

De bestuurlijke elite van het Romeinse Rijk bestond uit gefortuneerde oud-magistraten, die zitting hadden in de Senaat en de twee consuls adviseerden. In theorie kon elke rijke man zich kandidaat stellen voor een ambt en dus senator worden, maar in de praktijk hadden afstammelingen van eerdere hoogwaardigheidsbekleders een monopolie. Hun families bezaten een reputatie van betrouwbaarheid, en het feit dat ze vermogende vrienden hadden deed hun ook geen kwaad in kiesvergaderingen waarin de stem van de rijken zwaarder woog dan die van de armen. Bij andere volksvergaderingen gold echter een districtenstelsel, en daarin hadden de rijken minder invloed. Zo kon het gebeuren dat een enkele politicus zich profileerde als een buitenstaander die zijn positie niet baseerde op voorvaderlijke verdiensten, maar op eigen kwaliteiten. Zo iemand was Caius Flaminius Nepos.

Lees verder “De Tweede Punische Oorlog (4)”