Italië op weg naar een crisis

Het geld van Italië: Romeinse munt uit de late tweede eeuw v.Chr. (Bodemuseum, Berlijn)

Hoe begint een burgeroorlog? Wat gaat er aan vooraf? Ik heb daar geen ervaring mee, althans dat hoop ik, maar ik zou geneigd zijn te zeggen dat er iets goed mis gaat als aan de voorwaarden is voldaan waaraan Italië eind tweede eeuw voldeed.

Ressentimenten in Italië

Om te beginnen: een reeks economische tegenstellingen, zoals een elite die enorme rijkdommen verwierf terwijl de boerenklasse nauwelijks het hoofd boven water kon houden. Verder een ongelijkmatige verdeling van de lasten en lusten van een imperium: wie het Romeins burgerrecht bezat, kreeg forse delen van de buit, wie mee vocht als Italische bondgenoot, profiteerde aanzienlijk minder. Sprekend over het imperium: het bestond uit wingewesten die nauwelijks rechten hadden. Ze moesten betalen, niet méér. Raubkapitalismus.

Lees verder “Italië op weg naar een crisis”

Italië in de tweede eeuw v.Chr.

Niet Italië maar Sicilië en Tunesië voedden Rome en dus moesten er graanpakhuizen komen, zoals de Porticus Aemilia uit 174 v.Chr.

Het grootste drama in de aan grote drama’s bepaald niet arme geschiedenis van het Romeinse Rijk staat bekend als de Romeinse Revolutie: de val van de republiek en het ontstaan van het keizerrijk. Dat het proces ook destijds belangrijk werd gevonden, blijkt uit de opbouw van het geschiedwerk van Appianus. Na twaalf boeken waarin hij Romes oorlogen per regio behandelt, volgen vijf boeken over de diverse burgeroorlogen, gevolgd door vier boeken waarin onder Augustus de interne rust terugkeert. Tot slot drie boeken over de succesvolle campagnes van de keizertijd. Appianus bouwt zijn verhaal zo op dat duidelijk wordt dat Romes ergste vijand Rome was.

In het handboek van De Blois en Van der Spek waarover ik op donderdag vaak blog, Een kennismaking met de oude wereld, zijn we inmiddels aanbeland bij de oorzaak van deze problemen. Althans, zoals moderne historici die zien. In de Oudheid ontwaarde men een moreel probleem: de generaals waren alleen belust op aanzien en invloed, de soldaten waren hebzuchtig, niemand was voldoende integer. Alleen Appianus herkent dat de oorzaken niet in de individuen maar in de structuren moeten worden gezocht. Van alle geschiedschrijvers uit de Oudheid is Appianus de enige die je een historicus mag noemen in onze zin van het woord: met zijn causaliteitsbegrip was hij zijn tijd een eeuw of zestien, zeventien vooruit.

Lees verder “Italië in de tweede eeuw v.Chr.”

De slag bij Telamon (3)

Een mogelijke reconstructie van Telamon

In het eerste blogje vertelde ik dat de Romeinen en hun Italische bondgenoten zich opmaakten voor een enorme Keltische invasie van Gallische Gaisatiërs, Tauriniërs, Insubres en Boiërs. Ze hadden succes tegen het garnizoen dat Etrurië moest verdedigen, schreef ik in het tweede blogje, maar toen het leger van consul Lucius Aemilius Papus naderde, besloten ze via de Tyrreense kust terug te keren. Daar ontdekten ze dat hun terugweg bij het Etruskische havenstadje Telamon was afgesneden door een tweede consulair leger, dat van Gaius Atilius Regulus.

Opstelling

Aemilius Papus, de aanvoerder van het leger dat de Kelten vanuit het zuiden achtervolgde, was op de hoogte van de landing van de legioenen van zijn collega Atilius Regulus, maar wist niet dat diens leger in het noorden de hoogte bij Telamon had bezet. Pas toen hij Telamon naderde en zag dat er om de heuvel werd gevochten, begreep hij dat zijn twee legioenen en bondgenoten het niet als enigen hoefden op te nemen tegen de tienduizenden Gaisatiërs, Tauriniërs, Insubres en Boiërs.

Lees verder “De slag bij Telamon (3)”

De slag bij Telamon (2)

Keltische helm uit Chiusi, mogelijk gerelateerd aan de slag bij Telamon (Kunsthistorisch Museum, Boedapest)

In het vorige blogje vertelde ik dat de Romeinen, hadden gehoord dat een enorm leger, de Gaisatiërs (“speerwerpers”), vanuit Gallië naar de Povlakte kwam. Samen met drie Keltische volken die daar al woonden, de Tauriniërs (omgeving Turijn), de Insubres (omgeving Milaan) en de Boiërs (omgeving Bologna), wilden ze optrekken naar het zuiden. “Heel Italië schaarde zich eensgezind aan de zijde van de Romeinen,” zoals de Romeinse geschiedschrijver Quintus Fabius Pictor het verwoordde. We zagen dat zijn jongere Griekse collega Polybios hetzelfde schreef.

Hij kent ook allerlei details, zoals dat de legioenen dit keer bestonden uit 5200 man zware infanterie en 300 ruiters, wat betekent dat ze boventallig waren. Elke consul commandeerde twee legioenen en 15.000 bondgenoten en 2000 ruiters. Consul Lucius Aemilius Papus was in Rimini aan de Adriatische Zee, zijn collega Gaius Atilius Regulus was met schepen op de Tyrreense Zee.

Met het oog op de noodtoestand kwamen de Sabijnen en Etrusken Rome te hulp: 4000 ruiters en meer dan 50.000 infanteristen. Al deze strijdkrachten brachten ze bijeen en legerden ze als verdedigingsmacht in Etrurië onder aanvoering van een praetor. Van de Umbriërs en Sarsinatiërs uit de Apennijnen werden 20.000 man bijeengebracht en samen met dezen 20.000 Veneten en Cenomanen. (Wereldgeschiedenis 2.24; vert. W. Kassies)

Lees verder “De slag bij Telamon (2)”

De slag bij Telamon (1)

De leiders van de Kelten die naar Telamon kwamen, waren bewapend met harnassen als dit, dat is gevonden op de Povlakte (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

Hoe zit dat nou met die slag bij Telamon, waarover ik u vorige week een stukje beloofde? Op zich is het een simpel verhaal. In het voorjaar van 225 v.Chr. staken tienduizenden Kelten de Alpen over – Hannibal was niet de eerste of enige – en vielen Italië binnen. Ze overwonnen hun eerste tegenstanders, de verschrikte Romeinen riepen al hun bondgenoten op en versloegen de indringers bij Telamon, niet ver van Pisa.

Eenwording

Een simpel verhaal, dat van Telamon, maar niet het hele verhaal. Italië was op weg om een eenheid te worden en de Romeinen beschouwden het Apennijns Schiereiland al ruim een halve eeuw als achtertuin. Toen koning Pyrrhos in het najaar van 280 v.Chr. met de Romeinen wilde onderhandelen, gaven de senatoren als antwoord dat overleg pas mogelijk was als hij uit Italië was vertrokken. Sindsdien waren de laatste onafhankelijke stadstaten onderworpen en waren alle Italische stammen en steden verbonden door wegen en bondgenootschappen.

Lees verder “De slag bij Telamon (1)”

De Punische Oorlogen

Munt uit Iberië met een krijgsolifant zoals Karthago inzette (British Museum, Londen)

Bijna elke week blog ik over de laatste druk van het handboek waaruit ik in 1985 oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Het hoofdstuk over de Romeinse vroege republiek vat de ontwikkeling van het Romeinse gemenebest in de vijfde, vierde en vroege derde eeuw samen als twee grote processen:

Dat laatste conflict betreft de complexe sociale geschiedenis, waarin een aristocratisch bestel gaandeweg plaatsmaakt voor een oligarchie. Geen ongebruikelijk proces in de Mediterrane geschiedenis. Voor Rome bestond de erfenis uit een complex stelsel van magistraturen. Ik heb het allemaal weer eens nagelezen en heb geconstateerd dat er sinds mijn studietijd weinig aan inzicht is veranderd. Anders gezegd, ik leerde niets nieuws en ik heb er niets aan toe te voegen dat voor u interessant zou kunnen zijn. Of u zou erg geïnteresseerd moeten zijn het Romeinse staatsrecht en dan is dit boek meer iets voor u. De auteur won de Nobelprijs.

Lees verder “De Punische Oorlogen”

De Romeinse expansie (of zoiets)

Een ruiter uit Capua (Altes Museum, Berlijn)

Ik liet u in mijn reeks over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, vorige week achter met de constatering dat ik me wat ongemakkelijk voelde bij de uitdrukking “Romeinse expansie”. Wat Rome onderscheidde van andere steden, was alleen dat het succes had. De eenwording van Italië onder Romeins gezag lijkt echter niet te verklaren vanuit intern-Romeinse factoren. Het kan althans niet komen vanuit een krijgszuchtiger mentaliteit, want alle antieke staten hielden rekening met oorlog. Het had vermoedelijk ook niet te maken met een beter leger, want voor zover bekend gebruikten alle Italische legers vergelijkbare uitrustingen. Romes netwerk van bondgenoten was evenmin uniek. De Etrusken waren verbonden in een statenbond en de Samnieten vormden een federatie.

Gedachtenexperiment

Ik wil een gedachtenexperiment doen. We nemen als speelbord Italië in gedachten, met alle steden en stammen als spelers. Elk daarvan krijgt een aantal kengetallen, die corresponderen met het agrarische oppervlak (en dus bevolkingsomvang); verder voor toegang tot handelswegen. Deze getallen bepalen de kracht waarmee een staat zijn beleid kan uitvoeren. De relatie tot de buren kunnen we bepalen aan de hand van andere factoren: een punt erbij als er economische banden zijn of als er etnische verwantschappen zijn. Dus 0, 1 of 2. Is die 2, dan ontstaat een bondgenootschap. Als er conflicten zijn tussen twee steden, trekken we een punt af.

Lees verder “De Romeinse expansie (of zoiets)”

De Lapis Satricanus

De Lapis Satricanus (Nationaal Museum, Rome)

De Lapis Satricanus is een steen met een inscriptie uit – u raadt het al – Satricum. Dat is de oude naam van het dorpje Borgo le Ferriere in Lazio. U kunt het kennen als de woonplaats van Maria Goretti, een in de jaren vijftig populaire heilige aan wier inmiddels ingetreden vergetelheid ik verder zal bijdragen door te bloggen over die inscriptie. Die is namelijk redelijk belangrijk.

Archaïsche teksten

De achtergrond is deze: over het archaïsche Italië hebben we vooral archeologische informatie. Het is daardoor voldoende duidelijk dat er een oriëntaliserende fase is geweest waarin een elite ontstond, en het is eveneens duidelijk dat de diverse Italische stammen en stadstaten voortdurend dingen van elkaar overnamen. Dat is al heel wat. Daarnaast zijn er geschreven bronnen, zoals Titus Livius en Dionysios van Halikarnassos, die informatie geven over het politieke leven in Rome. Deze bronnen zijn echter substantieel jonger. We zouden teksten uit de archaïsche periode willen hebben waarmee we de betrouwbaarheid van de Romeinse historiografische traditie kunnen evalueren.

Lees verder “De Lapis Satricanus”

Die martiale Romeinse Republiek

Twee Latijnse krijgers dragen een gesneuvelde krijger weg (Villa Giulia, Rome)

René van Rooijen en Sunnyva van der Vegt schreven ooit een geschiedenisboek voor het grote publiek met de titel Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. De Nederlandse vertaling van de eerste tien boeken van Livius’ Romeinse geschiedenis sinds de stichting van de stad kreeg als titel Zonen van Mars mee. En het handboek waarin ik elke week een stukje lees om te zien of mijn kennis nog up-to-date is, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, gaat uitgebreid in op het martiale karakter van de Romeinse Republiek. Het zou al zijn ontstaan in de vroege tijd.

De Romeinse burgers wenden in deze oorlogen aan het militaire bedrijf als een gewone nevenactiviteit en een riskante maar lucratieve bijverdienste die krijgsbuit en land … opleverde. Voor de Romeinse elite was militaire roem het voornaamste statussymbool, de beste entree naar een eervolle carrière in de staatsambten. Zij profiteerde bovendien meer dan wie ook van de oorlogsbuit. In de vele oorlogen ontstonden allerlei heroïsche sagen en legenden, die eeuwenlang invloed gehad hebben op de Romeinse mentaliteit. Telkens weer werden de sobere, dappere voorvaderen als voorbeeld gesteld.

Lees verder “Die martiale Romeinse Republiek”

Archaïsch Italië en het vroegste Rome

Oriëntaliserende kunst uit Italië: edelsmeedwerk uit de Bernardini-tombe bij Palestrina (Villa Giulia, Rome)

Ergens rond 300 v.Chr., nadat het in de slag bij Sentinum de macht van zijn Italische rivalen had gebroken, maakte Rome zijn opwachting in de geschiedenis. Een middelgrote hellenistische staat. In de loop van de derde eeuw bevocht Rome zich echter een plek onder de grootmachten. Eerst versloeg het koning Pyrrhos, vervolgens brak het de macht van Karthago, daarna verenigde het Italië in een slecht gedocumenteerde strijd tegen binnenvallende Galliërs, weer later viel het de Balkan binnen en veroverde het Andalusië. Dat laatste in de Tweede Punische Oorlog ofwel de oorlog tegen Hannibal.

Daarvóór, in de vijfde en vierde eeuw, was Rome een van de vele Italische stadstaten. En dáárvoor, in de zesde eeuw, regeerden koningen. Daar weten we heel weinig van, al staat vast dat de Karthagers rond 500 v.Chr. Romes gezag over enkele Latijnse havensteden erkenden. Maar wat daaraan voorafgaat, is even legendarisch als pakweg de heerschappij van Theseus over Athene. Wat doe je daarmee, als je De Blois of Van der Spek heet en Een kennismaking met de oude wereld schrijft?

Lees verder “Archaïsch Italië en het vroegste Rome”