Versterkingen voor Caesar

Reconstructie van een schorpioen, een pijlen-schieter zoals ook Caesar die gebruikte.

Als ik u zeg dat het 28 februari was in het jaar waarin Julius Caesar (voor de derde keer) en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar 5 december 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u voor de honderdste keer een stukje zult gaan lezen in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Nieuwe versterkingen voor Caesar

Ik denk dat hij een gat in de lucht sprong. De strijd om Uzitta, het Afrikaanse stadje dat hij wilde veroveren en dat werd verdedigd door Metellus Scipio en koning Juba I, was overgegaan in een stellingenoorlog, waarin Caesars mannen langzaam hun doel naderden. Het landkaartje is hier.

Toen Caesar zijn versterkte linies had voltooid en doorgetrokken tot een punt dat nog juist buiten schootsafstand van de stad lag, sloeg hij een versterkt legerkamp op. Hij liet katapulten en schorpioenen dicht opeen voor zijn legerkamp opstellen, gericht tegen de stad, en bestookte onophoudelijk de verdedigers van de muur. (Afrikaanse Oorlog 56; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Versterkingen voor Caesar”

Vragen rond de jaarwisseling 2023

Vorig jaar rond deze tijd nodigde ik u uit uw vragen over de Oudheid af te vuren. Vragen over de Oudheid. Die uitnodiging bleek niet tegen dovemansoren gericht want ik had al snel kopij voor zes blogjes (één, twee, drie, vier, vijf, zes). Ik voegde destijds aan mijn uitnodiging toe dat ik hoopte dat uw vragen het begin zouden zijn van een leuke oudejaarstraditie. Gegeven de eerdere respons ben ik daarover  nu optimistisch.

Een dubbel voorbehoud is opnieuw dat ik niet onbeperkt in mijn tijd zit en dat een vraag natuurlijk wel binnen mijn expertise moet vallen. Het moet dus gaan over de Oudheid, ofwel de tijd tussen pakweg 3000 v.Chr. en 650 n.Chr., en de regio tussen de rivier de Indus en de Atlantische Oceaan, tussen de Sahara en de Centraal-Euraziatische steppe. Maar dat had u al begrepen.

Lees verder “Vragen rond de jaarwisseling 2023”

De Nikè van Samothrakè

Nikè van Samothrakè (Louvre, Parijs)

Ik heb het weleens uit een vliegtuig gezien, meermalen zelfs, maar ben nog nooit op Samothrakè geweest, het eilandje, een fractie groter dan Texel, in het noorden van de Egeïsche Zee tegenover Thracië. Wat ik ervan weet is (a) er was een cultus voor de Kabeiren; (b) de Alexandrijnse geleerde Aristarchos kwam er vandaan; (c) bovenstaand standbeeld is er gevonden.

Dat gebeurde in 1863 tijdens opgravingen in het heiligdom van de Kabeiren. Dat dateerde uit de archaïsche periode en is door koning Ptolemaios II Filadelfos en koningin Arsinoë II in de hellenistische tijd herbouwd. Achter het heiligdom was een theater, met achteraan een platform waarop een beeld stond van de overwinningsgodin Nikè. Ze keek uit over het heilige terrein en de Egeïsche Zee. Tegenwoordig staat ze in Parijs, bovenaan een trappenhuis in het Louvre. Je kijkt altijd omhoog naar de majestueus neerdalende godin. Ik ken geen standbeeld ter wereld dat effectiever is opgesteld.

Lees verder “De Nikè van Samothrakè”

De misbruikte Oudheid

Gisteravond mocht ik in de Antwerpse boekhandel De Groene Waterman mijn boek Oudheidkunde is een wetenschap ten doop houden. Het was leuk, want ik zag enkele oude bekenden terug en ik ontmoette enkele nieuwe mensen (die ik soms al kende van deze blog). Robert Nouwen, de auteur van Ambiorix tegen Caesar, en ik verzorgden twee lezingen over de feitenvrije wijze waarop de politiek en de erfgoedsector omgaan met de Oudheid. In België is bijvoorbeeld eerder deze maand wat ophef om uitspraken van de rechtse politicus Filip De Winter, maar we mogen ook denken aan de Antwerpse burgemeester Bart De Wever en prietpraat over Caesar bij een project als Via Belgica.

Misinformatie en misbruik van het verleden zijn onder meer mogelijk doordat wetenschappers hun inzichten niet voldoende uitleggen en onvoldoende breed zijn geschoold. Robert sprak daarover als eerste. Zijn betoog was mooi doortimmerd en plaatste het onderwerp in de bredere wetenschappelijke discussie. Die tekst leest u hier. Mijn verhaal was meer vanuit mijn praktijk als blogger en Oudheid-uitlegger. Ik plaats het hieronder en de trouwe volgers van deze blog zullen veel van wat ik vertel, al kennen.

Lees verder “De misbruikte Oudheid”

De aankomst van Juba I

Een krijgsolifant zoals Juba I meenam (Museo Archeologico Nazionale, Napels)

Wanneer ik schrijf dat het 17 februari was en toevoeg dat het was in het jaar waarin Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden, en wanneer ik dat omreken naar 29 november 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u in een nieuw stukje uit de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” bent beland.

Versterkingen

Ik heb vorige keer verteld dat Caesar een poging had gedaan Uzitta te veroveren. Metellus Scipio had zijn leger opgesteld maar de slag niet aangedurfd. Sindsdien was er weinig gebeurd. Caesars manschappen waren bezig geweest hun posities uit te bouwen, Scipio’s soldaten zullen hetzelfde hebben gedaan en beide partijen wachtten op versterkingen. Scipio had hierbij het voordeel dat hij enkele havens in de omgeving controleerde. Een capabele vlootcommandant, Gaius Vergilius, wist daarvandaan verschillende van Caesars schepen te onderscheppen. Op 17 februari, onze 29e november, arriveerde bovendien Scipio’s bondgenoot Juba I, de koning van Numidië. Hij nam drie legioenen, 18.000 man lichte infanterie, 20.000 ruiters en dertig olifanten mee. Dat hij niet gerust was op de afloop, blijkt wel uit het feit dat hij in zijn hoofdstad Zama

midden op het forum een hoge brandstapel had opgericht. Als hij de oorlog zou verliezen, was hij van plan daar al zijn bezittingen op te stapelen, vervolgens alle burgers te doden en ook erop te gooien, een vuur eronder aan te steken en tenslotte zichzelf daarop te doden en samen met kinderen, vrouwen, burgers en de hele koninklijke schat te verbranden (Afrikaanse Oorlog 91; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “De aankomst van Juba I”

Oudheidkunde is een wetenschap

Oké lieve lezers, ik wil nog één keer reclame maken. Als u deze blog regelmatig volgt, weet u dat ik een boek heb geschreven over mijn vakgebied. Het heet Oudheidkunde is een wetenschap en ik leg uit waarom dat zo is. In het eerste deel typeer ik het vak, dat in de loop van de tijd versplinterd is geraakt. Er is echter meer dat de oudheidkundige bloedgroepen verbindt dan scheidt. Zie het vorige stukje. In het tweede deel van mij boek leg ik uit wat de normale gang van zaken is: wisselende perspectieven (zoals ecokritiek), een groeiend databestand, zo nu en dan een doorbraak. Deel drie gaat over de innovatie: oudheidkundig klimaatonderzoek, artificiële intelligentie zoals digitale paleografie, nieuwe vormen van prospectie en de hermeneutische omslag die we aanduiden als de DNA-revolutie.

En tot slot: hoe bereiken we betere publieke kennis van de Oudheid? Het aanbod is doorgaans erg beperkt. We hebben in elk geval breder opgeleide wetenschappers nodig. En om het aanbod te beoordelen hebben we ook wetenschapsjournalisten nodig met een eigen visie. Bedenk hierbij dat journalisten momenteel hun controlerende taak niet kunnen uitvoeren omdat teveel informatie ligt achter de academische betaalmuren. Tot slot hebben we musea nodig die het wetenschappelijke tonen van de oudheidkundige wetenschappen.

Lees verder “Oudheidkunde is een wetenschap”

De Oudheid als eenheid

De Oudheid als eenheid: teksten en archeologische reconstructies bij elkaar

Een opvallend aspect van de bestudering van de Oudheid is haar verdeeldheid. Je hebt allerlei bloedgroepen, waarvan de classici en archeologen het grootst zijn, en die bloedgroepen werken nauwelijks samen. Weliswaar stimuleren subsidieregelingen interdisciplinaire samenwerking, maar zulke prikkels zouden niet nodig zijn als de onderzoekers werkelijk wilden. Ik ben niet op de hoogte van het bestaan van een door de samenwerkende onderzoekscholen opgestelde nota over de vormen van interdisciplinariteit waarvan de samenleving de meeste kenniswinst mag verwachten. De academische reflex om specialisme hoger aan te slaan dan generalisme, zit te diep. Specialisme geldt als normaal.

Voorlichting

En dat terwijl er meer is dat de bloedgroepen verbindt dan scheidt! Om te beginnen de voorlichting. Iedereen die weleens publieksvragen beantwoordt, weet dat mensen inzicht willen in de Oudheid, en geen informatie over de Oudheid met de beperkingen van de materiële cultuur of informatie over de Oudheid vanuit het perspectief van de classicus. In de voorlichting kan niemand zonder informatie uit elke bloedgroep.

Lees verder “De Oudheid als eenheid”

Sinterklaas met boeken

Sint-Nikolaas (Antivouniotissa-museum, Korfu)

Uitgeverij Nieuwezijds vertaalde een van mijn favoriete boeken in het Nederlands: Anaximander en de geboorte van het wetenschappelijke denken van de Italiaanse natuurkundige Carlo Rovelli. In dit boek gaat Rovelli terug op het vroegste wetenschappelijke denken in de westerse wereld aan de hand van Anaximander van Milete. Hij laat op meesterlijke wijze zien hoe innovatief en onderzoekend men in het vroegste Griekenland was en hoe hiermee het wetenschappelijke denken vooruit werd gestuwd:

Anaximander van Milete wordt verantwoordelijk gehouden voor één van de grootste intellectuele revoluties uit de geschiedenis. Bij hem ontstond het idee dat de aarde in de ruimte zweeft, dat dieren evolueren, dat stormen en aardbevingen geen bovennatuurlijke maar natuurlijke fenomenen zijn en vooral dat onze eindeloze zoektocht naar kennis ons steeds een stapje vooruit brengt.

Lees verder “Sinterklaas met boeken”

Het graf van Filippos II?

Het veronderstelde graf van Filippos II in Vergina

Het zal niet vaak zijn gebeurd dat een oudheidkundige een staatsbegrafenis kreeg, maar in 1992 gebeurde het in de Hagia Sofia in Thessaloniki. De eer viel te beurt aan de Griekse archeoloog Manolis Andronikos, die in 1977 in Vergina, de oude Macedonische hoofdstad Aigai, in een grote grafheuvel drie koninklijke graven had ontdekt. Aanvankelijk was hij terughoudend over de identiteit van de overledenen, maar toen hij in 1984 zijn eindrapport publiceerde, was hij er zeker van: de fenomenale Tombe II was de laatste rustplaats van koning Filippos II (r.359-336 v.Chr.) en zijn laatste echtgenote, Kleopatra, terwijl de iets jongere en iets minder fenomenale Tombe III het graf was van diens kleinzoon, de op twaalfjarige leeftijd vermoorde Alexandros IV (323-310). (De tussenliggende generatie, Alexander de Grote, is bijgezet geweest in Alexandrië.)

Andronikos gaf zijn land iets geweldigs. De graven in Vergina zijn werelderfgoed. Eigenlijk alleen maar vergelijkbaar met Schliemanns ontdekking van Bronstijd-Griekenland. De “zon van Vergina” die op de deksel van de gouden askist stond, was al snel een modern Grieks nationaal symbool. De vraag is alleen: klopt de interpretatie? Zijn de begravenen in Tombe II niet eerder Alexanders zwakbegaafde halfbroer Arridaios (r.323-317) en diens echtgenote Eurydike? En helaas: in 1991 flakkerde de Macedonische Kwestie, waarover ik onlangs blogde, ook weer op. Daarmee verwerd de discussie over de menselijke resten uit Tombe II tot een nationalistische discussie over wat feitelijk een soort relikwieën waren.

Lees verder “Het graf van Filippos II?”

Willem van Moerbeke

De Vierde Kruistocht mislukte spectaculair. De deelnemers kwamen nooit verder dan Constantinopel, dat ze in 1204 innamen. Het graf van een van de commandanten, de Venetiaan Dandolo, is nog steeds te zien in de Hagia Sofia. Eenmaal meester van de grote stad, plaatsten de kruisridders de Vlaamse graaf Boudewijn IX op de keizertroon. Meteen kwamen er twee concurrerende keizers. Het Byzantijnse Rijk is deze verdeling, die duurde tot 1261, nooit meer te boven gekomen.

Voor West-Europa was de gebeurtenis echter profijtelijk: wetenschappers kregen toegang tot allerlei Griekse handschriften. Een van de sleutelfiguren in de overdracht van klassieke teksten was de Vlaming Willem van Moerbeke. Tussen 1260 en 1270 vertaalde hij vrijwel alle werken van de filosoof Aristoteles, en ook enkele laatantieke commentaren daarop, alsmede het leeuwendeel van het ons bekende oeuvre van de natuurkundige Archimedes en ook iets van de arts Claudius Galenus.

Lees verder “Willem van Moerbeke”