
Het zou een tafereel kunnen zijn uit Ingmar Bergmans Scènes uit een huwelijk. Twee geliefden zitten aan het ontbijt. Hun relatie heeft betere tijden gekend. De ene partner begint iets te vertellen, de andere kapt de woorden ietwat nors af: “Ik heb de laatste dagen enorm hard moeten werken,” zegt hij, “dus begin alsjeblieft niet weer met ruziemaken.” De eerste is wat overdonderd maar herneemt het woord en vertelt dat iemand heeft gebeld om te vertellen van een sterfgeval. Overkomst is dringend gewenst. Als bij toverslag ontdooit de norse man, hij slaat een arm om zijn geliefde en doet een voorstel om de reis zo makkelijk mogelijk te maken. Zijn partner huilt en zegt dat het zo lang geleden is dat ze aardig tegen elkaar hebben gedaan.
Hoe twee mensen ondanks zichzelf van elkaar kunnen houden, ook als de relatie een aflopende zaak is: zoals gezegd had het een scène van Bergman kunnen zijn. Ze komt echter uit Behind the Candelabra, de film over de relatie tussen de Amerikaanse entertainer Liberace en zijn protegé, chauffeur, bediende en secretaris Scott Thorson. Dat de twee partners mannen zijn, is irrelevant: er wordt hier iets getoond van liefde dat universeel is. In een tijd waarin de beeldvorming rond homoseksualiteit wordt bepaald door types als Gordon, is het een verademing te zien hoe er nu eens niet koket wordt gedaan over de herenliefde. Behind the Candelabra gaat vanaf het begin (Donna Summer’s I Feel Love) tot de aftiteling over liefde, en dat het gaat om twee heren is bijzaak.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.