“Eine ganz kleine Clique”

Enkele leden van de “ganz kleine Clique”

Om Hitlers woorden te bevestigen dat er slechts “eine ganz kleine Clique” van samenzweerders was geweest, arresteerden de Nazi’s de komende dagen slechts 700 mensen, waarvan er maar 200 zouden worden geëxecuteerd, meest door ophanging aan een dunne draad die de cipiers cynisch een pianosnaar noemden. De documenten die tegenwoordig worden getoond in het Bendlerblock, bewijzen dat de “Sonderkommission des Reichssicherheitshauptamtes zur Aufklärung des Anschlags auf Hitler” al op 24 juli begreep hoe het complot in elkaar had gezeten.

Of beter: men had hoofdlijnen herkend en kon die documenteren. Omdat wij deze rapporten nog altijd bezitten, vormt het Nazi-onderzoek nog steeds een leidraad voor ons begrip van de gebeurtenissen op 20 juli 1944. Wat de onderzoekscommissie niet hoefde documenteren, zoals wat er was gebeurd op de Wolfsschanze in de uren na de aanslag, is dus niet zo goed bekend. Een ander probleem is dat wat wél bekend is, is gebaseerd op de verklaringen van gearresteerden die waren gemarteld en probeerden het leven redden. Ze hebben dingen gezegd om de Gestapo naar de mond te praten. Zoiets geldt bijvoorbeeld Berthold von Stauffenberg, die heeft verteld dat hij en zijn broer het Führerprincipe, “völkische” ideeën, de bestrijding van de geest van de grote steden, de opvattingen over ras en het verlangen naar een door de Duitsers zelf bepaalde rechtsordening hadden gedeeld. Er is aanvullend bewijs dat de Von Stauffenbergs aanvankelijk sympathiseerden met het nationaalsocialisme, maar een passage als deze is op zichzelf weinig bewijs (testis unus, testis nullus).

Lees verder ““Eine ganz kleine Clique””

Donderdag 20 juli 1944, 19:30 (Berlijn)

Erwin von Witzleben

Kolonel Remer organiseert de tegenaanval en bezet eerst de Stadtkommandantur, een gebouw tegenover het Zeughaus aan de Unter den Linden. Terwijl hij versterkingen zoekt, herschrijft Ludwig Beck, die nog steeds hoopt zijn radiotoespraak te kunnen houden, de regeringsverklaring. Niet langer legt hij uit dat Hitler dood is; in plaats daarvan zal hij zeggen dat het niet ter zake is of deze levend is of niet, aangezien hij moreel al dood was.

Om half acht arriveert maarschalk Von Witzleben, die het opperbevel had moeten overnemen. Von Stauffenberg legt de situatie uit en de maarschalk vat samen dat het al met al een “schöne Schweinerei” is. Hitler leeft, de radio is in handen van het regime, het Verzet heeft de regeringsgebouwen niet weten te behouden. Om kwart over acht vertrekt Von Witzleben, razend van woede.

Lees verder “Donderdag 20 juli 1944, 19:30 (Berlijn)”

Donderdag 20 juli 1944, 18:30 (Berlijn)

Otto Ernst Remer

Om 16:00 heeft generaal Friedrich Olbricht aan de stadscommandant van Berlijn, Paul von Hase, opdracht gegeven de regeringsgebouwen te bezetten. Eén van zijn ondercommandanten is majoor Otto Ernst Remer, een lid van de NSDAP, maar ook een plichtsgetrouw man. Von Hase vertrouwt hem en laat hem met drie compagnieën enkele kantoren verzekeren aan de Wilhelmstraβe, waaronder het ministerie van Propaganda. Als Joseph Goebbels, die daar de scepter zwaait, rond 18:30 ziet dat hij is omsingeld, zoekt hij naar zijn capsules cyaankali.

Inmiddels is het radiobericht dat Hitler nog in leven is, echter ook gehoord in de regeringsgebouwen en diverse soldaten, die hun bevelen loyaal uitvoeren, beginnen twijfels te krijgen of het crisisplan wel terecht in werking is gesteld. De commandant van de eigen bewakingsdienst van het propagandaministerie adviseert Remer te overleggen met Goebbels.

Lees verder “Donderdag 20 juli 1944, 18:30 (Berlijn)”