Een tijdje geleden benaderde het Nederlands Klassiek Verbond me met de mededeling dat mijn boekje Bedrieglijk echt was genomineerd voor de Homerosprijs, die deze vereniging geeft aan mensen die de Oudheid uitleggen. Vererend als het was, stoorde het me. Het NKV had al eerder een van mijn boeken genomineerd en ik had toen aangegeven dat er weinig te prijzen viel. Als in een klas alle kinderen voor een proefwerk een drie halen, ga je niet de paar kinderen prijzen die een vier weten te scoren, maar richt je je energie op het verhogen van het algeheel peil. In dit geval: je kunt aan het bestaande aanbod verdieping toevoegen en je kunt actief reageren op media die flauwekul verspreiden. Ik schreef het NKV en het NKV schreef mij en daar bleef het bij.
Ik noem dit omdat zelfs een club die er niet om bekendstaat met alle winden mee te waaien, het problematische van prijsuitreikingen niet herkent. Het uitreiken van een prijs heeft vooral zin als je daarmee de doelen van de vereniging dichterbij brengt. In dit geval: uitdragen dat de Oudheid ertoe doet. Daartoe moet de voorlichting zich aanpassen aan enerzijds het gestegen opleidingspeil en anderzijds de revolutie die internet heet. Door een prijs uit te reiken, geef je het signaal af dat alles eigenlijk wel prima is. Terwijl commissies Kennedy het onderwijs stroomlijnen zonder oudheidkundig advies te vragen, terwijl Tommen Holland negentiende-eeuwse clash-of-civilizations-sjablonen mogen herintroduceren, terwijl archeologen meer praten over vondsten dan over archeologie. Het is niet prima. En het NKV gooit zijn eigen glazen in door mooi weer te spelen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.