
[Ook vandaag geef ik het woord aan Edwin de Vries, een van de medewerkers van Livius maar momenteel als archeoloog actief in Soedan. Het eerste stukje is hier; dit stukje schrijf hij op 26 december.]
Als in de 6e eeuw v Chr. Cambyses Egypte toevoegt aan het Achaemenidenrijk, stuurt hij ook gezanten naar Kush, met het gebruikelijke verzoek tot symbolische onderwerping in de vorm van een kluit aarde en een kruik water. De heerser van Kush stuurt echter een ongespannen boog mee terug met de mededeling: ‘zodra je in staat bent deze boog te spannen, dan ben je in staat Kush te onderwerpen’. In elk geval, dit is een van de legenden over Kush, die gelijk verwijst naar de vermaardheid van de boogschutters van Kush. De werkelijke situatie in Kush is grotendeels onbekend.
Nadat de Farao’s van de 25e dynastie uit Egypte worden verdreven door de Assyriërs, verdwijnt Kush eigenlijk een beetje uit het oog. Dit komt voor een groot deel door de chaotische situatie in Egypte, waar uiteindelijk het gebrek aan centraal gezag wordt gevuld door de Achaemeniden. Naast de legende over Cambyses zijn er nog tal van andere kleine of indirecte verwijzingen naar Kush. Zo zou farao Psametichos II Griekse huurlingen hebben ingezet in een strafexpeditie richting Kush, getuige de graffiti van Griekse huurlingen op de knieën van de collosale beelden van de Abu Simbel. En als Herodotus het enorme leger van Xerxes beschrijft, noemt hij ook Ethiopiërs, die voor de helft rood en de andere helft wit beschilderd zijn, en die lange bogen dragen en pijlen gebruiken met stenen punten. Herodotus’ Ethiopiërs zijn hoogstwaarschijnlijk krijgers uit Kush.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.