Achaimenidisch Perzië (1)

Een rhyton (diervormige drinkbeker) uit Achaimenidisch Perzië (Reza Abbasi-museum, Teheran)

Aristoteles van Stageira (384-322), die enkele jaren had gewoond in het Perzische Rijk, keek vol ontzag naar de kracht van het imperium en de efficiëntie waarmee de Perzen het bestuurden. In een aan Alexander de Grote opgedragen traktaat beschrijft hij het bestuur van het wereldrijk:

De koning heeft zijn zetel in Sousa of Ekbatana, waar niemand hem te zien krijgt. Hij woont in een indrukwekkende koningsburcht, die schittert van goud, barnsteen en ivoor. De vele onderling verbonden poortgebouwen en voorportalen, die kilometers van elkaar verwijderd liggen, zijn versterkt met bronzen deuren en geweldige muren.

Bovendien zijn de belangrijkste en aanzienlijkste mannen hiërarchisch georganiseerd, sommigen als persoonlijke lijfwachten en kamerdienaren van de koning, anderen als wachters bij elke ommuring, zogeheten poortwachters en auditoren, opdat de koning alles ziet en alles hoort. Behalve dezen zijn anderen aangesteld als inspecteurs over de inkomsten, als krijgsaanvoerders, jachtopzieners en ontvangers van geschenken. Voor de overige taken zijn er groepen functionarissen overeenkomstig de behoefte.

Het totale bestuur van Azië is in handen van militaire bevelhebbers, satrapen en vorsten, als slaven van de grootvorst. Ook zijn er ijlboden, verspieders, ordonnansen en opzieners van de vuursignaalposten. De organisatie, en vooral die van de vuursignaalposten die opeenvolgend vuursignalen aan elkaar doorgeven vanaf de grenzen van het rijk tot aan Sousa en Ekbatana, is zodanig dat de koning nog dezelfde dag van elke revolutionaire actie in Azië op de hoogte is. (De kosmos 398a11-36; vert. A.P. Bos)

Deze beschrijving is zo gek nog niet. De grote koning stond aan het hoofd van een rijk waarvan de grenzen, zoals de Griekse onderzoeker Herodotos van Halikarnassos (ca. 480-ca. 425) het verwoordde, “samenvielen met die van het hemelse uitspansel”. De verschillende rijksdelen werden inderdaad bestuurd door onderkoningen die satrapen heetten, “beschermers van het koninkrijk”. Ze waren verantwoordelijk voor de belastinginning en het rekruteren van troepen. Hier en daar waren half-autonome stadstaatjes met aan het hoofd een plaatselijke vorst of priesterkoning, en op verschillende plaatsen lagen garnizoenen die erop toezagen dat de satrapen en vorsten zich niet te onafhankelijk gedroegen. De centrale overheid oefende ook controle uit door het zenden van inspecteurs met de fraaie titel “oog des konings”.

De Perzische hofhouding was, zoals Aristoteles schrijft, georganiseerd volgens een strenge hiërarchie. Dat blijkt wel uit de administratie van de hoofdstad Persepolis, die is overgeleverd in de vorm van duizenden kleitabletjes. Uit deze teksten kennen we de rangen en standen van de hofhouding, die varieerden van gewone bedienden tot hofmaarschalk. Deze laatste was verantwoordelijk voor het innen van pacht, de inzet van ploegen plattelandsarbeiders, levensmiddelenschenkingen en het verstrekken van vouchers aan reizigers op de koninklijke wegen. Andere ministers waren verantwoordelijk voor het rijksbudget, de financiën van het koninklijk huis, de koninklijke correspondentie en het onderhoud van de wegen. De ceremoniemeester zorgde ervoor dat de grote koning zich op passende wijze aan zijn onderdanen presenteerde. Tot slot was er de vizier, die een elitebataljon commandeerde, verantwoordelijk was voor de orde in het paleis en bezoekers selecteerde. Dit gaf hem aanzienlijke invloed en vanaf de vierde eeuw was de vizier de machtigste man na de vorst.

***

Dit was het eerste van zes blogjes vandaag over Achaimenidisch Perzië. Wordt dus vervolgd. De slimmerik die denkt dat De kosmos niet van de hand van Aristoteles is, moet even wachten op het volgende blogje.

Deel dit:

5 gedachtes over “Achaimenidisch Perzië (1)

  1. Han Borg

    Ach: ik herinner me de fantastische colleges van Heleen Sancisi-Weerdenburg in Groningen, de helaas veel te jong gestorven Achaemenidenspecialist, die later hoogleraar Oude Geschiedenis in Utrecht werd…

  2. Bert van der Spek

    Opvallend is dat bij de hoofdsteden van het Perzische rijk niet Persepolis genoemd wordt. Dat is niet alleen hier zo. Die stad wordt zelfs in geen enkele Griekse tekst voor Alexander genoemd. Trouwens ook niet in de Bijbel en in Babylonische bronnen. Voor deze is Susa de hoofdstad. Zie b.v. Nehemia 1:1.

  3. Wat me opvalt is de hoge organisatiegraag, terwijl de Perzen bij het begin van het leiderschap van Cyrus nog min of meer een stammenfederatie waren. Ze bouwen natuurlijk wel voor op de Assyriërs en Babyloniërs, maar ze lijken toch nog een flinke slag te hebben gemaakt.

    1. Ik denk dat een belangrijke factor is dat ze ook voortbouwden op Elam. De eigen administratie bleef Elamitisch. De eerste Achaimenidische vorsten hebben ook geen Perzische namen.

Reacties zijn gesloten.