De burger als buitenstaander

Dat is nu de tweede keer dat me dat overkomt, dat ik probeer iets onder woorden te brengen, en dat Bas Heijne hetzelfde veel beter verwoordt. Sta me een lang citaat toe uit het Handelsblad van zaterdag 28 januari (bron):

Op al die gebieden is het idealisme sterk verambtelijkt. Bevlogenheid lijkt te hebben plaatsgemaakt voor procedure, men lijkt eerder bezig met het halen van quota en het volgen van richtlijnen, dan het kweken van draagvlak bij de samenleving.

De burger is buitenstaander. Hij voelt dat er iets voor hem wordt afgeschermd. Vertegenwoordigers van het geïnstitutionaliseerde idealisme spreken weliswaar nog vanuit een algemeen belang, maar dat belang wordt niet meer gevoeld.

… Zoals de wereld van kunst en cultuur met zichzelf in discussie moet om een nieuwe verhouding tot de samenleving te vinden, zo moeten vertegenwoordigers van het natuurbeleid nieuw elan vinden om betrokkenheid te wekken bij de burger voor zijn natuurlijke omgeving. Geen procedures – hartstocht.

Heijne heeft het over kunst, cultuur, de Europese eenwording en het integratie- en natuurbeleid. Ik dacht meer aan de geesteswetenschappen. Een mooi voorbeeld is de omgang met wetenschappelijke kwaliteit. Wetenschap is in orde als ze controleerbaar is en als de resultaten corresponderen met de werkelijkheid en/of consistent zijn met andere informatie. Het wordt momenteel, aan de door-en-door gebureaucratiseerde universiteiten, echter gemeten in de vorm van publicatieaantallen en soortgelijke kengetallen. Kwaliteit wordt dus gedefinieerd als kwantiteit.

Tegelijk staat de burger er buiten. De universiteiten hebben, volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, drie taken: onderzoek, onderwijs, overdracht aan de samenleving. Het geld wordt binnengehaald met de eerste twee daarvan, en de overdracht wordt om die reden verwaarloosd. Op mijn vakterrein blijft een boek met ruim 250 feitelijke onjuistheden almaar onweersproken, domweg omdat de overdracht geen geld oplevert.

De geïnteresseerde burgers worden dus afgescheept met rommel, herkennen die steeds vaker en reageren steeds bozer. Gek toch dat er nauwelijks meer draagvlak is voor de geesteswetenschappen.

Deel dit: