U weet het: in 1492 bereikte Columbus Amerika. Iets minder beroemd, maar even belangrijk: Bartolomeüs Diaz leidde in diezelfde jaren de eerste westerse expeditie naar de Indische Oceaan. De twee mannen ontdekten echter méér dan alleen twee zeevaartroutes: ze voeren in feite het middeleeuwse wereldbeeld aan flarden.
Het is niet zo dat de middeleeuwers dachten dat de aarde een platte schijf was: dat misverstand is in 1828 door de Amerikaanse romancier Washington Irving de wereld in geholpen. Columbus, Diaz, hun matrozen en hun opdrachtgevers wisten heel goed dat de aarde een bol was. Wat wel nieuw was, was Diaz’ conclusie dat de Indische Oceaan geen binnenzee vormde en viel te bereiken door van de Atlantische Oceaan om Kaap de Goede Hoop heen te varen. Dat betekende, om te beginnen, dat het Verre Oosten per schip te was bereiken en dat er voor ondernemers prachtkansen lagen; het betekende bovendien het ongelijk van de Griekse geograaf Ptolemaios, die in de Renaissance gold als onfeilbaar.
Columbus’ ontdekking oogde aanvankelijk minder schokkend: hij was in China of Japan of India aangekomen, een wereld waarover de Europeanen al hadden gehoord. Pas enkele jaren later zonk in dat Columbus een nieuwe wereld had ontdekt. En dat was problematisch, want dat betekende dat er naast Europa, Azië en Afrika een vierde continent was, onbekend aan de antieke auteurs. Erger: er woonden mensen – en waar kwamen die nou vandaan?
Rond 1500 wist men dat de mensheid ooit een eenheid had gevormd en dat hieraan een einde was gekomen door de bouw van de toren van Babel en de daaropvolgende spraakverwarring. In de Bijbel bevindt de ‘Grote Volkenlijst’, waarin alle volken staan genoemd die de auteur van dit deel van het boek Genesis kende, zich tussen het verhaal van de Zondvloed en dat van de toren van Babel.
Diaz, Columbus en hun tijdgenoten wisten niet beter of de Grote Volkenlijst beschreef hoe de mensheid was verspreid over de wereld. Maar waar kwamen dan de mensen vandaan die in Amerika woonden? Europa had niet alleen een Nieuwe Wereld ontdekt, het had ook ontdekt dat de Bijbel onvolledig was.
De klap van die ontdekking davert nog steeds na. De eerste reactie was het inzicht dat de heilige schrift anders gelezen moest worden dan voordien. De bezinning hierop was een van de aanleidingen tot de Reformatie. Nu het gelijk van de Bijbel ter discussie was gesteld, volgden er meer ontdekkingen, zoals de constatering van de Leidse geleerde Scaliger dat ook het chronologische systeem achter de Bijbel problematisch was.
Het gezag van de antieke teksten, die eeuwenlang hadden gegolden als onovertroffen bronnen van wijsheid en inzicht, begon danig te tanen. Scaligers tijdgenoot Simon Stevin toonde bij de oplossing van enkele hydrostatische problemen dat kennis beter gebaseerd kon worden op experimenten. Aan het einde van de zestiende eeuw konden mensen een vermoeden hebben van het karakter van de wetenschap van de toekomst, waarin religieuze openbaring en heilige boeken geen rol meer zouden spelen.
[Mijn wekelijkse religiecolumn, afgelopen maandag op Sargasso.]
De idee dat het schisma in de Kerk is ontstaan door een cognitieve schokgolf, die leidt van de ontdekking van Amerika naar de aantastbarheid van de bijbel, is intellectueel aantrekkelijk maar het lijkt me aannemelijker dat sociologische druk een grote rol heeft gespeeld. Enerzijds ontstond vanaf de 14de eeuw en zeker in de 16de eeuw in Europa een steeds omvangrijkere middenklasse die de machtsconsolidatie van Koning en Kerk begon aan te vechten. De corruptie van de Kerk vond een symbolisch dieptepunt in de aflatenhandel, waarmee Luther zijn strijd tegen de katholieke instellingen begon. Een sterke middenklasse krijgt bovendien meer tijd en ruimte om na te denken over moraliteit. Onder impuls van Erasmus ontstond er een stroming die ijverde voor meer rechtvaardigheid en die vond onderdak bij de reformatie.
Het zal de intellectuele voormannen zeker welgevallig zijn geweest dat de ontdekking van Amerika aantoonde dat de Bijbel niet onfeilbaar was maar ik zou het niet verheffen tot een vonk aan de lont.
Dat was mijn eerste reactie ook, maar ik denk dat JL een punt heeft. U spreekt hem nl. veel minder tegen dan op het eerste gezicht lijkt.
“een steeds omvangrijkere middenklasse die ……”
Klopt, maar daarmee werd de autoriteit van de Bijbel nog niet aangetast – alleen die van Kerk en scholastiek.
Idem voor Erasmus, die bovendien pas na 1500 CE actief werd.
Ik heb me zitten afvragen wie voor 1500 CE de feilbaarheid van de Bijbel accepteerde, eventueel impliciet, maar ik kan niemand bedenken.
Voor wat betreft Luther zie onder.
De Katharen verwierpen het oude Testament. Het Nieuwe Testament accepteerden ze wel. Maar de invloed van de Katharen heeft niet doorgewerkt in de Renaissance.
Aanvulling daarop: de Hussieten waren al ruim voor het vertrek van Columbus een belangrijke voorloper/inspiratiebron voor de Reformatie (o.a. artikelen van Praag in 1420)
Klopt ook, maar ook de Hussieten accepteerden volledig en onvoorwaardelijk de autoriteit van de Bijbel en dat is waar JL het over heeft.
“De bezinning hierop was een van de aanleidingen tot de Reformatie.”
Deze zin van JL is welbeschouwd ambivalent. Ook Luther en Calvijn accepteerden immers de autoriteit van de Bijbel. In feite kan de Reformatie opgevat worden als een poging tot herstel van die autoriteit. Zo gezien is dit citaat correct. Maar ik weet niet of JL het ook zo bedoeld heeft.
Hoe dan ook heeft de Reformatie niets gedaan voor het thema van dit stukje:
“het karakter van de wetenschap van de toekomst, waarin religieuze openbaring en heilige boeken geen rol meer zouden spelen.”
Tycho Brahe, de eerste die waarnemingen gebruikte om te beslissen tussen conflicterende wetenschappelijke theorieën, Hij was een Lutheraan die er in 1597 geen probleem mee had in dienst te treden van een katholieke vorst.
Simon Stevin maakte zich eveneens nauwelijks druk om de vragen omtrent het “ware” geloof, voor zover ik heb kunnen nagaan.
De fanaten van de 16e eeuw hadden hier niets mee van doen.
“Simon Stevin toonde bij de oplossing van enkele hydrostatische problemen dat kennis beter gebaseerd kon worden op experimenten.”
Ik heb het gecontroleerd en inderdaad – de volgende keer dat ik Tycho Brahe noem zal ik Simon Stevin er bij vermelden.