Dag Simone

Simone Mooij-Valk

Of ik nog even een boek wilde meenemen uit Amsterdam. Het ging over hellenistische filosofie. Momenteel was het bij de Athenaeum-boekhandel op voorraad. Daar had ze het nog vorige week op een stapeltje zien liggen. Ze zou me ervoor betalen als ik eenmaal in Groningen was.

Natuurlijk wist ze dat ik het boek tijdens de twee uur durende treinreis zou doorbladeren, het interessant zou vinden en het een paar dagen later opnieuw zou kopen, maar dan voor mezelf. En dan bleek het buitengewoon boeiend te zijn. Die hellenistische ethische stelsels, daar zit een bepaalde praktische wijsheid in. Je kunt er iets mee.

Nu ik dit schrijf, bedenk ik dat het toch wat vreemd is dat ze dat boek niet een week eerder zelf had meegenomen. Had ze een slimme manier verzonnen om, zonder schoolmeesterachtig over te komen, mij een leestip te geven? Misschien, maar ik denk van niet. Ze was vrij uitgesproken over wat ze waardevol vond, wist dat ik haar suggesties serieus nam en hoefde me niet indirect te helpen aan een interessant boek.

Het is maar één herinnering aan classica Simone Mooij, die vrijdag 10 maart is overleden, kort nadat ze zevenentachtig was geworden. Ze heeft lange tijd gewerkt als lerares klassieke talen aan een gymnasium in Groningen en heeft na haar pensioen diverse antieke teksten vertaald. Simone was al een tijdje ziek en kon afscheid nemen van haar dochters en echtgenoot.

De eerste keer dat ik haar ontmoette was in de boekhandel die ik zojuist noemde, Athenaeum. Ze had me gevraagd te helpen bij de vertaling van Arrianus’ verslag van de veldtocht van Alexander de Grote. Ik was die middag niet op mijn best. Gaf een onhandig commentaar op Marcus Aurelius, niet wetend dat Simone diens Persoonlijke notities had vertaald. Gooide, toen we even later een hapje aten, een fles wijn van tafel en een lamp tegen de grond. Toen we afscheid namen, zag ik hoe ze me licht verbijsterd nakeek.

Al snel begreep ik dat Simone heel goed voorbij eerste indrukken kon kijken. Dat kan een persoonlijk trek zijn geweest maar kan ook te maken hebben gehad met haar liefde voor de antieke filosofie. Ze had daarin een duidelijke voorkeur voor de hellenistische en Romeinse fase, waarin de betrekkelijkheid van onze kennis en onze indrukken vaak wordt besproken. “De tweede eeuw,” zei ze weleens, “dat is mijn eeuw.” Die voorkeur heeft ze, zoals ik al zei, weten over te dragen.

Niet dat ze alleen bezig was met de Griekse en Romeinse wijsbegeerte. Ze vertaalde dus Arrianus’ Anabasis, een indrukwekkende tekst over de veldtocht van Alexander de Grote, en ook het Droomboek van Artemidoros van Daldis: een antiek handboek voor droomduiders dat allerlei doorkijkjes biedt naar het dagelijkse leven in de Romeinse keizertijd.

Maar de filosofie had haar voorkeur. Marcus Aurelius dus. Haar laatste vertaling was de biografie die de derde-eeuwse auteur Filostratos van Lemnos wijdde aan de eerste-eeuwse pythagorese wijsgeer Apollonios van Tyana, waarover ik hier al eens heb geblogd. Ik beken dat ik het geen groots monument van menselijke wijsheid vind, maar het is een onderhoudende tekst die, net als Artemidoros, menig doorkijkje geeft naar het dagelijks leven in de Romeinse tijd.

Een leuk curiosum is Levenslessen in steen van Diogenes van Oinoanda. Het was in de Oudheid gebruikelijk dat rijke mensen na hun dood iets nalieten aan hun stad: een badhuis, een porticus, een bibliotheek of een jaarlijkse vleesmaaltijd op de verjaardag van de weldoener. Diogenes besloot zijn medeburgers écht iets te geven: geluk. Meer in het bijzonder legde hij de filosofie van Epikouros aan hen uit – en wel in de vorm van een inscriptie van ruim 250 vierkante meter. Daar zijn nog stevige fragmenten van over. Het boekje was zo leuk dat ik later nog eens speciaal ben omgereden om de ruïnes van Oinoanda te bezoeken.

Een oprechte stoïcijn is ook een fragmentenverzameling: dit keer teksten van Musonius Rufus, die leefde rond het midden van de eerste eeuw na Chr. Anders dan bij de fragmenten van Diogenes, waar je de context wel begrijpt, zijn de fragmenten van Musonius wat losser overgeleverd. De vertaler moet dus wat meer zelf doen om de verbanden te tonen. In dit boekje is, naar mijn smaak, Simone het meest aanwezig. Ik zou het geen “verkapt zelfportret” willen noemen, maar had afgelopen week, toen ik het herlas, het gevoel haar te horen spreken.

We zagen elkaar doorgaans in Amsterdam of in Groningen, waar we dan in de tuin neerstreken. Veel gesprekken over literatuur, doorgaans onderbroken met commentaar op de passerende kat. Joods Groningen was ook een onderwerp dat geregeld ter sprake kwam.

Een enkele keer gingen we naar een expositie, zoals de Vikingen in Assen. In Rome zijn we weleens naar de villa van kardinaal Bessarion geweest, die die zomeravond prachtig met kaarslicht was geïllumineerd. “Je zou op zo’n veranda willen zitten,” grapte ze, “en dan een gesprek voeren over de onsterfelijkheid van de ziel.”

Het grapje toont dat ze de klassieken wist te relativeren. Maar ze waren er altijd. Wat alleen maar logisch is als je eerst klassieke talen hebt gestudeerd, ze vervolgens een half leven lang hebt gedoceerd en ze daarna hebt vertaald. Misschien is dat wel wat Simone me het meest heeft getoond: hoezeer die oude teksten een rol kunnen spelen en je kunnen begeleiden. Ik zeg niet dat je daardoor een beter of een gelukkiger mens wordt, maar de klassieken zijn niet alleen iets wat je bestudeert, maar ook iets waarmee je leeft.

Deel dit:

9 gedachtes over “Dag Simone

  1. hilde cuvelier

    Wat een prachtig eerbetoon. Een nieuw begin vermits het voor mij een kennismaking is. Zij leeft voort.

  2. zoi1

    Gecondoleerd. Het lijkt mij een groot verlies te zijn voor velen dat zij is overleden.

    En misschien vroeg ze jou het boekje te brengen om de eenvoudige reden dat ze je graag weer eens wilde zien…?
    Kun je mij trouwens de titel van dat bewuste boekje geven? Ik zou het graag eens lezen.

  3. Han Borg

    Wat een prachtig eerbetoon, Jona. Herkenbaar, zoals je haar schetst. Tijdens de crematie kwam ook nog haar grote liefde voor twee schrijvers aan de orde: Thomas Mann en Louis Couperus. M.n. de laatste past ook heel goed in het beeld, zoals door jou geschetst. Dank je voor dit juweeltje! Han

  4. Berend

    Mevrouw Mooij was een fantastische docente. Ze wordt ook gemist door haar leerlingen. Het is bijzonder om haar hier terug te zien.

    1. Toen Jona nog werkte aan de VU had hij mevrouw Mooij uitgenodigd om te spreken. Een bomvolle zaal luisterde ademloos naar een filosofie-lezing.

  5. Maurits de Groot

    Mooi. Het aardige van dit soort verhalen is dat het mij niet alleen vertelt waarom jij met haar bevriend was, maar ook waarom zij met jou.

  6. Harm-Jan

    Een mooi en waardig eerbetoon, Jona. Ik wist nog niet dat Simone was overleden. Op mij, wel classicus maar geen graecus of filosoof, maakte Marcus Aurelius in haar vertaling grote indruk.

Reacties zijn gesloten.