In memoriam Simone Mooij-Valk (4)

(Langestraat 19, Amsterdam)

[Vandaag twee jaar geleden overleed Simone Mooij-Valk. Voor het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2016/2017 mocht ik haar levensbericht schrijven. Het aardige van zo’n tekst is dat je, meer dan in een necrologie in een krant, ruimte hebt om iets over iemand te vertellen. Bij dezen een iets aangepaste digitale versie, waarvan het eerste deel hier is.]

Een energieke oude dag

Simones literaire activiteit beperkte zich niet tot vertalingen. Van haar artikelen is ‘Het afscheid bij de poort’ (in de in 1998 verschenen bundel Receptie van de klassieken X) vermeldenswaard. Ze beschrijft hierin hoe een van de bekendste scènes uit de Ilias – Hektor neemt afscheid van zijn vrouw Andromache en zijn zoon Astyanax – bleef terugkeren in de latere literatuur. Het aardigst is dat Simone oppert dat het soldatenliedje Lili Marleen weleens een van de jongste takken aan deze boom kan zijn. Zulke speelse observaties waren typerend voor haar.

Lees verder “In memoriam Simone Mooij-Valk (4)”

In memoriam Simone Mooij-Valk (3)

Alexander (Antikensammlung, Berlijn)

[Vandaag twee jaar geleden overleed Simone Mooij-Valk. Voor het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2016/2017 mocht ik haar levensbericht schrijven. Het aardige van zo’n tekst is dat je, meer dan in een necrologie in een krant, ruimte hebt om iets over iemand te vertellen. Bij dezen een iets aangepaste digitale versie, waarvan het eerste deel hier is.]

De Grieks-Romeinse wereld

PhilostratusHet leven van Apollonius van Tyana was Simones laatste en langste vertaling. Ze begon ermee in 2010 en het boek lag eind 2013 al in de winkels. De auteur leefde in een tijd die weleens wordt aangeduid als ‘crisis van de derde eeuw’. Die naam suggereert meer problemen dan er feitelijk zijn geweest, maar het intellectuele leven was zeker aan verandering onderhevig. De oude religieuze culten kregen bijvoorbeeld concurrentie van ‘heilige mannen’: charismatische, rondzwervende intellectuelen over wie de wonderlijkste verhalen de ronde deden. De verering van Jezus van Nazaret is het bekendste voorbeeld, maar de pythagoreïsche filosoof Apollonius van Tyana is een goede tweede.

Lees verder “In memoriam Simone Mooij-Valk (3)”

In memoriam Simone Mooij-Valk (2)

Marcus Aurelius

[Vandaag twee jaar geleden overleed Simone Mooij-Valk. Voor het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2016/2017 mocht ik haar levensbericht schrijven. Het aardige van zo’n tekst is dat je, meer dan in een necrologie in een krant, ruimte hebt om iets over iemand te vertellen. Bij dezen een iets aangepaste digitale versie, waarvan het eerste deel hier is.]

Stoïcijnen en epicureeërs

Alle antieke Griekse en Latijnse literaire teksten bij elkaar, dat is ongeveer twee of drie boekenkasten vol. Iedereen zal daarin selecteren en Simone koos na haar pensioen niet voor de teksten die ze op school met haar leerlingen had gelezen. Haar eerste liefde was het Latijn en ze was voornemens Boëthius’ Vertroosting van de filosofie te gaan vertalen. Omdat net in die jaren echter een andere Nederlandstalige uitgave verscheen kwam dit plan te vervallen, maar nu viel haar oog op het Griekstalige werk van Marcus Aurelius, die van 161 tot 180 na Chr. keizer was van het Romeinse Rijk. Ivo Gay, destijds directeur van uitgeverij Ambo, wilde haar vertaling graag uitgeven en nadien verschoof haar belangstelling steeds verder naar ander Griekse proza uit de Romeinse keizertijd. ‘De tweede eeuw’, zou ze later zeggen, ‘dat is mijn eeuw.’

Lees verder “In memoriam Simone Mooij-Valk (2)”

In memoriam Simone Mooij-Valk (1)

Simone Mooij-Valk

[Vandaag twee jaar geleden overleed Simone Mooij-Valk. Voor het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2016/2017 mocht ik haar levensbericht schrijven. Het aardige van zo’n tekst is dat je, meer dan in een necrologie in een krant, ruimte hebt om iets over iemand te vertellen. Bij dezen een iets aangepaste digitale versie.]

Het was een mooie zomeravond en we waren in Rome, in de villa van de Renaissance-kardinaal Bessarion. Stoere stenen muren, een geur van mediterrane kruiden en een elegante portico, waar kaarsen brandden. ‘Je zou op zo’n veranda willen zitten,’ grapte Simone, ‘en dan een gesprek voeren over de onsterfelijkheid van de ziel.’

Het was Simone Mooij-Valk ten voeten uit. Ze kon de klassieke literatuur – in dit geval een stereotype scène uit de filosofische dialogen – relativeren met een grapje, maar die klassieke literatuur was wel voortdurend aanwezig in haar leven. Grieks en Latijn waren voor haar niet slechts twee talen die zo ooit had gestudeerd. Evenmin vormden ze alleen het schoolvak dat ze op het Groningse Praedinius Gymnasium doceerde. De klassieken waren iets dat haar leven vormde, dat ze voorleefde en dat ze met een kwinkslag in perspectief kon zetten. Een relativering die voortkwam uit een enorme kennis, gebaseerd op driekwart eeuw ervaring.

Lees verder “In memoriam Simone Mooij-Valk (1)”

Dag Simone

Simone Mooij-Valk

Of ik nog even een boek wilde meenemen uit Amsterdam. Het ging over hellenistische filosofie. Momenteel was het bij de Athenaeum-boekhandel op voorraad. Daar had ze het nog vorige week op een stapeltje zien liggen. Ze zou me ervoor betalen als ik eenmaal in Groningen was.

Natuurlijk wist ze dat ik het boek tijdens de twee uur durende treinreis zou doorbladeren, het interessant zou vinden en het een paar dagen later opnieuw zou kopen, maar dan voor mezelf. En dan bleek het buitengewoon boeiend te zijn. Die hellenistische ethische stelsels, daar zit een bepaalde praktische wijsheid in. Je kunt er iets mee.

Nu ik dit schrijf, bedenk ik dat het toch wat vreemd is dat ze dat boek niet een week eerder zelf had meegenomen. Had ze een slimme manier verzonnen om, zonder schoolmeesterachtig over te komen, mij een leestip te geven? Misschien, maar ik denk van niet. Ze was vrij uitgesproken over wat ze waardevol vond, wist dat ik haar suggesties serieus nam en hoefde me niet indirect te helpen aan een interessant boek.

Lees verder “Dag Simone”

Marcus Aurelius’ levensfilosofie

Marcus Aurelius (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Dit kun je wel zeggen van de mens en zijn leven: de duur ervan is een stip, de materie veranderlijk als stromend water; zijn waarneming is vaag, zijn lichaam bestemd om uit elkaar te vallen en tot ontbinding over te gaan, zijn ziel dolend, zijn lot ondoorgrondelijk, zijn reputatie niet op een redelijk oordeel gegrond. Kortom, al het lichamelijke is als een rivier, al het geestelijke droom en illusie. Het leven is een strijd en een verblijf in een vreemd land, en roem bij het nageslacht is vergeten worden.

Wat kan ons dan een veilige doortocht geven? Enkel en alleen de filosofie. En die bestaat erin de god in je binnenste ongeschonden en ongedeerd te bewaren, boven gevoelens van genot en pijn te staan, niets zomaar te doen, niet te liegen en te huichelen, het niet nodig te hebben dat een ander iets doet of laat. En verder, wat je overkomt en toebedeeld wordt te aanvaarden, omdat je weet dat het daarvandaan komt, vanwaar je zelf gekomen bent.

En bovenal, de dood in vredige gezindheid af te wachten, in de overtuiging dat die niets anders is dan het uiteenvallen van de elementen waaruit ieder levend wezen is samengesteld. Als er voor de elementen zelf niets angstaanjagends is in het voortdurend overgaan van de ene toestand in de andere, waarom zou je dan opzien tegen de verandering en het uiteenvallen van het geheel? Dat is toch volgens de natuur en wat volgens de natuur is, is nooit slecht.

Marcus Aurelius, Persoonlijke notities 2.17; vert. Simone Mooij