
Voor wie het mocht zijn vergeten: Willem Frederik Hermans was de belangrijkste Nederlandse schrijver uit de pakweg dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog. Helaas heeft hij in zijn geboortestad Amsterdam nooit het respect gekregen dat hij verdiende. Omdat hij in de Apartheidjaren lezingen had verzorgd in Zuid-Afrika, verklaarde de gemeenteraad hem persona non grata. Ik meen me te herinneren dat er zelfs een voorstel heeft gelegen zijn boeken ook maar uit de openbare bibliotheken te halen.
Daar bleef het niet bij. Ik woon een paar blokken van de school waar Hermans ooit heeft leren lezen en schrijven en waar het “Manuscript in een kliniek gevonden” zich afspeelt. Die school is er nog altijd en om zout in de wonde te strooien heeft de gemeente die in haar oneindige sadisme vernoemd naar Annie M.G. Schmidt. Als Amsterdammer schaam ik me dood.
Dit is niet langer recht te zetten, al zou het de gemeenteraad sieren als ze een “motie van spijt” aanneemt en een mooie som stort in een fonds om standbeelden voor de schrijver op te richten in Parijs en Brussel. Ook dan blijft dit echter een vlek op het Amsterdamse blazoen en die zal niet meer weg te werken zijn. Dat moet je dan ook niet proberen. In Groningen, een stad waarmee Hermans ook geen al te beste relatie had, zijn ze bijvoorbeeld zo verstandig geweest nooit een straat naar hem te vernoemen.
Zo niet Amsterdam. Een tijdje geleden is er al een naargeestige steeg naar hem vernoemd en sinds een paar weken ligt er in verlengde daarvan iets wat ze een brug noemen maar niets meer is dan een schlemielige loopplank. Zie hierboven. Wat je noemt een trap ná. Het is vanzelfsprekend wat ingewikkeld het gemeentebestuur van Amsterdam in de zak van Sinterklaas te stoppen en af te voeren naar Spanje, maar dit verdient minimaal de roe.
Nederland heeft in zijn geheel een moeilijke relatie tot zijn kunstenaars. Zal ik hier een lans breken voor een fatsoenlijke betaling van musici, conservatoren, schilders, dichters en alle anderen die priester zijn aan het altaar van de Muzen ?
Dat bestaat al. Dat krijgen ze al. Zijn uiteraard wel wat voorwaarden aan verbonden.
Ik typ deze reactie nu voor de derde keer in, benieuwd of hij nu wél verschijnt.
Ik lees zojuist in de biografie van Chris van Abkoude dat zijn Pietje Bell-boeken tot ver in de jaren tachtig niet verkrijgbaar waren in de gemeentebibliotheek van Rotterdam (wegens ‘niet pedagogisch verantwoord’).
Nu heb ik vrij lang in Amsterdam gewoond, maar toch zie ik zonder nadere uitleg niet in waarom het van oneindig sadisme getuigt een school naar Annie M.G. Schmidt te noemen. Schmidt was dan wel geen Amsterdamse van geboorte, maar ze werkte wel voor het Parool en was jarenlang in de hoofdstad woonachtig.
Bekijk het ook van de positieve kant. W.F. Hermans hoeft zich in elk geval niet in zijn graf om te draaien om passages als “Hiermee gaf zijn haar naam aan de school” of “samen met 16 anderen openbare basisscholen” op de website van de school.
Kunstenaars en wetenschappers zouden niet naar standbeelden, plaquettes en naamsvermeldingen moeten streven: hun werk is hun nalatenschap, niet hun uiterlijk of naam. Dat gemeenten in de 19e en 20e eeuw dergelijke uitingen belangrijk vonden of niet maakt niets uit voor de waarde van hun bestaan. Het zegt hoogstens wat over ambtenaren en politici in het verleden en daar kunnen we nu toch niks meer aan doen. Waardering verandert, waarde niet.
Ik denk niet dat er een kunstenaar is die in woord en of gebaar streeft naar zijn standbeeld of straatnaam, ze hebben wel wat anders aan hun hoofd (al is dat natuurlijk altijd mogelijk, Eduard Douwes Dekker bijvoorbeeld lijkt me echt het karakter te hebben gehad om zijn standbeeld van de autoriteiten te eisen). Dit artikel gaat over de manier waarop Amsterdammers en Nederlanders hun begaafde landgenoten eren. Dat is nogal zuinig, Hermans beklaagde zich al over het vaderlandse gebrek aan grootmoedigheid. Ik vermoed dat de gesublimeerde dominees in ons bewondering alleen maar godslasterlijk vinden.
Over Hermans en Groningen: er zijn in het verleden serieuze pogingen gedaan om de Rijksuniversiteit Groningen en W.F. Hermans met elkaar te verzoenen (zo weet ik uit de eerste hand), maar de hooggeprezen auteur weigerde dat pertinent: dat zou ook gelijk hebben gestaan aan het dempen van een belangrijke inspiratievijver voor WFH.
De Willem Frederik Hermansstraat heette vroeger…….Annie M. G. Schmidstraat.
voor mij geen standbeelden in de openbare ruimte, als ik het voor het zeggen zou hebben.
gelukkig is dat niet het geval.
ze zijn nl. per definitie spuuglelijk, nog nooit iets aardigs gezien op dat gebied!
De Annie M . G. Schmidtschool lijkt mij een passender naam voor een basisschool dan W. F. Hermans, aangezien ik bij de laatste nu niet direct de liefde voor het kinderboek van zijn werk vind afstralen en bij de eerste wel. Ik lees ze nu nog voor aan kinderen.
Gelukkig ligt de straat wel dicht bij de Openbare Bibliotheek in Amsterdam.