Bruxelles, je t’aime

Mijn fiets in Brussel

Recht op de man kreeg ik onlangs de vraag voorgelegd: “Waarom houd je eigenlijk van Brussel?” De vraag kwam onverwacht en ik was op het verkeerde been gezet. “Omdat het een stad is”, was het eerste wat ik bromde. Dat klopt ook wel. Ik had ook kunnen antwoorden “Omdat er een Librairie Jona is”. Het stukje dat ik daarover ooit schreef, kwam uit mijn tenen. Al gaat het natuurlijk niet over Brussel.

Ik geloof dat het eigenlijke antwoord in het verlengde van de vorige alinea ligt. Brussel heeft – for better or worse – iets internationaals, meertaligs en multicultureels. Voor wie, zoals ik, woont in een stad waarin steeds meer Engels wordt gesproken door mensen die volstrekt niets interessants te melden hebben, is het een verademing te wandelen door een stad waar Frans nadrukkelijk aanwezig is. Ik weet niet of alles wat in die taal wordt gezegd interessant is, maar het is tenminste iets anders.

Het is meer dan alleen de tweetaligheid. Minimaal een deel van de Brusselaars heeft er plezier in tussen Frans, Nederlands, Engels en vaak nog een vierde taal te switchen. Anderen doen dat dan weer met merkbare tegenzin. De sporen van de Taalstrijd zijn er. En zoals er mensen zijn die via de Europese instellingen of door migratie een internationaal perspectief hebben, zo zijn er mensen die gehecht zijn aan hun oude, meer nationale wereld.

Brussel is wat ook België is: een moeilijk bestuurbaar geheel dat hortend en stotend verder gaat. Lees nog even het stuk dat Bert Schijf schreef over Brutopia van Pascal Verbeken. Of Slagschaduw van David Van Reybrouck.

***

Niet ideaal. Maar altijd beter dan het alternatief. Dankzij allerlei moeizame staatshervormingen is België niet uit elkaar gevallen; meer dan je kunt zeggen van Joegoslavië. Het is ook geen toeval dat Brussel de hoofdstad is van de Europese Unie, dat moeilijk bestuurbare geheel dat hortend en stotend van het ene compromis naar de andere schikking struikelt, dat een crisis pas oplost als ze naar de achtergrond verdwijnt door de volgende crisis – en dat ons welvaart bracht en een alternatief vormt voor de oorlogen waarmee we in Europa eeuwenlang onze tegenstellingen probeerden op te lossen.

De vraag is, denk ik, wat we willen zijn. Ik herken iets moois in internationale samenwerking. Ook zie ik de voordelen van toerisme. Ik ben geen held in talen maar begrijp de schoonheid van meertaligheid. En ik vind het goed de eigen cultuur en denkbeelden te doorgronden door een voortdurende kennismaking met andere culturen en denkbeelden.

Ik kan echter niet ontkennen dat ik me er regelmatig ongemakkelijk bij voel. Bijvoorbeeld als ik in mijn eigen woonplaats niet in het Nederlands maar in het Engels wordt aangesproken. Of als expats te besodemieterd zijn om zorg te dragen voor de buurt waarin ze zijn neergestreken. Anders gezegd, ik woon in het Nederlands en voel me in die taal senang, zoals ik me ook prettig voel in mijn eigen stad, maar ik herken ook het mooie van de grotere wereld.

***

Een metropool als Brussel biedt beide polen. Ik had het ook kunnen zeggen over Rotterdam (en heb dat al eens gedaan). Of mijn Brussel, waar de mooie en lelijke kanten van de toekomst samenkomen, iets van doen heeft met het concrete Brussel – dat is een andere vraag, die de Belgische lezers maar moeten beantwoorden. In elk geval: ik kom hier graag.

Deel dit:

21 gedachtes over “Bruxelles, je t’aime

  1. Huibert Schijf

    Ik ken die gevoelens. De stad is op de een of ander manier groter en internationaler dan Amsterdam. Dat komt ook door zijn architectuur. En ik ben in de horeca nog nooit in het Engels aangesproken en de bediening gaat niet over in het Engels als men aan mijn Nederlands of Frans hoort dat ik een Nederlander ben (dat geldt trouwens ook in Antwerpen). En je bent er zo.

  2. Sara

    In Bruxelles heb je nog echte grand café’s waar de tijd heeft stilgestaan en waar je rustig een boek kunt zitten lezen. In Antwerpen bevindt zich ook het enige café waarin je temidden van de prachtige klanken van klassieke muziek de meest exotische jenevertjes kunt drinken.
    De dames maken nog werk van hun toilette en de heren zijn voorkomend.
    Kortom, het (innerlijke) beschavingsniveau ligt o.a. in Bruxelles en Antwerpen iets hoger dan in ons platte landje. Ik kan het ook niet helpen.

  3. Dirk Zwysen

    Deze Belgische lezer kan helaas weinig licht werpen op het concrete Brussel. Ik kom er zelden en de stad spreekt me niet aan, maar heel wat vrienden zijn enthousiast om de redenen die Jona aanhaalt. Er wonen is nog iets anders. Luckas Vander Taelen schrijft vaak opiniërend in de Vlaamse kranten over zijn stad.

    1. Frans Buijs

      En dan heb je Brussel Eurabia van Arthur van Amerongen nog niet eens gelezen. Toegegeven: ik ook niet, maar ik heb andere boeken van hem gelezen en ik volg hem bij HP/de Tijd en GeenStijl en het beeld wat hij schetste van Molenbeek stemt allerminst vrolijk.

  4. Christo Thanos

    Waarom niet met z’n allen een excursie naar Brussel? (Of een andere interessante plaats die beschreven wordt in deze blog) Onder leiding van Jona! Naast bezoek aan een museum, ook een rustmoment in een grand cafe.
    Ik geef me alvast op.

    1. Frans Buijs

      Jona is al reisleider. En hoe leuk ik de blog ook vind, ik ben een beetje allergisch voor groepsreizen.

  5. A. den Teuling

    Ik kom graag in Brussel, maar zolang de Bruselse horeca het verdomt Nederlands te spreken of zelfs maar te verstaan boycot ik die.

    1. Huibert Schijf

      Als u als Nederlander in de Brasserie A la Mort subite zou proberen Frans te spreken krijgt u op uw kop.

      1. Dirk Zwysen

        Nederlanders zijn dan ook in het Frans nog minder verstaanbaar dan in het Nederlands 😉

        1. Huibert Schijf

          Brasserie A la Mort subite is Nederlandstalig. Frans sprekende Brusselaren zijn wel welkom.

      1. Huibert Schijf

        Sophie De Schaepdrijver, zoals de juiste spelling van haar naam luidt, is een hartstochtelijk bewonderaar van Brussel. Haar afgrijzen ken ik. Toen jaren ik geleden een keer met haar in Brussel was voor archiefonderzoek, wees ze me op huizen waar de ramen wijd open stonden. Ze legde uit dat dat een truc was van projectontwikkelaars om de huizen sneller bouwvallig te te laten worden om een sloopvergunning te krijgen. Daarna konden zij die foeilelijke gebouwen neerzetten.

Reacties zijn gesloten.