Dingen waar je langs komt als je een fietstochtje maakt: kasteel Loenersloot. Sinds de achttiende eeuw niet veranderd. Althans niet werkelijk noemenswaardig.
Ik fiets graag. De komende tijd zal ik wat foto’s plaatsen van leuke dingen die ik ben tegengekomen. Niets bijzonders. Misschien een beetje dom zelfs, om u, terwijl we thuis moeten zitten, lekker te maken met wat we allemaal niet kunnen zien en doen. Maar toch: het materiaal is te aardig om niet te delen.
Gastbijdragen aan deze blog blijven welkom!
Nou, daar kun je wel een tijdje mee voort, Jona!
Het is overigens achttiende eeuw…
Die twee torentjes en de dakkapellen en dat hek op de ronde toren zijn weggehaald. Heb ik nu iets gewonnen?
Van mij krijg je een Danoontje. Als je nog een paar verschillen spot, krijg je er nog een… 😉
Volgens mij twee schoorstenen.
Jij hebt ook een Danoontje verdient. Maar er is meer…
U hebt drie internetpunten gewonnen. Gaat zo voort!
Voor en na P.J.H. Cuypers.
Cuypers heeft hier niet met zijn vingers aangezeten. De kantelen op de dertiende eeuwse donjon zijn wel in de negentiende eeuw aangebracht. Geen idee wie dat heeft bedacht.
het hele dak is vernbieuwd. Hte is hoger, er ligt andere dakbekking op en er is een zigzag metselwerk, dat wel een bepaalde naam zal hebben onder de dakrand aangebracht.
De tralies voor de vesnters zijn weg.
In de uitbouw links zitten nu twee raampjes.
Stuur mijn Danoontjes maar naar Idlib, of desnoods naar Lesbos
Dat metselwerk heet ‘boogfries’, of in dit geval ook wel ‘getande boogfries’.
De tralies zijn geen tralies maar een roedeverdeling, die in de restauratie-wereld ook wel bekend staat als ‘patatsnijder’; een typisch 18de eeuws fenomeen, dat in de foto is vervangen door 19e eeuwse exemplaren (stilistisch gezien, dan hé… of ze echt uit de 19e eeuw komen is vanaf een enkele foto niet vast te stellen).
Deze patatsnijders werden gebruikt omdat men in die tijd nog geen (althans niet voor enigszins acceptabele prijzen) grotere glaspanelen kon fabriceren.
Bedankt. Ik kende de naam boogfries niet, maar na even zoeken werd mijn hypothese bevestigd dat dit metselwerk nodig was om de grotere druk van het steilere dak op te vangen.
Wat betreft die raampjes: dat moet al een tijd geleden veranderd zijn, want dat zou tegenwoordig geen enkele gemeentelijke adviescommissie voor de monumenten meer acceptabel vinden.
Zouden ze echt de afmetingen van de meeste ramen veranderd hebben, zoals in de onderste en bovenste rij van de rechtergevel en rechts van de uitbouw, evenals de hoek van het dak, of heeft de tekenaar de situatie toch niet zo precies weergegeven als het leek?
@ JB: De hoogte bovenste rij ramen kan zeker wel opgetrokken zijn bij de vervanging van de dakstoel en het aanbrengen van de boogfries. Daarmee kwam de gehele kap iets hoger. Kijkend naar de aanbouw links, dat is te zien dat ook daar het bovenste deel van het muurwerk is vernieuwd en de dakhelling stijler werd. De tekenaar is misschien en detail niet altijd even nauwkeurig zijn geweest maar over het geheel ziet het er redelijk accuraat uit. De hegele gevel draagt sporen van vernieuwing. Dat de vensters van benedenverdieping werden verkleint is daarom eveneens niet uitzonderlijk.
Geheel rechts is een nieuwe trapgevel waarneembaar boven het dak. Dat, samen met het boogfries en de nieuwe kantelen suggereert echter wel degelijk een Cuypers-adept.
En het kleine typmanon bovenop de uitbouw, of is het meer een koekoek ? De tekenaar had dat zeker ook meegenomen als het er eerder was geweest. De dichtgemetselde wanddoorbrekingen uit de tekening suggereren evenwel dat ook het frontonnetje een latere toevoeging is, die overigens lichtelijk in disharmonie verkeert met de booglijst.
Terzijde: Het afgelopen kwartaal heb ik een fotoverzameling aangelegd van weerbare kastelen, burchten en vestingwerken in Nederland. Je begint dan na enige tijd de hand van H.J.P. wel te herkennen. In de negentiende eeuw werd ook veel gesloopt en geslecht. Cuypers en De Stuers hebben veel zendingswerk verricht. In Frankrijk was dat Viollet-le-Duc, die eveneens wel eens van dik hout planken liet zagen.
‘Geheel rechts is een nieuwe trapgevel waarneembaar boven het dak. Dat, samen met het boogfries en de nieuwe kantelen suggereert echter wel degelijk een Cuypers-adept.’
Valt niet te ontkennen. Alleen de schietgaten ontbreken nog…
Die zou je rechts kunnen vinden op de tekening zijn de ramen beduidend groter.
Dat zou heel goed kunnen. Meestal waren op kelderniveau de werkruimtes gevestigd, zoals keuken en bijkeuken, spoelruimte, proviandkamer etc.
Omstreeks 1630 werd Loenersloot uitgebreid in Hollands-classicistische stijl door de bouwmeester Salomon de Bray.
Aan de noordzijde van het kasteel verrees het ‘nije getimmer’,
“bestaande uit een arcade op kelderniveau. Daarboven in het midden bevond zich een paviljoen bekroond met een zadeldak met fronton en twee paviljoens, van elkaar gescheiden door belvedères. De nieuwe vleugel verrees aan de noordkant, want zo was hij vanaf de schepen komende van Amsterdam het best te zien.”
(1000 jaar kastelen in Nederland, 1996)
Vanaf 1770 werd het kasteel regelmatig verbouwd, wat ook is terug te zien als je de bouwbeschrijving vergelijkt met de prent hierboven.
https://www.kasteleninnederland.nl/kasteeldetails.php?id=1165