Fietsen in de Maasvallei

De Maasvallei bij Chokier

Ik heb weleens geblogd over het Land van Herve: het mooie deel van België recht onder Nederlands Zuid-Limburg. Neem (als u uit Nederland komt) de trein naar Heerlen, stap over op de trein naar Aken of fiets rechtstreeks naar Vaals, klim naar het Drielandenpunt en ga daarvandaan richting Luik en je ziet dat het Land van Herve echt prachtig is. Niet voor niets hebben de goede god en de duivel er ooit een damwedstrijd gehouden.

Luik

Eenmaal in Luik bent u in de vallei van de Maas. Eerlijk is eerlijk: Brusselse wafels zijn smakelijker dan Luikse, maar Luik heeft dan weer de Liégeois en die heeft Brussel weer niet. Er zijn in Luik verschillende mooie middeleeuwse kerken (zoals, zoals) en er is ook een schitterend spoorwegstation. Het Musée Grand Curtius heeft een adembenemende collectie glas en een degelijke archeologische afdeling. Het Archéoforum voor het prinsbisschoppelijk paleis viel mij wat tegen; er is hier overigens ook een monument voor de aanslag van 2011.

Lees verder “Fietsen in de Maasvallei”

Het Trechterbekergrafveld van Dalfsen

De opgraving van Dalfsen (uit Henk van der Velde e.a., “Making a Neolithic Non-Megalithic Monument” (2022)

Sommige wegen in de Lage Landen zijn eeuwen-, eeuwenoud. Ze zijn regelmatig te herkennen aan rijen graven, zoals de weg van het Drentse Exloo naar Odoorn langs de hunebedden D31, D33, D34 en D35. Op de Veluwe kennen we de Hessenweg, in Duitsland is er de Hellweg van Krefeld aan de Rijn naar Maagdenburg, en in wat nu België is kennen we de IJzertijdweg die we Chaussée Brunehaut noemen.

Door het Overijsselse Dalfsen liep ook zo’n weg, ruwweg langs het riviertje de Vecht, naar het oosten. Er is wel aangenomen dat het Romeinse leger van generaal Tiberius in 4 na Chr. over deze route naar de Eems is opgerukt. De weg was toen al drie millennia oud. Al in de Trechterbekertijd woonden hier mensen die door een uitgestrekt handelsnetwerk in contact stonden met verre landen. Niet alleen voorwerpen, maar ook ideeën reisden zo door het oude Europa.

Lees verder “Het Trechterbekergrafveld van Dalfsen”

Fietsstad Amsterdam

Het zijn niet alleen de toeristen die het historische centrum van Amsterdam onbegaanbaar maken. Iets minder erg, maar daarom nog niet verwaarloosbaar, zijn de werkzaamheden aan de bruggen en kades. De verklaring voor het groot onderhoud is vrij simpel: decennialang zijn vrachtauto’s toegelaten in de binnenstad en dus zijn de straten langs de grachten inmiddels verzakt en op andere manieren kapot.

Het zal niemand verbazen die de eerste hoofdstukken leest van Fietsstad Amsterdam. Hoe Amsterdam de fietshoofdstad van de wereld werd van Fred Feddes en Marjolein de Lange. Jarenlang definieerde het stadsbestuur de toegankelijkheid van de binnenstad als bereikbaarheid voor het autoverkeer. Midden jaren zestig droomde men openlijk van een zesbaansweg op de plaats van de huidige Singelgracht. Voor fietsers was geen ruimte. Die waren te watervlug, te ongrijpbaar voor de planologen. Daarom heeft de IJtunnel geen fietspaden en is er nog altijd geen snelle fietsverbinding tussen de twee oevers van het IJ. Wat Feddes en De Lange niet noemen is dat de rijksoverheid jarenlang het automobilisme stimuleerde door zoveel mogelijk dienstplichtigen een rijbewijs te laten halen.

Lees verder “Fietsstad Amsterdam”

Onbewust fietsen

In Buchara zijn de huurfietsen blauw

Ik mag graag een eind fietsen en een tijdje geleden maakte ik het volgende mee. Ik reed met een tweede fiets aan de hand door de Amsterdamse Beethovenstraat. Daar heeft architect Winy Maas twee prachtige flats gebouwd, waardoor er al tijden bouwwerkzaamheden zijn en je moet uitwijken naar de overkant. En later weer terug, in een bocht waar ook een helling is met nog meer bouwwerkzaamheden, waar auto’s bovendien een bocht maken. Juist daar moeten fietsers dan 90˚ draaien. Het is prima te doen maar er kwam, net toen ik die bocht aan het nemen was, een auto de heuvel af. Een fractie van een seconde stond mijn alarm aan, tot ik het blauwe taxikenteken zag en wist dat dit een ervaren chauffeur was die dit punt goed kende.

Onbewuste noties

Het voorval bleef door mijn hoofd spelen. Dat een blauw kenteken geruststellend is, is iets waar je eigenlijk nooit bij stilstaat. Het is een van de onbewuste noties die je als fietser hebt. Fietsen is immers iets dat je grotendeels onbewust doet. Niemand denkt na over het verplaatsen van het gewicht en naar rechts sturen terwijl je je linkerpedaal naar beneden trapt. Fietsen gebeurt volkomen subliminaal.

Lees verder “Onbewust fietsen”

Der steinerne Schlüssel

S852 bij Apeldorn, Der steinerne Schlüssel

Ik maakte de afgelopen maanden een reeks over de Nederlandse hunebedden. Het overzicht vindt u hier. Ondanks het plezier dat ik erin heb gehad, was de reeks natuurlijk nogal misleidend. Nederland bestond immers niet in de Trechterbekertijd. Met de afbakening die ik mezelf oplegde, deed ik het verleden tekort. Ik had beter kunnen weten, want ik heb ook een boek geschreven over de Romeinse tijd in Germania Inferior, de destijds relevante regio.

Om te benadrukken dat we de Groningse en Drentse hunebedden moeten plaatsen in hun grotere wereld, verwijs ik nog één keer naar het boek van Herman Clerinx, Een paleis voor de doden. Hij behandelt heel Europa. Ik rond af met een Duits megalithisch monument waar ik afgelopen vrijdag naartoe ben gefietst.

Lees verder “Der steinerne Schlüssel”

Hunebedden van de dag: D46 en D47 (Emmen)

De hunebedden D46 en D47 liggen vlakbij elkaar in Emmen; dit is D46.

’s Neêrlands zuidelijkste hunebedden, de hunebedden D46 en D47, staan in een uitbreidingswijk in het zuidoosten van Emmen, die door deze oeroude monumenten iets unieks heeft. Ze staan ook wel bekend als Angelslo-Noord en Angelso-Zuid en liggen nog geen 350 meter van elkaar. Alleen staat er een flat tussen, zodat je ze niet goed herkent als tweetal.

Het noordelijkste hunebed, D46, is 9½ meter lang en 3½ meter breed. Herman Clerinx, de auteur van de Een paleis voor de doden en een van de gidsen van wie ik zo zoetjesaan afscheid moet nemen, wijst erop dat het ook een laag monument is. Het is  immers voor een groot deel nog begraven. Dit hunebed heeft wat boorgaten, net als D44, maar ook hier is de schade tot die gaten beperkt gebleven.

Lees verder “Hunebedden van de dag: D46 en D47 (Emmen)”

Hunebed van de dag: D44 (Westenesch-Zuid)

Hunebed D44 bij Westenesch

Volgens Herman Clerinx, de auteur van Een paleis voor de doden, lijkt het op twee na zuidelijkste hunebed in Nederland, “meer op een collectie opgewaaide stenen dan op een hunebed”. En ook: “Het monument heeft zelfs een poos als varkenshok dienst gedaan.” Tot overmaat van ramp “staat een van de dekstenen apart”. Zoveel is duidelijk: Clerinx is geen fan van hunebed D44, dat even ten westen van Emmen ligt. Je fietst er langs als je op weg bent naar D50 en D51 bij Noord-Sleen. In zijn Gids voor de hunebedden noemt Wijnand van der Sanden het “onherkenbaar verstoord”, ondanks een restauratie in 1961. Afmetingen zijn niet te geven.

Het gaat om twee draagstenen, een deksteen en een deksteen die even verderop is neergezet. Niet veel, inderdaad, maar ik vind de negatieve beoordelingen een beetje sneu voor de boer op wiens erf dit trechterbekergraf staat. Dit hunebed is namelijk het enige in Drenthe dat in particulier bezit is – de andere zijn eigendom van Staatsbosbeheer en Het Drentse Landschap – en dat betekent dat de eigenaar er maar voor te zorgen heeft. Hij zou er in principe toegangsgeld voor kunnen vragen maar doet dat niet. In plaats daarvan zorgt hij ervoor dat het terreintje langs de weg schoon en verzorgd blijft.

Lees verder “Hunebed van de dag: D44 (Westenesch-Zuid)”

Hunebed van de dag: D45 (Emmerdennen)

Hunebed D45 bij Emmen (Emmerdennen)

Voor het op drie na zuidelijkste hunebed in Nederland, hunebed D45, zijn we weer in Emmen. Dit is echt de hunebeddenhoofdstad van ons land, want je kunt hier twaalf trechterbekergraven zien: beginnend bij D47 en D46 in een oostelijke nieuwbouwwijk, fiets je naar D45 (waarover zo meteen meer), en dan verder naar het drietal D38-D39-D40 op het Emmerveld ten noorden van de stad, waarna je over de grote weg teruggaat naar D41. Hier ga je de es op, heen en weer naar D42, waarna je terugkeert en je weg zuidwaarts vervolgt naar het langgraf D43. Neem dan, even na de grote kruising, de Westenescherstraat en je komt bij het kleine D44, om te eindigen bij D51 en D50. Daarvandaan kun je nog naar de Papeloze Kerk D49, maar je kunt ook naar Emmen terugfietsen, een hotel nemen en de volgende dag naar de dierentuin gaan.

Hunebed D45 is een van de interessantere. Het is om te beginnen flink groot: 18½ meter lang en 4½ meter breed. De kransstenen zijn er nog. Maar het is vooral de plaats die het bijzonder maakt. Hunebedden.nl legt uit:

Lees verder “Hunebed van de dag: D45 (Emmerdennen)”

Hunebedden van de dag: D54 en D53 (Havelte)

De hunebedden D54 en D53 liggen vlakbij elkaar bij Havelte. Dit is hunebed D54.

“Het beste was dus tot het laatste bewaard,” schreef ik afgelopen september in mijn eerste stukje over de Nederlandse hunebedden. Ik doelde op de drie trechterbekergraven die ik afgelopen zomer in het zuidwesten van Drenthe bezocht: hunebed D52 bij Diever en de hunebedden D54 en D53 bij Havelte. Vooral dat tweetal maakte indruk. Ze staan op een prachtige uitgestrekte heide, die ik bezocht op een prachtige zomerdag, en zijn zelf ook prachtig. Gewoon, zoals je je een hunebed voorstelt.

Komend vanaf theehuis Het Hunebed en fietsend over de Hunebeddenweg, bereik je eerst hunebed D53. Het is op een handbreedte na negentien meter lang en is 4½ meter breed. Alleen hunebed D27, naast het Hunebedcentrum in Borger, is nog groter. En eigenlijk ook D43 bij Emmen, maar dat is geen echt hunebed. Niet alleen is D53 groot, er zijn ook nog kransstenen te zien.

Hunebed D53 bij Havelte

Hunebed D53

D53 “is het enige oorlogsslachtoffer onder de hunebedden,” schrijft Hunebeddeninfo.nl. Het monument is in het laatste oorlogsjaar namelijk gedeassembleerd om ruimte te maken voor de landingsbaan van een vliegveld; ik heb weleens geblogd over de luchtoorlog die de Duitsers en Geallieerden hebben uitgevochten boven Friesland. Die landingsbaan is vervolgens gebombardeerd, dus het begraven van het archeologische monument was geen overbodige voorzorgsmaatregel.

In 1949 is hunebed D53 herbouwd. Schade aan het bodemarchief was er gelukkig niet. Het monument was in 1918 al onderzocht en daarbij zijn meer trechterbekertijdvoorwerpen gevonden dan in welk Nederlands hunebed ook: 649 potten. Het materiaal dateerde uit de tijd tussen pakweg 3250 en 2750 v.Chr. Ook zijn er een pijlpunt, een knots en een drietal kralen gevonden.

Over dit onderzoek schrijf Herman Clerinx in Een paleis voor de doden:

In de kamer lagen crematieresten. Volgens de Ierse archeologe Anna Brindley, die werkt voor de Rijksuniversiteit Groningen, ging het om restanten van zeker vijf mensen. Tevens lagen er verbrande dierenresten, waaronder twee berenklauwen. Vermoedelijk was er een berenhuid verbrand. Dat moet als een kostbaar offer en/of een status-symbool hebben gegolden, aangezien zo’n huid zeldzaam was.

Hunebed D53 bij Havelte

Hunebed D54

Even verder fietsend – 150 meter om precies te zijn – ligt rechts van de weg hunebed D54. Dit is tijdens de oorlog niet gesloopt maar wel bedekt met zand. Het is fors: het is 12¾ meter lang en 3¼ meter breed. Hunebed D54 ligt bovendien erg mooi, net op een helling van de Havelterberg. Dit grafmonument is nooit onderzocht.

Hunebed D54 bij Havelte

Meer weten over hunebedden D54 en D53?

  1. Over dit hunebed: Wikipedia D53 en D54, en op Hunebedden.nl D53 en D54.
  2. Het Drents Museum in Assen en het Muzeeaquarium in Delfzijl
  3. Wijnand van der Sanden, Gids voor de hunebedden in Drenthe en Groningen (2017)

Op Google Earth vindt u hunebed D53 hier en hunebed D54 daar. Ik bezocht dit tweetal op 20 augustus  2021, fietsend van Steenwijk naar Hoogeveen.

Hunebed van de dag: D43 (Emmen)

Hunebed D43 bij Emmen

Het op zes na zuidelijkste hunebed in Nederland is een rare snoeshaan. D43 is werkelijk kolossaal. Waar een lengte van een meter of vijftien voor zo’n trechterbekergrafmonument al heel aanzienlijk is, strekt de buitenkrans van zwerfkeien zich hier uit over een afstand van een ruim veertig meter. De krans is bijna zeven meter breed. Hunebed D43 is eigenlijk een beetje een on-Drents grafmonument: een zogeheten langgraf, ofwel een hunebed zonder dekstenen. Die kennen we eigenlijk vooral uit Duitsland. Dit is de meest westelijke en het enige binnen de Nederlandse grenzen.

Langgraf

In feite plaatsten de hunebedbouwers hier twee graven in één lange, gedeelde steenkring. De lokale naam is dan ook De Grafkelders, meervoud. De ingesloten graven zijn dan weer wat aan de kleine kant: het noordelijke, met de ingang naar het oosten, meet 4½ bij drie meter en het zuidelijke, met de ingang naar het westen, is ruim acht meter lang en bijna drie meter breed. Binnen de krans liggen ze ruwweg in elkaars verlengde, zich uitstrekkend van noord naar zuid, wat voor hunebedden ongebruikelijk is. Meestal zijn ze op het oosten gericht.

Lees verder “Hunebed van de dag: D43 (Emmen)”