
Een monumentje voor de gevallenen. Het staat in Aduard, even ten westen van Groningen. Het trof me door het opschrift: “Aduard gedenkt zijn gevallenen”, waarna niet alleen de mensen staan vermeld die in Nederland zijn gedood – wellicht verzetsstrijders – maar ook degenen die zijn vermoord in Auschwitz, Sobibor, Neuengamme en Malchow. Zo te zien richtte Aduard het monument al op vóór alle slachtoffers bekend waren, want drie namen zijn later toegevoegd.
Zoals gezegd trof het opschrift me. Het onderscheid dat je soms ziet, waarbij de joden een apart monument krijgen, ontbreekt. Ik heb daar altijd twee gedachten bij. Soms denk ik: wat de joden overkwam, was zo uitzonderlijk dat het een speciaal monument verdient. Dan weer denk ik: door de joden apart van andere Nederlanders een monument te geven, presenteer je ze als bijzonder en neem je het standpunt over van de bezetter. Ik weet niet goed wat ik ervan moet denken.
Het derde slachtoffer van boven is Aron Elie Cohen, op vierjarige leeftijd vermoord in Auschwitz. Daaronder staat zijn moeder, Aaltje Cohen – van der Woude. Ze is op dezelfde dag op dezelfde plek vermoord. De vader van het gezin, de door de Duitsers uit functie gezette arts Elie Aron Cohen, overleefde de oorlog.
Zoals ik het me heb laten vertellen wilde het gezin met een boot vluchten van Zoutkamp naar Zweden. De taxichauffeur bleek echter voor de Duitsers te werken en leverde de drie uit. Eenmaal in Auschwitz werden twee gezinsleden meteen om het leven gebracht terwijl de vader, als arts, een uitzonderingspositie lijkt te hebben gehad. Aan het einde van de oorlog bevond hij zich in Mauthausen; de Amerikanen bevrijdden hem te Melk.
Na de oorlog schreef Elie Aron Cohen verschillende boeken over wat hij het post-concentratiekamp-syndroom noemde en tegenwoordig het KZ-syndroom heet. Daaronder was ook zijn proefschrift Het Duitse concentratiekamp. Een medische en psychologische studie (1952). Hij is in 1993 te Arnhem overleden.
***
Ik noem deze drie mensen omdat vanavond de Dodenherdenking is. Elke keer als ik erover schrijf, merk ik dat ik het niet kan bevatten en niet weet wat te denken. Vermoedelijk is het beter stil te zijn, al is het maar twee minuten. Dat is ongeveer even lang als u nodig hebt om dit stuk te lezen.
Hij schreef een aangrijpende autobiografie: “de negentien treinen naar Sobibor”…
Dat ze de door de taxichauffeur werden uitgeleverd moet horror geweest zijn.
De link bewijst dat in Nld. de kennis vd vaderlandse geschiedenis ondermaats is.
“Maar datzelfde volk, dat dus onder vijf jaar nazi’s niet uitblonk, vocht wel tachtig jaar tegen de Spanjaarden”
Welnee. Iig vanaf 1590 vonden de oorlogshandelingen buiten Holland plaats. De Staatse legers bestonden voor het overgrote deel uit huurlingen. Daarvoor speelden die ook al een belangrijke rol.
“en achttien jaar tegen de Franse bezetters.”
Deze journalist heeft dus nog nooit van de slagen bij Bergen en Castricum gehoord, nadat de Engelsen en Russen bij Callantsoog ons land binnen waren gevallen. De Nederlanders vochten aan de kant van de Fransen. Noch de Westfriezen noch de Kennemers kwamen in opstand voor Oranje. Voor zover na te gaan vochten de Nederlanders verdraaid goed. Tegen Oranje.Een paar jaar later probeerden de Engelsen het op Walcheren nog een keer en ook dat liep op niets uit.
Pas toen Napoleon in 1810 zo dom was de Nederlanden geheel in te lijven en het Continentaal Stelsel ook daadwerkelijk afdwong groeide de ontevredenheid. Verzet is er echter niet gepleegd.
De Engelsen waren één en ander bij Waterloo 1815 nog niet vergeten en lieten de Nederlanders (die dus eigenlijk overlopers waren) de heetste kastanjes uit het vuur halen. Ook dat deden ze overtuigend.
Laat me nog even een andere mythe duiden: dat de Nldse overheid een genereus vluchtelingenbeleid voerde. Dat heb ik aardig wat mensen horen beweren. Lou de Jong heeft dat al weerlegd in zijn deel 1. Het Nldse beleid was nog wat erger dan de huidige extreem rechtse partijen zouden willen. Ik zal dat straks met een verhaal illustreren.
Okay, maar ook als de gevechten buiten Nederland plaatsvonden werd er nog steeds tegen de Spanjaarden gevochten! Dus daar heeft de auteur wel gelijk, maar wat betreft de Franse tijd slaat hij de plank inderdaad mis, dat viel mij ook op.
Toenmalig Minister van Justitie Carel Goseling beschouwde de concentratiekampen niet als levensgevaar – dat zou teveel joodse vluchtelingen hebben opgeleverd. Maar niet alleen Nederland was bang, vrijwel alle nog vrije Europese landen en ook de Verenigde Staten waren beducht voor de ‘difficulties of disposing of any considerable numbers of Jews, should they be rescued from ennemy-occupied countries’ (Presser 1 blz. 136)
Wrang detail: Goseling kwamzelf als gijzelaar om in Buchenwald.
Twee joodse meisjes (11 en 16) die met de trein Praag ontvluchtten op dezelfde dag dat de nazi’s er binnen trokken.
“…… Na een langzame reis van twee uur bleef de trein staan, de wagons werden afgekoppeld. Het licht ging uit, en we wachtten zes uur lang in donker en kou, zonder eten en drinken. Toen we van vermoeidheid en uitputting ingeslapen waren ging de reis naar de Nederlandse grens verder. Weer duurde het vele uren, want de trein stopte vaak. Aan de grens was het plotseling “Iedereen uitstappen!”, want onze bagage moest gecontroleerd worden, voor het ons werd toegestaan op de Nederlandse trein over te stappen. De uitgeputte mensen moesten zich in een rij opstellen, wij kinderen als laatste. De koffers werden eenvoudigweg tot op de bodem leegggemaakt, de inhoud verspreid over de grond. Nu speelden zich onbeschrijflijke, vertwijfelde taferelen af, want de Nederlandse trein zou binnen enkele minuten vertrekken. Het was onmogelijk om de inhoud van de koffers zo snel weer bij elkaar te zoeken.”
De twee meisjes haalden het net, anderen bleven achter. En niemand bij de NS kwam op het idee om de trein nog even te laten wachten.
Oorlogsmonument in Aduard: bizonder!
Ik haal het proefschrift uit 1952 van E.A. Cohen uit de kast. Een keurig gebonden boekje van op 250 bladzijden afstandelijk beschreven onbeschrijfelijkheden over concentratiekampen. Hij voelde zich ertoe gedreven een psychologische verklaring te geven van het gedrag van de gevangenen en van de SS in deze kampen.
Jarenlang heb ik niets meer over oorlog of vernietigingskampen gelezen, ik wist nu immers alles al en erger kon het niet worden.
Lees het en huiver, alleen al de daden van artsen… Ik weet dat het gebeurde, dat het opnieuw gebeurt, maar ik kan alleen maar Jona nazeggen: ik kan het niet bevatten.
Jarenlang ben ik met een grote boog om de Tweede Wereldoorlog heengelopen. Was dat niet alles voorbij? Dat had ik verkeerd gezien, merkte ik toen er in mijn nieuwe woonplek een ‘kibboets Beverwijk’ bleek te hebben gestaan. In de zoektocht daarnaar heb ik alles gelezen wat ik te pakken kon krijgen. Misschien nog wel het meest ontluisterende was het boek van Adam Tooze: ‘Economie van de vernietiging’ over de nazi economie. De kille planmatigheid.
Vroeger zou ik ook gedacht hebben dat alle oorlogsslachtoffers ‘gelijk’ waren. Maar de joodse slachtoffers zijn toch werkelijk een aparte categorie. En dat wringt. Dat doet het al eeuwen.
Ik schrijf joden hier met een kleine letter; er waren genoeg joodse slachtoffers die zichzelf niet als Joods beschouwden.