
O ja, de Olympische Spelen, die zijn er ook nog. Er zullen de komende dagen wel weer commentatoren zijn die het een Griekse uitvinding noemen. Dat zegt vooral iets over de negentiende-eeuwse gewoonte om alles te voorzien van een Grieks antecedent. Ook onze democratie zou uit Griekenland komen, hoewel ze feitelijk is ontstaan in onze waterschappen en de middeleeuwse standenvergaderingen. Trouwens, ons systeem is, vanuit oud-Grieks perspectief bezien, op z’n best een gecontroleerde oligarchie. Dat wij het laatste woord niet hebben over staatsverdragen, zou een Athener maar vreemd hebben gevonden.
Griekse Olympische Spelen
Zoiets is het ook met de Olympische Spelen: een verzonnen antiek antecedent voor een wezenlijk modern iets. De kloof tussen de twee is groot. De Griekse Olympische Spelen waren alles wat hun moderne naamgenoot nou net verafschuwen. De toenmalige sportwedstrijden waren bijvoorbeeld niet internationaal, maar exclusief Grieks. Niet-Grieken waren simpelweg niet welkom. Voor de koningen van Macedonië, die beweerden uit de Griekse stad Argos te komen, wilde men wel een uitzondering maken toen dat om politieke redenen opportuun was.
Maar “alle volken van de wereld” – welnee. De ideeën van de baron Pierre de Coubertin, dat sport verbroederde en mensen samenbracht, zouden de Grieken hebben vervuld met verbijstering. L’important c’est de participer? “Ben je stapel?”, zou een Griek hebben gezegd. Winnen was belangrijker dan meedoen. Het ging om de eer. De eer van een welgestelde meneer, welteverstaan, want vrouwen waren niet welkom en de deelnemers waren schatrijk. Anders kon je niet even een paar weken naar Olympia afreizen. De antieke Olympische Spelen waren parasitair op slavernij.
De Coubertin
Het sport-ideaal van De Coubertin was anders. Sport was iets voor amateurs in de oorspronkelijke betekenis van het woord: liefhebbers. Het diende geen ander doel dan zichzelf – het ging niet om de overwinning maar om ontspanning en was een manier om jezelf te verbeteren. Eerder iets pedagogisch. Vermoedelijk zou De Coubertin niet blij kijken naar de commercialisering van zijn geesteskind en walgen van het tribalisme dat rond sport is ontstaan.
Vooruitgang
Ik krijg weleens kritiek als ik zeg dat een van de redenen om je met de Oudheid bezig te houden is dat de archeologie – en dan met name Oscar Montelius – heeft bewezen dat er vooruitgang bestaat. Wij zijn niet beter dan de mensen van vroeger, krijg ik dan als tegenwerping. Maar dat is niet waar het om draait. De crux is dat onze welvaart is toegenomen zodat we meer mogelijkheden hebben gekregen om het goede (of het kwade) te doen. De moderne Olympische Spelen, die zich niet beperken tot één volk, die niet exclusief zijn voor de zeer rijken, waaraan mannen en vrouwen deelnemen, waar paralympics zijn, zijn een voorbeeld van wat ik bedoel.
Ik zeg niet dat het perfect is. Paralympiërs worden pas inclusief behandeld als ze deelnemen aan de eigenlijke spelen en dat kan alleen door een terugkeer naar de oorspronkelijke idealen van amateurisme en l’important c’est de participer. Maar het circus dat nu is neergestreken in Japan toont dat mensen, als ze meer mogelijkheden krijgen, ook weleens kiezen voor het goede.
De zin onder Vooruitgang loopt niet echt lekker. Het lijkt wel alsof een woord vergeten bent.
En nou doe ik het zelf ook! 🤦 Alsof je…
Verbeterd!
“Wij zijn niet beter dan de mensen van vroeger, krijg ik dan als tegenwerping.”
Dit is geen tegenwerping. En het is niet alleen een kwestie van welvaart, al zou het dom zijn het belang daarvan te ontkennen. In de 21e eeuw slagen we er beter in dan 2, 2½ millennia geleden om gewenst gedrag te stimuleren en ongewenst gedrag te ontmoedigen. Maar perfect is één en ander zeker niet.
De moderne Olympische Spelen zijn een typisch voorbeeld van een oud idee aangepast aan moderne eisen. Het weerhoudt me er niet van om heel hard te roepen: Hup Leeuwinnen Hup!