
Een van de historische personages die op deze blog het meest frequent wordt genoemd, is Alexander de Grote. Hij was koning van Macedonië en ik heb op deze blog over dat koninkrijk eigenlijk geen enkele informatie. Omdat ik er toch geregeld naar verwijs, plaats ik maar eens een reeks van zeven blogjes over Macedonië.
Macedoniërs en Grieken
Om te beginnen: Macedonië is in de twintigste eeuw van tijd tot tijd een omstreden thema geweest. Daarop kom ik in het laatste blogje terug. Toch is het op zich niet ingewikkeld. Het Macedonische kerngebied is het vlakke landschap ten noorden van de heilige berg Olympos. Hier lag de oude hoofdstad Aigai en in Dion, even verderop, vonden religieuze plechtigheden plaats voor de god Zeus. De Macedonische stammen en hun Griekse zuiderburen hadden een vergelijkbare cultuur en vereerden dezelfde goden. Er waren tevens taalkundige overeenkomsten, want de Macedoniërs spraken behalve hun eigen taal ook een Grieks dialect, het zogeheten Noordwest-Grieks.
Buitenstaanders zagen dan ook maar weinig verschil tussen Macedoniërs en Grieken. De Perzen duidden hen allebei aan als Yauna. Daarbij maakten ze wel onderscheid tussen de Yauna tyaiy paradraya, de “Overzeese Yauna”, en de Yauna takabara, de “Zonnehoed-Yauna” ofwel Macedoniërs. Wat ze namelijk wel constateerden, was dat de staatvorming niet overal hetzelfde was verlopen. In het zuiden waren stadstaten ontstaan die weinig samenwerkten; het noorden had enkele archaïsche trekjes behouden en was wat meer een eenheid.
Perzisch Macedonië
Aan het begin van de vijfde eeuw v.Chr. namen de verschillen bovendien toe, omdat de Perzen Macedonië inlijfden. Het heeft er de schijn van dat er een hiërarchie groeide in de Macedonische elite: was de koning een eerste onder gelijken, nu hij door huwelijksbanden was opgenomen in de Perzische rijksadel, werd hij meer en meer een echte heerser. Deze heerser, Alexandros, werd wel geacht met de Perzen mee te strijden toen koning Xerxes in 480 v.Chr. de Overzeese Yauna kwam onderwerpen. Zoals bekend liep dat op niets uit, maar de Macedonische koningen lijken hun verhoogde positie te hebben behouden.
Ik vergelijk het weleens met het ontstaan van de Nederlandse en Belgische naties. Zoals de Spaanse landvoogden de gewesten van wat nu België heet verenigden, zo brachten de Perzen de stammen van Macedonië samen; en zoals de Nederlanders zich aarzelend aaneensloten in de strijd tegen de Spanjaarden, begonnen de Grieken zich door hun gemeenschappelijk verzet contre coeur te beschouwen als één volk.
Griekenvriendelijk Macedonië
De gescheiden ontwikkeling van Macedonië en Griekenland stond nauwe contacten niet in de weg. Toen koning Alexandros niet langer kon terugvallen op steun uit Perzië, begon hij zijn zuiderburen te paaien. De gegroeide etnische tegenstelling probeerde hij te ontkennen door te beweren een filhellenos te zijn, “Griekenvriend”. Ook claimde hij dat zijn familie stamde uit de Griekse stad Argos. Dat overtuigde in elk geval Herodotos, die Alexandros weliswaar typeerde als collaborateur van Xerxes, maar ook erkende dat zijn familie afkomstig was uit Griekenland.
Niet iedereen dacht er zo over. Omdat de Macedoniërs naast het Grieks een andere taal hadden, beschouwden veel Grieken hun noorderburen als barbaren. Tijdens de jeugd van Alexander de Grote kibbelden de Grieken nog altijd over de identiteit van de Macedoniërs. Terwijl de Atheense politicus Demosthenes Alexanders vader, koning Filippos, afdeed als barbaar, betoogde zijn rivaal Isokrates dat hij juist een Griek was die over barbaren regeerde.
Zoveel is zeker: de twee volken hadden niet het idee een geschiedenis te delen. Voor een Griek bestond het verleden in essentie uit twee oorlogen, de Trojaanse en de Perzische. Aan de eerste hadden de Macedoniërs geen deel genomen en in de tweede hadden ze geheuld met de vijand. Tegelijk is zeker dat de Macedonische vorsten sinds Alexandros een voorbeeld namen aan de levenswijze van de Grieken, die wisten hoe ze handel moesten drijven en steden bouwen, een zekere welvaart hadden bereikt en militair sterk waren. Imitatie was aantrekkelijk. Een kleinzoon van Alexandros, koning Archelaos, verplaatste omstreeks 410 de residentie van Aigai naar Pella, van waaruit makkelijker handel kon worden gedreven met het zuiden. Omdat de hoofdstad ook een cultureel centrum moest worden, nodigde Archelaos de Atheense toneeldichters Euripides en Agathon uit zich te vestigen in Pella, wat ze inderdaad deden. De beroemde schilder Zeuxis decoreerde het koninklijke paleis.
Gefnuikte staatsvorming
Archelaos’ opvolgers zetten het pro-Griekse beleid voort. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan want Macedonië werd voortdurend militair bedreigd door Illyriërs uit het westen en Thraciërs uit het oosten, terwijl Athene, Sparta en Thebe zich dikwijls mengden in de Macedonische binnenlandse politiek. De meeste koningen bleven met moeite in het zadel en slechts een enkeling stierf in bed.
Er was pas sprake van de opbouw van een sterkere staat toen in 365 Perdikkas III de troon besteeg. Samen met de Atheners voerde hij oorlog tegen het economisch en strategisch belangrijke Amfipolis. Wie over land van Macedonië naar het oosten wilde reizen, stak bij deze stad de Strymon over, en wie langs deze rivier naar het binnenland trok, moest er tol betalen. Bovendien produceerde Amfipolis scheepshout en bezat het goud- en zilvermijnen. Vanouds maakte Athene aanspraak op deze stad, maar toen Perdikkas haar had ingenomen, verbrak hij het bondgenootschap en behield haar voor zichzelf.
Vanaf dat moment bezat Macedonië de middelen om de vergrieksingspolitiek te financieren en grotere legers te rekruteren. Perdikkas mocht de resultaten echter niet meer aanschouwen. In 360 sneuvelde hij tijdens een van de vele conflicten met de Illyriërs. Hij werd opgevolgd door zijn broer: Filippos.
Morgen meer. En alles dat ik ooit over Alexander heb geschreven, staat op deze pagina bij elkaar.
“begonnen de Grieken zich door hun gemeenschappelijk verzet contre coeur te beschouwen als één volk.”
Voor wat de Nederlanders betreft kwam dat toch echt pas in de Napolentische tijd op gang en dan vooral vanaf 1810. Bv. in grote delen van Nederland vonden het in 1672 vond men het helemaal niet erg dat de Fransen kwamen: Staats-Brabant, de Achterhoek, Twente, Staats-Limburg (delen van het huidige Nlds. Limburg behoorden niet eens tot de Republiek).
Je lijdt weer eens aan een typische Randstedelijke (lees: Hollandse) visie op de nationale geschiedenis.
Wel past dit keurig in je vergelijking.
Fijn dat je over Maecodië schrijft – geen onbelangrijke speler in de Oudheid.
In de 16e eeuw ontstond toch echt wel een begin van de Nederlandse eenheid, met de unie van Utrecht, en vervolgens het ontstaan van de staatskerk en de Statenvertaling in de 17e eeuw. Men zong overal dezelfde psalmen. Gronings ontzet in 1672 was een onderdeel van de oorlogvoering door de hele Republiek en inspireerde Vondel helemaal in het verre Amsterdam tot een gedicht.
Wel is het zo dat Nederland in de Franse tijd, zoals A.M. Donner schrijft in Nederlands bestuursrecht, “voor het eerst kennis maakte met behoorlijk bestuur”, en in de 19e eeuw ontstonden pas de gedecentraliseerde eenheidsstaat en het nationaal besef, dat overigens ook elders in Europa pas toen ontstond.
De Nederduitsch Gereformeerde Kerk was in de Republiek de ‘publieke kerk’, maar geen staatskerk, niet op de manier van de Churh of England b.v.
Staatsbrabant lijkt amper met de Franse legers te maken hebben gehad in 1672, de meeste strijd speelde zich af in de buurt van ‘s-Hertogenbosch dat zelf niet werd ingenomen. Maastricht hield stand tegen de Fransen tot 1673.
De Achterhoek en Twente hadden vooral te maken met ‘Bommenberend’, de prins-bisschop van Münster Bernhard von Galen.
Utrecht, Gelderland en Overijssel capituleerden niet uit liefde voor de Franse koning.
Jona’s schets van de ‘identiteiten’ van Zuid en Noord in de Nederlanden is wat te kort door de bocht.
Macedonië had archaïsche trekken bewaard en daarom een centraler bestuur dan in, ja waar, ‘Hellas onder Thessalië’? – is daar ooit een centraler bestuur geweest dan?
Het is Church en Staats-Brabant.
“vervolgens het ontstaan van de staatskerk en de Statenvertaling”
Daar zullen de katholieken – die in bv. Noord Holland vanaf begin 19e eeuw de meerderheid van de bevolking vormden – zich sterk mee verbonden hebben gevoeld.
Niet.
Slecht voorbeeld.
Volgens mij schrijft Jona dat de Grieken contre coeur samenwerkten. Jona blogde al over diverse interne conflicten on de vijfde en vierde eeuw.
“Macedonië werd voortdurend militair bedreigd door Illyriërs uit het westen en Thraciërs uit het oosten”
En, naar ik aanneem werden de Illyriërs voortdurende bedreigd door Macedonieërs uit het Oosten en de de Thraciërs door Macedoniërs uit het westen, waarbij het om dezelfde Macedoniërs ging.
Ik haak even in met Vondels eigen woorden:
‘O Groninge, pilaar en hoofdstad van de Friezen,
Van waar begint men best t’ ontvouwen uwen lof?
Uw bouwheer Grunus most u tot zijn wijk verkiezen,
Zo vroeg voor Christus’ komste, en bouwde hier zijn hof;
…
Uw schermheer Ravenhoofd hebt gij, naast God te loven
Voor uw behoudenis. Dees terger van de dood
Bewaakte u, totdat gij het onheil kwaamt te boven,
En stondt de stormbui uit van bommen, vier en lood.
O Groninge, uit het puin en as en stof verrezen,
Vergeet de weldaad niet, die God u heeft bewezen.’
Helaas is er in onze tijd ook weer een Ravenhoofd nodig voor Groningen.
“Groninge, pilaar en hoofdstad van de Friezen”
Groningen is altijd een Neder-Saksische stad geweest …. de Ommelanden waren dat minstens eind 15e eeuw ook al.
Gun onze Joost wat artistieke vrijheid, wil je.
Of anders moet je een derde regel verzinnen die rijmt op Nedersaksen.😉
Dag Frans,
Een grappige observatie over die derde rerel die van mij ook een like krijgt.
Bij ‘onze Joost’ wil ik er wel op wijzen dat ‘onze Joost’ in Keulen geboren is als telg van rasechte Antwerpse doopsgezinden die op de vlucht waren voor de vervolging door de katholieke Spaanse koning. Op zijn zevende vanuit Keulen via Utrecht naar Amsterdam gekomen heeft hij zijn magistrale oeuvre vooral in Nederland geschreven. Het is dus ‘jullie’ Joost, maar ook een beetje de ‘onze’.
De man heeft wel een moeilijk leven gehad. Toen hij zich later tot het katholicisme bekeerde, zou hij niet meer welkom geweest zijn op het Muiderslot van P.C. Hooft. 😉