De sofist Protagoras

Zomaar een Griekse filosofenkop (Delfi)

[In deze serie behandelt Kees Alders, webdesigner en auteur van het boek De wereld vóór God. Filosofie van de Oudheid de sofisten: de theoretici van de Griekse welsprekendheid en overredingskunst. Het eerste deel was hier.]

‘De mens is de maat van alle dingen’: deze beroemde uitspraak komt van Protagoras. Het was de openingszin van zijn bekendste boek. Omdat dat, zoals met zoveel antieke teksten, verloren is gegaan, moeten we maar een beetje raden wat hij hier nou eigenlijk mee bedoelde. Het is dan verleidelijk aan te nemen dat de auteur stelde dat de individuele mens de hele wereld schept in zijn geest. Zo wordt Protagoras’ uitspraak dan ook vaak uitgelegd. Je zou ook kunnen denken dat hij bedoelde dat de mens de heerser hoort te zijn over alle dingen. Ook op die manier is zijn uitspraak wel geïnterpreteerd.

Die interpretaties stroken vermoedelijk niet met wat Protagoras werkelijk bedoelde. Het is waarschijnlijker dat hij wilde zeggen dat zaken als meningen en oordelen alleen met menselijke maatstaven kunnen worden gemeten. Er is niets anders dan de mens zelf om de juistheid van een mening of oordeel te bepalen. Er is geen macht boven de mens die bepaalt wat goed of slecht is. De enige die dit kan bepalen zijn de mens zelf, en zijn medemensen.

Zonder goden

Maar zijn er dan geen goden die als toetssteen kunnen dienen? Op dit vlak behoudt Protagoras een gepaste afstand. Misschien uit overtuiging, misschien uit eerbied voor de traditie, maar misschien ook vooral om niet meteen terechtgesteld te worden wegens blasfemie.

Van de goden weet ik niets. Niet dat ze bestaan, en niet dat ze niet bestaan.

Genoeg reden om ze af te serveren als maatstaf voor de filosofie in ieder geval, want ze bieden geen enkel houvast.

Alleen de mens

Maar wat bestaat dan wel? Het antwoord is: de mens. En met de mens bedoelde Protagoras waarschijnlijk niet het individu, maar de mens als soort. Dus waar ligt de filosofische waarheid? Deze ligt volgens Protagoras in het discours tussen de mensen: in de onderlinge discussie ontstaat de waarheid.

Daarmee loopt Protagoras twee millennia vooruit op de postmoderne filosofie, die ruwweg hetzelfde stelt. Waarheid is in die filosofie niet iets dat buiten de mensen om bestaat, maar dat tussen de mensen in ligt. Er bestaat dus geen absolute waarheid. Maar er bestaat wel iets als een waarheid die hoger is dan ieders individuele waarheid. Dit is de intersubjectieve waarheid die we met zijn allen in het debat constitueren.

[Wordt vervolgd. Deze reeks, oorspronkelijk gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net, is gebaseerd op het boek De wereld vóór God, dat een introductie biedt tot de filosofische stromingen van de oude wereld. Het hele boek is hier te bestellen.]

Deel dit:

3 gedachtes over “De sofist Protagoras

  1. Rob Duijf

    ‘Er bestaat dus geen absolute waarheid.’

    Daar valt wel iets op af te dingen. Want hoe weten we dat? Valt dat te objectiveren? Bestaat er zoiets als objectieve, op zichzelf bestaande waarheid? Als dat zo is, dan is de kennis die we van die waarheid menen te hebben, de verwoording cq verbeelding van die waarheid, subjectief en dus niet de objectieve waarheid. Het woord is immers niet dat wat wordt verwoord, het beeld is niet dat wat wordt verbeeld.

    M.a.w. we weten niet wat ‘absolute waarheid’ is en of er zoiets bestaat. Maar wat we wel weten, is wat het niet is en dat is kennis, namelijk de woord-beeld associatie. Er is sprake van twee totaal verschillende dingen: enerzijds de objectieve werkelijkheid, dat wat werkelijk waar is (wat dat ook moge zijn) en anderzijds de abstractie van die werkelijkheid in de vorm van kennis. En kennis is denken.

    Denken – het tot denken geëvolueerde cognitieve vermogen van het moderne mensenbrein – is dus niet het juiste instrument om die vraag te beantwoorden. Objectief denken bestaat immers niet. Ik mag dan kennis hebben, maar ik weet niks. Voor de mens die gewend is door subjectief denken vat te krijgen op  de objectieve werkelijkheid is dit een lastige paradox. Toch is het wel mogelijk om die paradox te doorzien – althans, dat beweer ik – maar dat inzicht komt niet voort uit kennis, maar uit precognitieve waarneming. Het denken abstraheert die waarneming tot kennis. Daar ligt het essentiële verschil tussen de objectieve werkelijkheid en de subjectieve verbeeldingswereld van de mens.

    1. FrankB

      “Want hoe weten we dat?”
      Om daar antwoord op te kunnen geven moeten we eerst bepalen wat we precies bedoelen met “bestaan” (bestaat een wiskundig punt of een natuurkundig electrisch veld?), “absoluut” en “waarheid”. Uw “kennis is denken” is overigens zeer aanvechtbaar. Maar weinig natuurwetenschappers zijn het daarmee eens. Die zullen – en ik sta aan hun kant – tegenwerpen dat waarnemen een noodzakelijke voorwaarde is voor kennis. Daarnaast zie ik niet in welk nut uw onderscheid tussen kennis en weten heeft voor deze niet geheel onbelangrijke takken van wetenschap. Dus voorlopig blijf ik de twee door elkaar gebruiken, waarbij ik wel het bijvoeglijk naamwoord “zeker” zorgvuldig vermijdt.

      “precognitieve waarneming”
      Daar doen alleen pasgeboren babies aan.

  2. Rob Duijf

    ‘Om daar antwoord op te kunnen geven [hoe we dat weten] moeten we eerst bepalen wat we precies bedoelen met “bestaan” (bestaat een wiskundig punt of een natuurkundig electrisch veld?), “absoluut” en “waarheid”.

    Ja, voor een zinnig gesprek is het noodzakelijk dat we dezelfde begrippen hanteren.

    Overigens was de aanleiding van mijn reactie de stelling dat ‘absolute waarheid niet bestaat’. Als ik die uitspraak zou doen – dat doe ik niet! – dan zou dat betekenen dat ik een concept heb van wat ‘absolute waarheid’ zou zijn. Ik kan immers pas iets ontkennen (of bevestigen) als ik er kennis van heb. Ik zou dus kennis hebben van de ‘absolute waarheid’ om daar dan vervolgens van te stellen dat die niet bestaat. U zult het met mij eens zijn dat dat absurd is.

    Vandaar mijn vraag hoe we dat weten en of we dat kunnen weten en welk instrument we nodig hebben om dat te objectiveren.

    ‘Uw “kennis is denken” is overigens zeer aanvechtbaar.’

    Hoe dan?

    ‘(…) natuurwetenschappers (…) zullen (…)
    tegenwerpen dat waarnemen een noodzakelijke voorwaarde is voor kennis.’

    Heb ik anders beweerd dan? Maar misschien is het verstandig om ook hier het begrip ‘waarneming’ nader te definiëren?

    ‘Daarnaast zie ik niet in welk nut uw onderscheid tussen kennis en weten heeft (…)’

    Ik maak gebruik van de mogelijkheid die de taal biedt om een nuance aan te brengen. Het denken verzamelt indrukken, impressies en ervaringen van objecten en objectieve gebeurtenissen in de tijd en slaat deze als kennis op in het geheugen. Zonder die kennis kunnen wij als moderne mensen niet functioneren. Het is ondermeer noodzakelijk voor de beoefening van wetenschap of het opstellen van een boodschappenlijstje. Dat staat buiten kijf en kunnen we dus buiten beschouwing laten.

    Er zit echter ook een psychologische kant aan kennis. Het denken vormt met kennis een innerlijke belevingswereld, een wereld van verbeelding die abusievelijk voor de werkelijkheid wordt gehouden. Althans, dat geldt voor de meeste mensen die ik de afgelopen veertig jaar over dit onderwerp heb gesproken. Dat wil zeggen dat ik de objectieve werkelijkheid niet zie zoals deze door het waarnemende brein wordt waargenomen, maar ik zie de voorstelling die het cognitieve brein – het denken dus – van die waarneming heeft gemaakt. In dit geval is kennis van de objectieve werkelijkheid niet hetzelfde als ‘weten’ cq waarnemen wat die objectieve werkelijkheid is. Het zijn twee parallelle werelden: de ene is de werkelijkheid, de andere is de werkelijkheid zoals ik mij die voorstel, het beeld dat ik ervan heb gemaakt of aangereikt heb gekregen.

    ‘“precognitieve waarneming”
    Daar doen alleen pasgeboren babies aan.’

    Pasgeboren baby’s tot een leeftijd waarop er nog geen cognitieve vorming heeft plaatsgevonden, hebben niets anders dan precognitieveve waarneming. Maar hoe weet u dat dat alleen voor pasgeboren baby’s geldt? Is het voor u en mij mogelijk om waar te nemen zonder enige interventie van het denken? Begrijpt u de vraag?

Reacties zijn gesloten.