MoM: Intersubjectiviteit, objectiviteit en subjectiviteit

Jeruzalem, “Large Stone Structure”: dit is vrijwel zeker niet het paleis van koning Salomo, maar dat roeptoeteren archeologen wel de wereld in.

Bestaat er zoiets als objectieve kennis van het verre verleden? Als je de vraag zo stelt, is het antwoord nogal eens nee. Objectieve kennis wil zeggen dat iets geen interpretatie nodig heeft en voor iedereen altijd het geval is. De menselijke lichaamstemperatuur schommelt rond de 37 graden Celsius. Koning Filip is getrouwd met koningin Mathilde. Dertien is een priemgetal.

De Oudheid

Als het gaat om kennis van het verleden, is er een glijdende schaal. Robert Fisk overleed op 30 oktober 2020 en Jeanne d’Arc op 30 mei 1431. Komen we in de Oudheid, dan wordt het lastiger. Ovidius schreef de Tristiae in Tomi. Alexander bezocht Jeruzalem. Petoebastis III versloeg Kambyses. De Etrusken kwamen uit Anatolië. Troje is veroverd door een coalitie van Mykeense krijgers. Dat waren vijf voorbeelden waarover discussie mogelijk is. Dit is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat we te maken hebben met dataschaarste. Hoe minder data, hoe meer ruimte er is voor verschillende interpretaties.

Daarbij moet ik aantekenen dat het verschil tussen die interpretaties weleens samenhangt met de persoonlijke opvattingen van de onderzoeker. Volgens sommigen was David een machtige koning, die heerste over een enorm rijk in het Nabije Oosten, terwijl anderen zeggen dat hij een legendarisch personage is. Hier spelen persoonlijke opvattingen en politiek een rol. (Het gros van de onderzoekers denkt dat de waarheid in het midden ligt.) Ook het specialisme van de onderzoeker kan een rol spelen: historici zijn aanzienlijk sceptischer over de Trojaanse Oorlog dan archeologen.

Onfrisse discussies

De discussies zijn soms onfris. Ik zal nog eens bloggen over al die keren dat historici archeologen aanwreven dat ze alleen maar claimden bewijs voor een historische gebeurtenis te hebben gevonden omdat ze hun financier iets moesten toewerpen. Omgekeerd eisen archeologen nogal eens een verificatie voor een historische claim, hoewel ze heus wel weten dat de dataschaarste zoveel zekerheid onmogelijk maakt.

Dit alles wil niet zeggen dat onze kennis van de oude wereld totaal subjectief is. We kunnen komen tot intersubjectiviteit, wat een dure manier is om te zeggen dat iedereen – of althans een flink deel van de experts – het erover eens is. John P. Meier, de auteur van een belangrijke reeks boeken over het Jezusonderzoek, heeft het weleens uitgelegd aan de hand van wat hij aanduidt als een Unholy Council.

Intersubjectiviteit

Het komt erop neer dat hij zich een gevarieerde groep geleerden voorstelt die over een bepaalde kwestie buigt. Omdat het over Jezusonderzoek gaat, kunt u denken aan een christen, een jood, een moslim en een atheist, maar even gemakkelijk kun je je voorstellen dat een discussie over het Molotov-Ribbentrop-pact plaatsvindt met een Duitser, een Rus, een Pool en een Egyptenaar. Als zo’n team het ergens over eens is, is er sprake van intersubjectiviteit. Voor veel historisch onderzoek is dit het hoogst haalbare, maar het is beter dan niets.

Ik wil op dit punt nog een stap verder gaan. Sinds de Renaissance is een enorm bestand aan inzicht over het verleden tot stand gekomen. Die kennis was intersubjectief. Daarop is best kritiek mogelijk en die kritiek is er ook gekomen. Veel teksten kennen we bijvoorbeeld alleen uit betrekkelijk jonge manuscripten en vervalste teksten zijn ook geen nieuws. Ik heb al vaker geblogd over het pyrrhonisme. De opkomst van de archeologie heeft echter bewezen dat het bestand aan kennis, zoals het er lag in de achttiende eeuw, ruwweg klopte. Papyrologen hebben bovendien bewezen dat met de Lachmannmethode gereconstrueerde antieke teksten werkelijk in die vorm hebben bestaan.

Intersubjectiviteit is geen objectiviteit. Ook is de consensus van de geleerden geen garantie dat er geen blunders zijn. Maar grosso modo kun je er wel op bouwen.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

34 gedachtes over “MoM: Intersubjectiviteit, objectiviteit en subjectiviteit

  1. Rob Krabbendam

    Met die conclusie kan ik goed leven. Het maakt wetenschap menselijk en mensenwerk – en dat is ze natuurlijk ook. Een woord als “intersubjectiviteit” kende ik niet. Weer wat geleerd. Dank!

  2. Martin

    Inderdaad, hoe minder data hoe meer ruimte voor verschillende interpretaties. Maar is er niet een grens waar het overgaat in “zo maar wat beweren”? Op http://backreaction.blogspot.com/ gaat het vaak over fundamentele fysische theorieën waarvoor er geen empirische bevestiging is. Wat heb je daaraan? De mensen die daar aan werken willen er mee doorgaan, want naar een geheel ander gebied overstappen als je al de vijftig bent gepasseerd is niet zo leuk. Dus sociale groepsdruk speelt dan ook een rol, je mag dan de vuile was niet buiten hangen etc.

    1. In elk geval geen sprookjesfiguur. Afgezien van Goliats bovenmenselijke lengte is er weinig sprookjesachtigs aan de man. Ik denk meer aan iemand als Karel de Grote: er is een historische kern maar er is het een en ander bij verzonnen. Misschien veel, misschien weinig.

  3. PG

    Is dataschaarste niet wat comfortabel als verklaring? Over de hedendaagse wereld is heel wat meer informatie beschikbaar, maar kunnen we werkelijk zeggen dat de psychologie, antropologie, sociologie… dichter bij objectiviteit staan dan de oudheidkunde? Wat ik zeggen wil: un train peut en cacher un autre.

    1. Martin

      Nee, over de psychologie (replicatie crisis) en de antropologie kunnen we dat niet zeggen, omdat die vakken te politiek zijn, dat is een andere reden. En in de sociologie is de situatie ook zo; vooral goede statistische analyses zijn daar heel fout omdat daar vaak ongewenste resultaten uitkomen. Ik zal maar niet in detail gaan.

    2. Het is inderdaad kort door de bocht wat ik schreef. Alle door u genoemde factoren speelden toen én nu. Wat ik als factor noemde, komt daar voor de Oudheid nog bovenop.

  4. sara

    Gaat het in de geesteswetenschappen niet vooral om voortschrijdend inzicht?
    Het leuke aan de geesteswetenschappen is juist dat intersubjectiviteit het hoogst haalbare is.
    Men is dus nooit uitgepraat en geschreven.

    Het is nog maar de (filosofische) vraag of absolute objectiviteit bestaat. Heeft men in de theoretische natuurkunde inmiddels ook niet het niveau van intersubjectiviteit bereikt – of is dit een heel domme opmerking.

    1. Martin

      Nee, dat is geen domme opmerking, maar theoretische natuurkunde is een breed gebied. Meestal kan de theorie wel met het experiment vergeleken worden, bv in de theorie van de vaste stof (condensed matter), optica, mechanica, atomaire spectra, etc. Het zijn vooral de “fundamentele” theorieën, supersymmetry (voorspelde deeltjes zijn nooit aangetroffen), string theory, quantum gravity, cosmologische inflatie, etc. Er wordt wel gezegd dat er in die gebieden teveel formalisten (wiskundigen) rondlopen, die hebben niets met experimenten, bij hen gaat het erom hoe “mooi” de theorie is, maar dat is geen wetenschappelijk criterium.

    2. Ik denk dat het een glijdende schaal is. Caesar is vermoord op de iden van maart van een jaar dat grotendeels correspondeert met ons 44 v.Chr. Zoveel is objectief zeker. Het punt is dat dit soort zekerheden vaak oninteressant zijn. Veel boeiender zijn de reconstructies van de grote ideeën of de menselijke ontwikkeling, en juist daar ontstaan de problemen. En zoals u zegt: juist daar wordt het leuk.

      Wat overigens niet wil zeggen dat we ons tot het leuke moeten beperken. Een academicus die zijn feiten niet op orde heeft, wordt al snel een zwamneus.

  5. Huibert Schijf

    In mijn studententijd las ik A.D. de Groot, Methodologie (1961). In de jaren zeventig in brede kring het belangrijkste methodologische handboek voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. Hij introduceerde het begrip wetenschappelijk forum: experts waren het min of meer eens over de interpretatie van de resultaten bij een onderzoek. Intersubjectiviteit is misschien concreter. Resultaten moeten los staan van de individuele onderzoeker en door anderen kunnen worden herhaald (nagerekend) en worden gefalsificeerd.

    1. Martin

      Een gefalsificeerd resultaat is dus niet correct. Het resultaat moet ook experimenteel herhaald kunnen worden. Dus als je het psychologische experiment met een andere groep mensen herhaalt, krijg je dan hetzelfde resultaat? Zo niet dan ontbreken er wellicht wezenlijke factoren in de theorie.

  6. Jort Maas

    Ik ben het niet vaak met je stukjes oneens, maar dit is dus zo’n keer 😉 Intersubjectiviteit lijkt mij gewoon een argument op basis van autoriteit en is daarmee ongerelateerd aan enige vorm van objectiviteit. Het is ook niet per se beter dan wat hier als subjectiviteit wordt verstaan. Meerdere mensen die fout zitten zijn nog steeds fout. Objectiviteit wordt bereikt door kritiek van ideeen, niet door consensus van autoriteiten. Het is dus ook niet ‘objectief’ in de zin van ‘ware kennis’ (dat is onbereikbaar want we kunnen niet bevestigen of die kennis ‘de ultieme kennis’ is) maar objectief in de zin dat al onze kennis beargumenteerde theorieën betreffen die tot nader orde het beste zijn dat we hebben.

    1. Martin

      “Objectiviteit wordt bereikt door kritiek van ideeën”. Maar waar is die kritiek dan op gebaseerd? Objectiviteit wordt bereikt met alle (!) relevante data. Als je relevante data weglaat, of niet meeneemt in je model, dan werkt het niet, zie de psychologie.

        1. Martin

          Deze discussie is relevant voor deze blog. En deze discussie komt ook in andere gebieden voor, dus is het goed om ook daar naar te kijken. Ik heb dus fundamentele natuurkunde genoemd, omdat je daar die discussie ook hebt. Het gaat altijd om hetzelfde: je hebt wel een leuke theorie, maar waarom zou je het geloven?

    2. Rob Krabbendam

      “Meerdere mensen die fout zitten zijn nog steeds fout.” Tsja, is dat ook niet gewoon intersubjectiviteit?

      Als ik het allemaal goed begrijp, is intersubjectiviteit dus van toepassing op zowel ‘goede’ als ‘foute’ consensus, ofwel bedoeld als neutrale term om een consensus van waarneming of ideeënvorming te beschrijven. Maar dan moeten we accepteren dat er heel lang heel goed gebouwd is op wat we nu als ‘verkeerde’ waarneming of ideeën beschouwen. (Ik denk even aan alle moeite die er is gedaan om astronomische waarnemingen in te passen in het ptolemeïsche wereldbeeld. Als ik de geschiedschrijving daarvan begrepen heb.)

      Waarom ze toen minder ‘fout’? Waarom zijn ze nu (meer) ‘fout’? Dat zijn interessantere vragen, denk ik.

  7. “Bestaat er zoiets als objectieve kennis van het verre verleden?”
    Die vraag kun je betreffende elke tak van wetenschap stellen. Zelfs de nauwkeurigste natuurwetenschappelijke meting hangt uiteindelijk af van de zintuigen van de waarnemer en is in die zin subjectief. Denk ook aan iets als meetnauwkeurigheid. Welke foutenmarge is nog acceptabel? 3%? 1% 0,00005% (sorry als ik een nul te veel of te weinig heb), zoals in het geval van het higgsboson? Elke keuze is op zijn best intersubjectief, dwz afhankelijk van een betrekkelijk willekeurige afspraak van experts.

    “Dertien is een priemgetal.”
    OK, wiskunde is objectief (laat ik de nauwkeurigheid van getallen als pi even buiten beschouwing). Alleen kan men zich afvragen of deze bewering wel kennis oplevert. Ze is niets meer dan het resultaat van een gedachteconstructie, nauwelijks anders dan “het woord lopen is een werkwoord”.

    “We kunnen komen tot intersubjectiviteit.”
    De laatste jaren vind ik dit handiger; het scheelt een hoop problemen rond Kant’s Ding an Sich en daarmee samenhangende toestanden. Want dit

    “Objectieve kennis wil zeggen dat iets …. voor iedereen altijd het geval is”
    is onmogelijk om onomstotelijk te bewijzen. Dus is het gebruik van de term “altijd” niet gerechtvaardigd.
    Het is lang niet voor de eerste keer, maar ik wijs er in dit verband graag weer eens op dat natuurkundigen al tientallen jaren geen overeenstemming kunnen bereiken over de verscheidene interpretatie van de quantummechanica. Sean Carroll heeft er ooit over geschreven, maar ik kan het even niet terugvinden. Zie ook

    https://en.wikipedia.org/wiki/Interpretations_of_quantum_mechanics

    Jaja, natuurkundigen kunnen over hun belangrijkste theorie zelfs geen intersubjectiviteit bereiken. Beste alfa’s, onthoud dit als weer eens iemand oreert hoe geweldig natuurkunde is. OK, dat is het ook, maar niet omdat het zo supadupa objectief zou zijn.
    Over toepassingen van natuurwetenschappelijke kennis hebben we het dan helemaal nog niet gehad.

    1. Martin

      Die filosofische interpretaties van de quantummechanica zijn niet relevant, en hebben geen enkele invloed op de toepassing van quantummechanica. De relevante interpretatie van quantummechanica is de waarschijnlijkheid interpretatie, en die werkt perfect. Wat kunnen we meer van een theorie verlangen? Over die Copenhagen interpretatie hoor je ook niemand meer.

    2. Oh ja, Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft, toch geen domme jongen, impliceerde eens dat alle interpretaties van de quantummechanica fout waren, omdat volgens hem uiteindelijk alle verschijnselen causaal waren te verklaren. Einstein meende dat ook. Tot zoverre objectiviteit.
      (Helaas kan ik ook dat interview niet terugvinden)

      1. Martin

        Nee, ’t Hooft is bepaald geen domme jongen. Een causale (=deterministische) QM heb ik echter nog niet gezien. Einstein meende ook dat de QM incompleet was, maar de EPR paradox is geen paradox. Wat Einstein, Poldolsky en Rosen een belachelijk theoretisch resultaat vonden, is begin jaren 1980 door Alain Aspect experimenteel bevestigd. Dat leverde hele grote vragen op: is de realiteit dus inderdaad niet-locaal of niet-causaal, etc. en zo ja wat betekent dat dan weer? Ik heb bij een voordracht hierover gezeten en toen zei een van de aanwezigen: bestaan wij zelf wel? Niemand lachte om die vraag, wat ik wel apart vond. Er zijn inderdaad nog veel mensen die, net als ’t Hooft, het indeterminisme van de QM heel akelig vinden (hoe kan dat nou?), maar toch werkt het heeel erg goed. Het probleem is dat dat waarschijnlijkheidsgedoe impliceert dat ons bewustzijn een rol speelt in het experimentele resultaat, dat is de beruchte “wave function collaps”. Je kunt alleen maar positivist zijn: het werkt perfect, en dat is het dan.

        1. sara

          ‘…bestaan wij zelf wel?’ Dit is serieuze humor.
          Ons model van de wereld is niet de wereld zelf. We (ons brein) bekijken alles door een model, ook onszelf en ons lichamelijke zelf.
          Ons brein wil graag zichzelf stabiel houden. Liever allerlei illusoire ideeën en rare interpretaties dan instabiliteit; waarheid is niet van primair belang. Het gaat om coherentie, context.
          Ik zou vragen: Hóe bestaan wij?

          1. Martin

            Dat was een serieuze vraag. Als een bepaalde waarde van een variabele pas gerealiseerd wordt op het moment van meting, dan was die waarde voorafgaand aan de meting niet bepaald, die was er dus nog niet. Bij de meting gebeurt er iets “ongedetermineerds”, en verschijnt er een waarde. Hoe kan het dan dat wij wel bestaan? Wie heeft ons dan waargenomen zodat wij gerealiseerd zijn? In Leiden was er een aio die ‘s morgens vaak zei: je moet niet tegen mij praten, mijn golffunctie is nog niet gecollapsed.

              1. Martin

                Kan ik ook niets aan doen. Einstein kon wel zeggen dat God niet dobbelt, maar toch is het zo. Bv kan een meting de waarde 1 opleveren met waarschijnlijkheid 20%, de waarde 2 met 30%, en de waarde 3 met 50%. Als de waarde 2 wordt gemeten, dan had het ook 1 of 3 kunnen zijn. Wat is er dan de oorzaak van dat 2 is gemeten? Dat is het fundamentele probleem: kunnen wij het begrijpen dat er iets gebeurt zonder oorzaak? Als wij een dobbelsteen gooien dan is het duidelijk: wij gooien zelf. Dat bedoelde Einstein. Maar waar zit de dobbelsteen in een atoom?

          2. Rob Duijf

            ‘Ik zou vragen: Hóe bestaan wij?’

            Dat is een hele goede vraag! We bestaan in verdeeldheid, zoals nu bijv. in de verscheurde VS zo schrijnend duidelijk zichtbaar is. We kunnen echter ook dichterbij kijken, want in Nederland leven we ook verdeeld, net zoals in onze relaties en in onszelf. De oorzaak schuilt in onze cognitie, maar kennelijk is dat voor de meeste mensen moeilijk om in te zien.

            In het brein vindt waarneming van de werkelijkheid plaats op basis van informatie van de zintuigen. Wat dat betreft verschillen we niet van andere hogere diersoorten. In het brein van een koe gebeurt precies hetzelfde. In de moderne mens heeft zich echter in de loop van pakweg 300.000 jaar cognitie ontwikkelt: denken dus. Maar dat denken is beperkt, want het is gebaseerd op indrukken van de werkelijkheid.

            Het denken verdeelt de waarneming van de werkelijkheid in identiteiten, waar het zich vervolgens mee identificeert. Zo is het ‘ik’, (ego) een complex van identiteiten, net zoals ‘niet-ik’ (‘ik ben dit, ik ben dat niet’). Dat is de psycho-mechanica van het denken; het kan niet anders doen dan dat, net zoals een klok niet anders kan dan in twaalf uur zijn wijzers rond draaien.

            Het lijkt alsof dat ‘ik’ bestaat als een opzichzelfstaande entiteit die het middelpunt vormt waaromheen ‘niet-ik’ zich beweegt, en die bijvoorbeeld een ‘zelf’ heeft en ‘denken’ en een ‘lichaam’. “Cogito ergo sum”. Maar die scheiding is illusoir: er is geen ego anders dan de denkactiviteit die die scheiding aanbrengt. Fysiek bestaan we in complexe relatie tot de werkelijkheid waarvan we deel uit maken (zie hier het verdelende mechanisme in werking in het woord, want in eenheid zijn geen delen). Psychologisch bestaan we echter niet, behalve als denkproces.

            Omdat we ons niet bewust zijn van dat mechanisme in beweging, manifesteert die dualiteit zich via ons handelen en materialiseert zo als realiteit. We hebben een illusoire, mechanische wereld gecreëerd die bestaat uit ideeen, concepten, wereldbeelden die we voor de werkelijkheid houden en die zich voortdurend herhaalt. We hebben die verdeeldheid gecultiveerd. Al onze instituties, nationalistisch, politiek, godsdienstig, economisch etc. komen voort uit egocentrisch, illusoir denken, met alle ernstige gevolgen van dien.

            Er zijn drie fysieke levensvoorwaarden: voedsel, veiligheid en voorplanting. Voor mensen is daarnaast psychologische, innerlijke veiligheid van levensbelang. Door zich af te scheiden van de werkelijkheid en zich te identificeren met de delen creëert het denken echter innerlijk en uiterlijk onveiligheid, want conflict en dus voortdurende stress. Met datzelfde verdelende mechanisme proberen we het conflict op te lossen, waardoor we nog meer conflict veroorzaken en daar zijn we ons niet van bewust. De kwaliteit van ons bewustzijn bepaalt echter de kwaliteit van ons bestaan.

            De cognitie is niet het juiste instrument om te beseffen wat er feitelijk, werkelijk, objectief gebeurt, want daarvoor is het te beperkt. Wat dan wel? Het antwoord op die vraag ligt in het vermogen van het brein om waar te nemen. Daar is ruimte voor nodig, openheid, vrijheid in de zin van ongebondenheid, de volledige afwezigheid van iedere vorm van egocentrische reactiviteit in het brein en dus in ons handelen. Dat is intelligentie en die is niet overdraagbaar. De psycho-mechanika van het denken doorzien zoals het zich feitelijk voordoet, is zelfinzicht. Dat brengt een transformatie in het bewustzijn te weeg en dus in ons handelen.

            1. Martin

              “De cognitie is niet het juiste instrument om te beseffen wat er feitelijk, werkelijk, objectief gebeurt, want daarvoor is het te beperkt”. Dat is wat sterk uitgedrukt, denk ik. Om te zien wat er in de wereld gebeurt is cognitie zeer belangrijk, zie de wetenschap. Het Internet is daar een voorbeeld van, we zien nieuws van de hele wereld, en veel ook.

              1. Rob Duijf

                ‘Om te zien wat er in de wereld gebeurt is cognitie zeer belangrijk, zie de wetenschap.’

                Dat ontken ik ook niet. Cognitie heeft zich kunnen ontwikkelen, omdat mensen sociale wezens zijn. We communiceren, we delen informatie als kennis en ervaring, zoals wij hier nu onze gedachten kunnen wisselen. Natuurlijk is dat belangrijk!

                Dat neemt niet weg dat kennis in zijn aard beperkt is, omdat het een indruk van de werkelijkheid is, niet de werkelijkheid zelf. Dat is een feit! Omdat we ons daar niet van bewust zijn, veroorzaakt het problemen, want we houden het idee, de illusie voor de werkelijkheid. Dat filtert de waarneming, waardoor we zien wat we willen zien, niet dat wat is.

                Wetenschap betekent onderzoeken, betwijfelen, vragen stellen, zonder bias, zonder richting, zonder doel. Daar is bewegelijkheid voor nodig en die is er niet als je ergens voor anker ligt, bij vooringenomenheden, overtuigingen etc.

                Zorg dat je eerst oog hebt het voor het geheel, voor je inzoomt op de details. Zoals een diamantslijper afstand neemt van zijn slijpsel, omdat hij door één facet de flonkering van het gehele juweel niet kan zien.

  8. Jeroen

    “Ook het specialisme van de onderzoeker kan een rol spelen: historici zijn aanzienlijk sceptischer over de Trojaanse Oorlog dan archeologen.”

    Nu stemde u mij van de week zo hoopvol met uw retweet; maar helaas…

    U klaagt toch regelmatig over hoe betaalmuren feitelijk de deur openen voor achterhaald, negentiende eeuwse publicaties en ideeen die wél koste- en moeiteloos beschikbaar zijn.
    Maar nu doet u het zelf ook..

    Uw opmerking refereert aan een volledig negentiende eeuwse discussie; er is geen modern archeoloog die meent “de woning van Helena” of “hout van het paard” aan het opgraven te zijn.

    Op eenzelfde wijze kan ik legio historici aanwijzen die massaal menen dat hun -Nederlandse- stadje gesticht is door Trojanen… (weliswaar allen zeventiende eeuwse historice, maar dat maakt kennelijk niet uit…)

  9. Christo Thanos

    Bestaat er ook zoiets als een objectieve kennis van het minder verre verleden? Neem bijvoorbeeld de beschrijving van de geschiedenis van de archeologie.

    Geschreven door hoofdzakelijk mannelijke (noord)westerse archeologen (nu even heel kort door de bocht):
    – vanaf circa 1920- 1980: opsomming van vindplaatsen, ontdekkingen en blanke archeologen, Anglo-Saxisch gericht:
    – vanaf 1985: sociale en politieke achtergrond wordt meegewogen:
    – jaren 1990: kortstondige aandacht voor vrouwelijke archeologen;
    – vanaf 2000: meer aandacht voor archeologen in “kleinere” landen (archeologen uit bijvoorbeeld Finland, Spanje, Polen, noem maar op);
    – Vanaf 2015 (?): meer aandacht voor de gravers in het veld. Dus niet alleen Howard Carter noemen, maar ook aandacht voor de vele onzichtbare arbeiders die die opgravingen mogelijk maakte. Meer aandacht voor het sociale leven op de opgraving.
    -En waar is de aandacht gebleven voor die vele vrouwen die belangrijk waren maar niet het voetlicht kregen die ze verdienden?

    Zo gezien is er bij de bestudering van ons eigen vakgebied de laatste 100 jaar een grote verschuiving te zien in de bestudering ervan. Terwijl de hoeveelheid data niet is veranderd (zat al in een archief), maar wel beter toegankelijk is geworden.

    Maar wat als deze geschiedenis werd bestudeerd door een groep van archeologen, sociologen, historici, enz, (M/V, uit verschillende landen)? In welke mate zou de geschiedenis van de archeologie anders zijn? Rijker wellicht? Arthur Evans zou dan nog steeds in 1900 starten met de opgraving van Knossos (feit) maar over het hoe het waarom, de sociale en politieke samenleving ten tijde van de opgraving en publicatie, de gravers zelf, de publiciteit (archeologie en publiek), en nog veel meer, zal/kan de graafwerkzaamheden van toen in een heel perspectief plaatsen.

Reacties zijn gesloten.