
Ik blogde vanmorgen over het optreden van Tiberius Sempronius Gracchus, die had geprobeerd de Italische boerenstand te herstellen en daarvoor betaalde met zijn bloed. Het was een tragische gebeurtenis, maar de echte tragiek was dat de Romeinen er niet van leerden. De geschiedenis herhaalde zich in 123-121 v.Chr., toen Tiberius’ jongere broer Gaius Sempronius Gracchus volkstribuun was. Concluderend dat hervormingen alleen kans van slagen hadden als de gevestigde elite was vernietigd, zette hij zich energiek aan die arbeid.
Gaius Sempronius Gracchus
Daartoe diende hij een wet in die ridders, zoals Romes financiële elite heette, het recht gaf zitting te nemen in de gerechtshoven die beslisten over van corruptie beschuldigde oud-gouverneurs. Dat waren senatoren. Hiermee zette hij dus de financiële en de bestuurlijke elite tegen elkaar op. In zijn eigen woorden: “Ik heb dolken op het Forum geworpen”.
Nu zijn tegenstanders verdeeld waren, kon Gaius Sempronius Gracchus talloze maatregelen aanvaard krijgen. Net als zijn broer stelde hij voor land te verdelen. Verder wilde hij het burgerrecht op grotere schaal verlenen, terwijl hij in andere wetten de stichting van koloniën buiten Italië regelde en de armsten in de stad recht gaf op gesubsidieerd graan.
De senatoren raakten verontrust. Ze verenigden ze zich als automatisch tegen degene die, zoals Ploutarchos schrijft, een bijna koninklijke machtspositie had gekregen. Ze wisten te voorkomen dat Gaius in 121 v.Chr. volkstribuun bleef en maakten een begin met het intrekken van zijn wetten.
Het bloedbad
Ze moeten hebben geweten dat er relletjes zouden ontstaan. Toen een van de medewerkers van de conservatieve consul Lucius Opimius daarbij dodelijk gewond raakte, escaleerde de situatie. De magistraat riep de noodtoestand uit, waarop Gaius zich met zijn aanhangers terugtrok op de Aventijn. Terwijl er nog werd onderhandeld, stuurde Opimius het leger de heuvel op. Ploutarchos meldt dat Gaius’ aanhangers allemaal werden gedood:
Iemand sloeg Gaius’ hoofd af en nam het mee, maar onderweg werd het geroofd door ene Septemuleius, een vriend van Opimius. Want aan het begin van de strijd was voor degene die de hoofden van Gaius en [zijn bondgenoot] Fulvius zou brengen, het tegenwicht in goud uitgeloofd. Septemuleius bracht het hoofd gestoken op een speer bij Opimius. Op de balans woog het vijf en een halve kilo. Ook hierin betoonde Septemuleius zich een misdadige oplichter, want hij had de hersens verwijderd en lood in de schedel gegoten. (Gaius Gracchus 17.3-4; vert. Meijer/Van Rossum)
De lijken van drieduizend gesneuvelden werden gedumpt in de Tiber, hun bezittingen vervielen aan de staat, de weduwen werd verboden te rouwen. Een reinigingsritueel moest de bloedschuld van de moordenaars wegnemen. En Opimius bouwde op het Forum Romanum een basiliek en – heel cynisch – een tempel voor de Eendracht.
Geweld als middel
Ten tijde van de crisis waren de burgers geïntimideerd, maar niet veel later lieten zij merken de Gracchen niet vergeten te zijn. Zij richtten op een prominente plaats standbeelden voor hen op. De plaatsen waar zij vermoord waren, werden tot gewijde grond verklaard. Men bracht er de vruchten van het seizoen als offergaven. Velen offerden er dagelijks en vielen in aanbidding neer, als bezochten zij heiligdommen van goden. (Gaius Gracchus 18.2; vert. Meijer/Van Rossum)
Het optreden van de Gracchen zette zaken op scherp waarvoor pas een bloedige eeuw later door Augustus een oplossing zou worden gevonden: het conflict tussen Volksvergadering en Senaat en de belangentegenstelling tussen de financiële en bestuurlijke elites. Verder was duidelijk geworden dat het volk (en dus de Volksvergadering) sociale hervormingen wilde en bereid was zijn kampioenen gewapenderhand te verdedigen. Het was even duidelijk dat sommige senatoren niet terugschrokken voor geweld. Na het bloedbad op de Aventijn was zonneklaar dat een hervormingsgezinde politicus alleen succes kon hebben als hij beschikte over gewapende steun.
Optimaten en populares
De oer-Romeinse rivaliteit tussen de vooraanstaande families veranderde van karakter. Wie iets wilde bereiken, had voortaan twee wegen om zijn doel te bereiken: hij kon het politieke spel spelen via de Senaat (en behoorde dan tot de optimates) of via de Volksvergadering (in welk geval hij behoorde tot de populares).
Wilde hij iets gedaan krijgen in de arena van zijn keuze, dan diende hij standpunten in te nemen die goed lagen bij zijn publiek. Dus zeiden de populares te streven naar hervormingen en beweerden de optimates te staan voor orde en gezag. Het is verleidelijk te denken aan moderne progressieve en conservatieve politici, maar in feite verwijzen de begrippen naar de tactiek waarmee de politicus ernaar streefde zijn doelen te bereiken. De aloude rivaliteit binnen de elite was voortaan vervlochten met een sociaal conflict.
Of was het anders?
Daarmee waren de lijnen voor de volgende eeuw uitgezet. Het staat allemaal in het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld. Wat ik daarin miste was de vraag of landhervorming überhaupt mogelijk was. De auteurs volgen de bronnen als ze aannemen dat het aantal vrije boeren afnam, maar dat is alleen maar hoe de schrijvende elite het heeft ervaren.
Er is een alternatief scenario denkbaar, geopperd door mijn leermeester Pieter Willem de Neeve en door Nathan Rosenstein. Het is mogelijk dat de bevolking, die in de derde eeuw v.Chr. te lijden had gehad van de Punische Oorlogen, zich in de loop van de tweede eeuw v.Chr. herstelde en dat boeren door erfdeling steeds kleinere landgoederen hadden. Dan zakten ze door de minimumbezitgrens en waren ze niet oproepbaar. Anders gezegd, er waren niet te weinig boeren, maar te veel. Als dit juist is, hebben de landverdelingen van de gebroeders Gracchus de problemen niet verminderd maar verergerd.
Sterke uitsmijter
Waarom verergerd? In beide gevallen komt het er toch op neer dat er te weinig land voor de beschikbare boeren was? Hadden de landverdeliningen het probleem niet ook in het laatste geval de boerenstand voor een paar generaties kunnen versterken?
Je kan ook in beide gevallen betogen dat ze leidden tot een tijdperk van politieke instabiliteit.
“Anders gezegd, er waren niet te weinig boeren, maar te veel. Als dit juist is, hebben de landverdelingen van de gebroeders Gracchus de problemen niet verminderd maar verergerd. ” Een onbedoeld gevolg zouden sociologen. Een fenomeen dat ook tegenwoordig kan worden waargenomen.
ad: Een alternatief scenario voor landhervorming.
Misschien volledig burgerrecht verlenen aan alle inwoners en afschaffing van de slavernij?
Het boek ‘Een kennismaking met de oude wereld’ 2017, spreekt o.a. veel over slaven en slavernij, maar ik vind het niet erg overzichtelijk en slecht geredigeerd, o.a. op blz. 235 waar staat: ‘hij (Tiberius Gracchus) stelde een wetsvoorstel op’ met ook nog de bizarre mededeling dat dit voorstel ‘misschien’ teruggreep op een eerdere wet.
Op de volgende bladzijde wordt Gaius Gracchus (de broer van Tiberius) met 3000 medestanders als uit het niets vermoord.
Gelukkig houdt het onvolprezen Leerboek der Oude Geschiedenis van Van Gelder, Cohen en Visser in dezen m.i. wel de grote lijnen in het oog.
Waarom zou het niet zijn opgevallen dat landbezit versnipperd raakte?
Hoe zat het met woeste gronden in Italië? Ik heb me altijd afgevraagd of er nergens onontgonnen grond te vinden was die aan die boeren of veteranen kon gegeven worden. Kwam er in de oudheid niemand op een idee vergelijkbaar met de Koloniën van Weldadigheid?
Als soldaten hun hele leven hebben gestreden voor Rome en willen gaan rentenieren kan Rome hen natuurlijk geen onherbergzaam stuk land vol keien cadeau doen.
Dat begrijp ik, al moeten we de bereidheid en de kunst van politici om dit als een geschenk te verkopen ook niet onderschatten.
Maar was de druk op de ruimte in Italië in de 2de eeuw al zo groot dat alle vruchtbare grond reeds ingepalmd was?
We hebben het over tijden dat het land bewerkt werd door keuterboertjes en/of slaven. De hedendaagse campesinos, die ondanks voorspellingen in die zin maar niet uit willen sterven, zijn de erfgenamen van beide. Iets als “het was zonneklaar dat een hervormingsgezinde politicus alleen succes kon hebben als hij beschikte over gewapende steun” zou nu voor allerhande aanhangers van het Castrisme als hemelse muziek klinken. Een andere strategie is die van de huidige Colombiaanse president Petro, nl. dat voor een landhervorming massale volksmobilisaties vereist zijn, naast onderhandelingen met grootgrondbezitters (illegale bezettingen maken geen kans). Soms lopen tweeduizend+ jaar geleden en nu moeiteloos door elkaar.