Agrarische exploitatie: Rome en Indonesië

Agarische exploitatie in Nederlands-Indië (Universiteitsbibliotheek Leiden)

Wie helpt? Ik zit even met een vraag. Onlangs blogde ik over de Romeinse economie, die natuurlijk vooral agrarisch was. Ik heb niet uitgebreid stilgestaan bij een volgens mij redelijk belangrijk aspect, namelijk de interactie van productiewijzen. Een antieke boer zou het liefst alleen voor zichzelf produceren. De vakterm is dat hij streefde naar autarkie, wat je ooit zou hebben vertaald als “zelfgenoegzaamheid”, maar dat woord heeft een andere betekenis gekregen. In elk geval: de antieke boer was een peasant, zoals de overgrote meerderheid van de mensen die de afgelopen twaalfduizend jaar op deze planeet hebben rondgelopen.

Nu was er een vervelende bijkomstigheid: de overheid. Die eiste een deel van de opbrengst. Zolang dit in natura gebeurde, viel daarmee te leven. Maar de Romeinse overheid eiste belasting in klinkende zilveren munt. Die heeft een autarke boer niet, tenzij hij iets gaat verkopen. Anders gezegd: hij moet gaan produceren voor de markt.

Lees verder “Agrarische exploitatie: Rome en Indonesië”

Gaius Sempronius Gracchus

Zomaar een Romein, niet per se Gaius Sempronius Gracchus (Archeologisch museum, Thessaloniki)

Ik blogde vanmorgen over het optreden van Tiberius Sempronius Gracchus, die had geprobeerd de Italische boerenstand te herstellen en daarvoor betaalde met zijn bloed. Het was een tragische gebeurtenis, maar de echte tragiek was dat de Romeinen er niet van leerden. De geschiedenis herhaalde zich in 123-121 v.Chr., toen Tiberius’ jongere broer Gaius Sempronius Gracchus volkstribuun was. Concluderend dat hervormingen alleen kans van slagen hadden als de gevestigde elite was vernietigd, zette hij zich energiek aan die arbeid.

Gaius Sempronius Gracchus

Daartoe diende hij een wet in die ridders, zoals Romes financiële elite heette, het recht gaf zitting te nemen in de gerechtshoven die beslisten over van corruptie beschuldigde oud-gouverneurs. Dat waren senatoren. Hiermee zette hij dus de financiële en de bestuurlijke elite tegen elkaar op. In zijn eigen woorden: “Ik heb dolken op het Forum geworpen”.

Lees verder “Gaius Sempronius Gracchus”

Tiberius Sempronius Gracchus

Afgietsel van een inscriptie van de landverdeling van Tiberius Sempronius Gracchus (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

In mijn reeks over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, heb ik vorige week behandeld hoe in de tweede eeuw v.Chr. de situatie in Italië veranderde. De Romeinen konden graan goedkoper importeren uit Tunesië en Sicilië, niet alle boeren konden overschakelen op olijven, druiven en fruit; en bovendien waren de boeren, als dienstplichtigen die vaak lang van huis waren, kwetsbaar voor financiële problemen. Veel boerderijen kwamen in handen van grootgrondbezitters, die hun uitgestrekte landerijen lieten bewerken door slaven. Deze herenboeren bezaten ook gepacht staatsland, dat ze vaak al zo lang beheerden dat niemand nog wist of een bepaalde akker eigendom was of niet.

De boerenstand was in de problemen. Of althans, dat melden de bronnen. Die noemen ook de consequentie: dat steeds minder mannen voor krijgsdienst oproepbaar waren. Het lot van de boeren liet de senatoren vermoedelijk koud, maar het feit dat er minder soldaten waren, raakte ook hen. Zonder leger vielen immers geen zeges te behalen of triomftochten te houden, en was het onmogelijk te rivaliseren met andere senatoren. De man die het probleem agendeerde, heette Tiberius Sempronius Gracchus.

Lees verder “Tiberius Sempronius Gracchus”

Italië in de tweede eeuw v.Chr.

Niet Italië maar Sicilië en Tunesië voedden Rome en dus moesten er graanpakhuizen komen, zoals de Porticus Aemilia uit 174 v.Chr.

Het grootste drama in de aan grote drama’s bepaald niet arme geschiedenis van het Romeinse Rijk staat bekend als de Romeinse Revolutie: de val van de republiek en het ontstaan van het keizerrijk. Dat het proces ook destijds belangrijk werd gevonden, blijkt uit de opbouw van het geschiedwerk van Appianus. Na twaalf boeken waarin hij Romes oorlogen per regio behandelt, volgen vijf boeken over de diverse burgeroorlogen, gevolgd door vier boeken waarin onder Augustus de interne rust terugkeert. Tot slot drie boeken over de succesvolle campagnes van de keizertijd. Appianus bouwt zijn verhaal zo op dat duidelijk wordt dat Romes ergste vijand Rome was.

In het handboek van De Blois en Van der Spek waarover ik op donderdag vaak blog, Een kennismaking met de oude wereld, zijn we inmiddels aanbeland bij de oorzaak van deze problemen. Althans, zoals moderne historici die zien. In de Oudheid ontwaarde men een moreel probleem: de generaals waren alleen belust op aanzien en invloed, de soldaten waren hebzuchtig, niemand was voldoende integer. Alleen Appianus herkent dat de oorzaken niet in de individuen maar in de structuren moeten worden gezocht. Van alle geschiedschrijvers uit de Oudheid is Appianus de enige die je een historicus mag noemen in onze zin van het woord: met zijn causaliteitsbegrip was hij zijn tijd een eeuw of zestien, zeventien vooruit.

Lees verder “Italië in de tweede eeuw v.Chr.”

Romeinse landbouw

Een “vallus”, Gallische oogstmachine (Institut archéologique, Arlon)

Toen Umberto Eco het manuscript van De naam van de roos naar een uitgever bracht, zei die dat het een prachtboek was maar dat het begin te lang was. Het verhaal kwam te traag op gang. Eco schijnt te hebben gezegd dat hij wilde dat de lezer aan het ritme van de Middeleeuwen gewend raakte. Het lijkt me eerlijk gezegd wat overdreven dat je zo meer van een roman zou genieten. Maar toch. Het is ook niet helemáál onzinnig dat je, als je je bezighoudt met een onderwerp, een soort gevoel moet hebben voor het ritme, de natuur, de omgangsvormen, de vanzelfsprekendheden.

Boerderijstage

De ideale oudheidkundige heeft een tijdje op een boerderij gewerkt. Hij weet wat het is om door de dieren en de seizoenen een ritme opgelegd te krijgen. Hij herkent dat het onvermijdelijk is kuddes te verweiden – en wat dit betekent voor de verspreiding van informatie. Hij weet wat het betekent als de oogst mislukt en begrijpt dat je, om je risico’s te spreiden, het liefst velden gebruikt aan twee zijden van een heuvel. Hij begrijpt wat het is om, totdat je tot de aarde terugkeert, te moeten zweten voor het brood.

Lees verder “Romeinse landbouw”