De Romeinse machtsuitbreiding

Titus Quinctius Flamininus (Museum van Delfi)

De Romeinen, zo schrijven Luuk de Blois en Bert van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, hadden in de eerste helft van de tweede eeuw v.Chr. twee vormen van machtsuitbreiding.

  • Een westelijke: in Gallië en Iberië vormde Rome meteen provincies die het met kleine legers beschermde tegen onrustige stammen.
  • Een oostelijke: tegen de hellenistische staten en stadstaten koos Rome voor een politiek van verdeel-en-heers.

Dat laatste kwam deels door Romeins respect voor de Griekse cultuur en die houding was, zo constateren De Blois en Van der Spek, te “vergelijken met de houding van de Assyriërs tegenover Babylon”. Een mooi en cruciaal terzijde! Het illustreert dat er minder is dat het oude Nabije Oosten van de klassieke Grieks-Romeinse wereld scheidt dan dat ze verbindt.

Lees verder “De Romeinse machtsuitbreiding”

Het Romeins klimaatoptimum

Het Romeins klimaatoptimum maakte de bewoning van de woestijn mogelijk. Dit is het badhuis van Bu Njem. Uit ostraca weten we dat er zelfs genoeg hout was om het warm te stoken.

Al ruim twee jaar schrijf ik elke week een stukje over de laatste druk van het handboek waaruit ik ooit oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Dat doe ik niet om de auteurs de levieten te lezen, maar om te kijken of mijn kennis in de pas loopt met recente inzichten. Ik schrijf dan meestal over zaken die de auteurs, een handboek zijnde een handboek, moeten overslaan of vereenvoudigen. Feitelijk verken ik de stof van het werkcollege naast het handboekcollege, waarbij de docenten de complexiteit uitleggen. Soms denk ik echter: dit moet echt anders. Zoals nu. Een van de grote innovaties van de eenentwintigste eeuw ontbreekt: de klimaatwetenschap. Ik lees broksgewijs en kan iets over het hoofd zien, maar het Romeins klimaatoptimum lijkt onvermeld te zijn.

Wetenschapsleer voor eerstejaars

Verplaats u even in de eerstejaarsstudent voor wie het handboek is bedoeld. Die leert bij de colleges wetenschapsleer dat onderzoekers werken met data – denk aan opgravingen, denk aan tekstuitgaven – maar dat patronen niet spontaan zichtbaar worden. Die herken je pas als je een vraag gaat stellen en die vraag is een reactie op de actualiteit. Vandaar het hoge in-de-Oudheid-hadden-ze-ook-gehalte van mijn vak: terwijl de huidige onderzoekers kijken naar ecologische en klimatologische kwesties, keken ze in de jaren negentig naar globalisering en wereldgeschiedenis, was in de jaren tachtig gender een populair onderwerp en was er in de jaren zeventig aandacht voor de sociale en economische verhoudingen. Je vertrekpositie verandert voortdurend. En dus verandert ook de Oudheid voortdurend.

Lees verder “Het Romeins klimaatoptimum”

De slag bij Telamon (3)

Een mogelijke reconstructie van Telamon

In het eerste blogje vertelde ik dat de Romeinen en hun Italische bondgenoten zich opmaakten voor een enorme Keltische invasie van Gallische Gaisatiërs, Tauriniërs, Insubres en Boiërs. Ze hadden succes tegen het garnizoen dat Etrurië moest verdedigen, schreef ik in het tweede blogje, maar toen het leger van consul Lucius Aemilius Papus naderde, besloten ze via de Tyrreense kust terug te keren. Daar ontdekten ze dat hun terugweg bij het Etruskische havenstadje Telamon was afgesneden door een tweede consulair leger, dat van Gaius Atilius Regulus.

Opstelling

Aemilius Papus, de aanvoerder van het leger dat de Kelten vanuit het zuiden achtervolgde, was op de hoogte van de landing van de legioenen van zijn collega Atilius Regulus, maar wist niet dat diens leger in het noorden de hoogte bij Telamon had bezet. Pas toen hij Telamon naderde en zag dat er om de heuvel werd gevochten, begreep hij dat zijn twee legioenen en bondgenoten het niet als enigen hoefden op te nemen tegen de tienduizenden Gaisatiërs, Tauriniërs, Insubres en Boiërs.

Lees verder “De slag bij Telamon (3)”

De Punische Oorlogen

Munt uit Iberië met een krijgsolifant zoals Karthago inzette (British Museum, Londen)

Bijna elke week blog ik over de laatste druk van het handboek waaruit ik in 1985 oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Het hoofdstuk over de Romeinse vroege republiek vat de ontwikkeling van het Romeinse gemenebest in de vijfde, vierde en vroege derde eeuw samen als twee grote processen:

Dat laatste conflict betreft de complexe sociale geschiedenis, waarin een aristocratisch bestel gaandeweg plaatsmaakt voor een oligarchie. Geen ongebruikelijk proces in de Mediterrane geschiedenis. Voor Rome bestond de erfenis uit een complex stelsel van magistraturen. Ik heb het allemaal weer eens nagelezen en heb geconstateerd dat er sinds mijn studietijd weinig aan inzicht is veranderd. Anders gezegd, ik leerde niets nieuws en ik heb er niets aan toe te voegen dat voor u interessant zou kunnen zijn. Of u zou erg geïnteresseerd moeten zijn het Romeinse staatsrecht en dan is dit boek meer iets voor u. De auteur won de Nobelprijs.

Lees verder “De Punische Oorlogen”

De uitvinding van Romulus

Romulus en Remus in gevecht (Basilica Aemilia, Rome)

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Romeinen behoefte aan een Romulus. Nu ze Italië hadden verenigd, kregen ze via de Griekse steden in het zuiden meer contact met de prestigieuze hellenistische wereld. De Romeinen wilden zich presenteren zoals men daar van hen verwachtte. Hun stad had dus een stichter nodig, zoals Athene een Theseus had en Thebe een Kadmos.

De steden in Italië kenden al verhalen over Griekse en Trojaanse kolonisten die naar het westen waren gekomen. Er waren ook lokale sagen. De Romeinen schoven die in de late vierde eeuw ineen: eerst was Aeneas naar Italië gekomen, Romulus was zijn zoon. Begin derde eeuw maakte een van de geleerden in Alexandrië, Eratosthenes, Romulus tot een kleinzoon van Aeneas. Een paar traditionele sprookjesmotieven gaven de stadstichter wat kleur: verwekking door een godheid (à la Perseus), het biezen mandje op de rivier (à la Sargon en Mozes), het conflict met een tweelingbroer (à la Zeven tegen Thebe) en een apotheose (à la Herakles).

Lees verder “De uitvinding van Romulus”

De Romeinse expansie (of zoiets)

Een ruiter uit Capua (Altes Museum, Berlijn)

Ik liet u in mijn reeks over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, vorige week achter met de constatering dat ik me wat ongemakkelijk voelde bij de uitdrukking “Romeinse expansie”. Wat Rome onderscheidde van andere steden, was alleen dat het succes had. De eenwording van Italië onder Romeins gezag lijkt echter niet te verklaren vanuit intern-Romeinse factoren. Het kan althans niet komen vanuit een krijgszuchtiger mentaliteit, want alle antieke staten hielden rekening met oorlog. Het had vermoedelijk ook niet te maken met een beter leger, want voor zover bekend gebruikten alle Italische legers vergelijkbare uitrustingen. Romes netwerk van bondgenoten was evenmin uniek. De Etrusken waren verbonden in een statenbond en de Samnieten vormden een federatie.

Gedachtenexperiment

Ik wil een gedachtenexperiment doen. We nemen als speelbord Italië in gedachten, met alle steden en stammen als spelers. Elk daarvan krijgt een aantal kengetallen, die corresponderen met het agrarische oppervlak (en dus bevolkingsomvang); verder voor toegang tot handelswegen. Deze getallen bepalen de kracht waarmee een staat zijn beleid kan uitvoeren. De relatie tot de buren kunnen we bepalen aan de hand van andere factoren: een punt erbij als er economische banden zijn of als er etnische verwantschappen zijn. Dus 0, 1 of 2. Is die 2, dan ontstaat een bondgenootschap. Als er conflicten zijn tussen twee steden, trekken we een punt af.

Lees verder “De Romeinse expansie (of zoiets)”

De Romeinse Republiek

De Fasti Capitolini, de lijst van magistraten van de Romeinse Republiek (Rome, Capitolijnse Musea)

In het handboek waarin ik elke week controleer of mijn kennis nog actueel is, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, zijn we aangekomen bij de Romeinse Republiek. In mijn blogjes over de IJzertijd en het martiale karakter van de Romeinse samenstelling liep ik vooral vooruit op het eerstejaars-werkcollege, waarin docenten het handboek aanvullen, bevragen, corrigeren, contextualiseren. Vandaag heb ik meer algemene opmerkingen: zaken waarover ik deze week weinig nieuws in het handboek las en die ik ook niet kan aanvullen, bevragen, corrigeren of contextualiseren.

Een complexe samenleving

We kennen de Romeinse samenleving eigenlijk pas na pakweg 300 v.Chr., maar we kunnen reconstrueren dat er in de oudere fase aristocraten (“patriciërs”) waren. Ze claimden (althans in later tijd) afstamming van legendarische helden en dus, indirect, ook van de goden. De Blois en Van der Spek attenderen er terecht op dat die claim ook in Griekenland gangbaar was. De rest van de bevolking gold als plebejers, en die konden rijk of arm zijn. De “standenstrijd” die in de vijfde en vierde eeuw plaatsvond, gaf rijke plebejers toegang tot de hoogste ambten, waarbij deze rijke plebejers vaak samenwerkten met arme plebejers, die andere klachten hadden over het aristocratische bestuur. Zij wilden schuldendelging en land.

Lees verder “De Romeinse Republiek”

Die martiale Romeinse Republiek

Twee Latijnse krijgers dragen een gesneuvelde krijger weg (Villa Giulia, Rome)

René van Rooijen en Sunnyva van der Vegt schreven ooit een geschiedenisboek voor het grote publiek met de titel Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. De Nederlandse vertaling van de eerste tien boeken van Livius’ Romeinse geschiedenis sinds de stichting van de stad kreeg als titel Zonen van Mars mee. En het handboek waarin ik elke week een stukje lees om te zien of mijn kennis nog up-to-date is, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, gaat uitgebreid in op het martiale karakter van de Romeinse Republiek. Het zou al zijn ontstaan in de vroege tijd.

De Romeinse burgers wenden in deze oorlogen aan het militaire bedrijf als een gewone nevenactiviteit en een riskante maar lucratieve bijverdienste die krijgsbuit en land … opleverde. Voor de Romeinse elite was militaire roem het voornaamste statussymbool, de beste entree naar een eervolle carrière in de staatsambten. Zij profiteerde bovendien meer dan wie ook van de oorlogsbuit. In de vele oorlogen ontstonden allerlei heroïsche sagen en legenden, die eeuwenlang invloed gehad hebben op de Romeinse mentaliteit. Telkens weer werden de sobere, dappere voorvaderen als voorbeeld gesteld.

Lees verder “Die martiale Romeinse Republiek”

Archaïsch Italië en het vroegste Rome

Oriëntaliserende kunst uit Italië: edelsmeedwerk uit de Bernardini-tombe bij Palestrina (Villa Giulia, Rome)

Ergens rond 300 v.Chr., nadat het in de slag bij Sentinum de macht van zijn Italische rivalen had gebroken, maakte Rome zijn opwachting in de geschiedenis. Een middelgrote hellenistische staat. In de loop van de derde eeuw bevocht Rome zich echter een plek onder de grootmachten. Eerst versloeg het koning Pyrrhos, vervolgens brak het de macht van Karthago, daarna verenigde het Italië in een slecht gedocumenteerde strijd tegen binnenvallende Galliërs, weer later viel het de Balkan binnen en veroverde het Andalusië. Dat laatste in de Tweede Punische Oorlog ofwel de oorlog tegen Hannibal.

Daarvóór, in de vijfde en vierde eeuw, was Rome een van de vele Italische stadstaten. En dáárvoor, in de zesde eeuw, regeerden koningen. Daar weten we heel weinig van, al staat vast dat de Karthagers rond 500 v.Chr. Romes gezag over enkele Latijnse havensteden erkenden. Maar wat daaraan voorafgaat, is even legendarisch als pakweg de heerschappij van Theseus over Athene. Wat doe je daarmee, als je De Blois of Van der Spek heet en Een kennismaking met de oude wereld schrijft?

Lees verder “Archaïsch Italië en het vroegste Rome”

Het hellenisme in Mesopotamië

Hellenisme in Mesopotamië: Hatra.

Het (uitstekende) hoofdstuk over hellenisme in het handboek waarover ik ’s donderdags gewoonlijk blog, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, bevat nog twee paragrafen waarover ik het nog niet heb gehad. De allerlaatste is een samenvatting over de aard van het hellenisme. Daarover straks. De voorlaatste gaat over het hellenisme in Mesopotamië. Deze paragraaf is wat kort, maar er is tenminste aandacht voor het niet-meer-Brons-of-IJzertijdoude Nabije Oosten. Dat spreekt echt niet vanzelf. Als ik een tientje had gekregen van iedereen die verbaasd was omdat er over Irak in de tijd ná Alexander de Grote veel bekend is, kon ik niet alleen een ticket naar Bagdad, maar ook de eerste hotelovernachting betalen.

De Parthen

De Blois en Van der Spek geven een typering van het Parthische Rijk. Eerst nam een groep steppenomaden uit Centraal Eurazië Parthië over. Dat is de regio rond Mashhad en Herat. Vervolgens breidden ze vanuit dat gebied de macht uit. In 141 v.Chr. veroverden de Parthen Babylonië, waardoor het Seleukidische Rijk een cruciaal gebied verloor. Aan de Tigris bouwden de nieuwe heersers de nieuwe hoofdstad Ktesifon. En dan volgt er iets dat ik anders zou hebben geschreven.

Lees verder “Het hellenisme in Mesopotamië”