De wijze van Chaironeia

Portret van een tweede-eeuwse priester uit Delfi, geïdentificeerd als Ploutarchos (Museum van Delfi)

Stel, u zou besluiten een antieke tekst te gaan lezen, waar zou u beginnen? Het is zinloos aan te vangen met de grote klassieken. De Bijbel is bijvoorbeeld alleen toegankelijk met grondige toelichting en dat geldt ook voor de tien invloedrijkste antieke teksten die ik hier ooit presenteerde. Slechts een paar teksten spreken ondanks twee of drie millennia rechtstreeks tot ons: de keizerbiografieën van Suetonius bijvoorbeeld; de meerderheid van de fabels en de spreekwoordencollecties; sommige delen van Herodotos. Ook sommige antieke filosofen schreven voor een wijd Grieks of Romeins publiek en zijn daardoor nog altijd toegankelijk: een Seneca, een Ploutarchos van Chaironeia.

Lang niet alles overigens. Toen ik onlangs op een bruiloft was, was me gevraagd of ik niet “een tekst van de Grieken of Romeinen” kon meenemen voor het bruidspaar, maar ik heb toch het Advies voor een gelukkig huwelijk maar niet overhandigd. De wijze van Chaironeia begint zijn raadgevingen met de beschrijving van een mooie gewoonte, namelijk dat de bruid en bruidegom, voor ze elkaar ontmoeten, een appel eten zodat hun eerste kus in elk geval zoet smaakt. Vervolgens komen Ploutarchos’ adviezen er echter op neer dat een huwelijk goed loopt als de vrouw maar onderdanig is.

Nee, een radicaal denker is hij niet. Hij mist ook de diepzinnigheid van een Augustinus en de scherpzinnigheid van een Aristoteles. Maar toch. In zijn beste werk slaagt Ploutarchos, die overigens rond het jaar 100 na Chr. een functie bekleedde in het heiligdom van Delfi, erin een vertaalslag te maken tussen de filosofie van zijn tijd en de vragen van het toenmalige publiek. Dat leidt niet altijd tot verrassende inzichten, maar titels als De beheersing van woede, Het eten van vlees en Moet een oude man zich bezighouden met maatschappelijke kwesties? maken duidelijk dat hier een praktisch denkend auteur aan het woord is. In De kunst van het luisteren staat alles wat u afgelopen week miste bij de algemene beschouwingen. Hoe je voordeel kunt hebben van je vijanden is een stuk interessanter dan die besteller van een paar jaar geleden, Hoe word ik een rat?

Minder praktisch, maar daarom niet minder fascinerend, is Isis en Osiris, waarin Ploutarchos een mythe uit de hem vreemde Egyptische cultuur navertelt en onderzoekt wat die kan betekenen – en in feite aangeeft hoe wij kunnen omgaan met de mythen uit Ploutarchos’ eigen, ons zo vreemde wereld. Boeiend zijn ook zijn dubbelbiografieën, waarin hij steeds een Griek tegenover een Romein zet. Alexander tegenover Caesar dus, om te zien wat een goede generaal nu maakt tot een goede generaal. Themistokles tegenover Camillus, om te zien wat ballingschap met mensen doet. Alkibiades tegenover Coriolanus, om te zien wat mensen maakt tot verraders.

En dan is er Hoe weet je dat je vooruitgang boekt op het pad der deugd? Dat klinkt helaas wat schoolmeesterig omdat het woord “deugd” wat ongebruikelijk is geworden. Het is echter bepaald niet belachelijk. Sterker nog: het is waar de humaniora om draaien. Die zijn immers in essentie een pedagogisch programma. We proberen onze ideeën te doorgronden en zo, doordat we een beetje slimmer worden, ook een beetje humaner te zijn. Als je die overeenkomst meeneemt bij je lectuur, is dit essay een stuk minder braaf. Je kunt trouwens ook bij het Jiddisch te rade gaan: Hoe word ik een Mensch?

Ik vermoed dat dit essay meer is dan een polemiek tegen enkele antieke filosofische opvattingen. De vraag hoe je weet of je een beter mens wordt, moet de wijze van Chaironeia na aan het hart hebben gelegen. Hij heeft tussen de 200 en 300 werken geschreven om zijn medemensen een beetje meer inzicht te geven, een beetje deugdzamer te doen leven en een beetje gelukkiger te maken. Een deel van zijn essays, zoals zijn huwelijksadvies, is ronduit achterhaald maar ik weiger deze ambitie achterhaald te vinden.

***

Tot slot nog dit: dit stukje schrijf ik n.a.v. een vraag die ik gisteren kreeg voorgelegd. Waar komt die uitdrukking “de wijze van Chaironeia” toch vandaan? Ik ken haar uit de boektitel De avondzon des heidendoms. Het leven en werken van den wijze van Chaeronea, in 1910 gepubliceerd door de Leidse classicus J.J. Hartman. Ik kan me echter voorstellen dat de uitdrukking ouder is. Misschien zelfs Byzantijns of nog ouder, want er is een hele traditie geweest om mensen met dit soort titels aan te duiden: De Dichter was dan Homeros, De Filosoof was Aristoteles (die ook kon worden aangeduid als De Stagiriet). Heeft iemand enig idee?

Deel dit:

46 gedachtes over “De wijze van Chaironeia

  1. FrankB

    “Dat leidt niet altijd tot verrassende inzichten”
    Het woord “verrassend” is wellicht niet op zijn plaats, maar het inzicht dat antieke filosofie niet alleen voor een handjevol genieën was maar dat zij een wijder publiek hadden is echt wel een verrijking. Laten we wel wezen – het hedendaagse publiek voor de nieuwste ontwikkelingen in de natuurkunde is ook niet bar groot. Ze gaan mij goeddeels een flink eind boven de pet.
    PvC deed al wat jij ook probeert te doen.

    “die besteller van een paar jaar geleden”
    Heb je je misschien geërgerd omdat je een paar dagen geleden geen post kreeg?

  2. FrankB

    “er is een hele traditie geweest”
    Deze traditie is springlevend.

    De Kromme.
    De Keu.
    De Generaal.
    De Kleine Generaal.
    De Verlosser, het Orakel van Betondorp.
    De Pitbull.
    Het Slangenmens.

    En dat is alleen nog maar een greepje uit het Nederlands voetbal.

    1. Mensen zijn nou eenmaal dol op bijnamen. Het past ook zo mooi in ons hokjesdenken. Ik ken deze Wijze van Chaironeia niet, maar als ik zo lees wat deze man allemaal heeft geschreven om zijn medemensen vooruit te helpen in hun leven, dan snap ik die bijnaam wel. Filosofie is vaak taaie, abstracte, moeilijk te begrijpen kost waar je in de praktijk zo weinig mee kunt. Als iemand het dan voor elkaar krijgt om die taaie kost om te zetten in praktische, wijze levenslessen die lekker toegankelijk zijn geschreven, dan kan ik me die bijnaam wel indenken.

  3. Henriette Broekema

    In de oudheid golden mensen die ‘kennis van leven en dood‘ hadden als zeer wijs. Dit gold bij uitstek voor de mythische figuur die de zondvloed had overleefd. In het Sumerisch heet hij Utnapištim: ‘Hij die leven vond’, of Ziusudra ‘Een leven van lange dagen’ (in het Grieks werd dat Xisuthros (Ξίσουθρος). In het Akkadisch was zijn naam: Atrahasis ‘De zeer wijze’.

    https://en.wikipedia.org/wiki/Ziusudra
    https://en.wikipedia.org/wiki/Atra-Hasis

  4. Henriette Broekema

    Volgens de oude Sumerische koningslijst werden de zeven koningen die in de tijd vóór de zondvloed leefden AB.GAL genoemd (in het Akkadisch: Apkallu), wat ‘De Wijze’ betekent. Adapa, die ook ‘De Wijze’ werd genoemd, leefde tijdens de allereerste koning. Adapa was door de god Enki naar de mensen gestuurd om hen beschaving bij te brengen. Berosus, een Babylonische priester van de god Marduk uit de vierde eeuw na Chr. noemt hem Oannes. Deze apkallu’s werden later wel afgebeeld als een mens met een vissenhoofd. De mijters van de bisschoppen en de paus zouden geïnspireerd zijn door deze vissenkap.

      1. Henriette Broekema

        Nog een correctie: Het gaat om de Sumerische Koningslijst én hun bijbehorende wijzen, die Apkallu werden genoemd. De koningen zelf waren geen AB.GAL/apkallu

  5. Johan overduin

    Over de opvoedkundige waarde van antieke teksten gesproken:de karakters van Theophrastus in de zeer vrije vertaling van de schaker en psycholoog prof Barendrecht.Heel leerzaam en lucide.
    Als bv politici dat nou eens zouden lezen voor ze aan de algemene beschouwingen beginnen.

    1. jan kroeze

      Politici zouden erna terecht kunnen bij de zoon van de oude Berendregt, hij is hoogleraar wiskunde in Nijmegen en houdt zich intensief bezig met Zen en Meditatie.

  6. Roger van Bever

    Plato noemt in zijn Protagoras (342e-343b) een groep van Zeven Wijzen (Οἱ ἐπτὰ σοφοί). Er circuleerden ook varianten met in totaal 17 namen, maar de peripatetische filosoof Demetrius van Phalerum zou het getal terug gebracht hebben tot een canon van zeven. Het waren Cleobulus van Lindus, Solon van Athene, Chilon van Sparta, Thales van Milete, Pittacus van Mytilene, Bias van Priëne en Periander van Corinthe.
    Aan hen worden ook wijze aforismen en tijdloze uitspraken toegeschreven:
    Thales van Milete: Ἐγγύα, πάρα δ᾽ ἄτα. „Een waarborg brengt ongeluk.”
    Solon van Athene: Μηδὲν ἄγαν. „Niets in overvloed.”
    Chilon van Sparta: Γνῶθι σεαυτόν. „Ken uzelf.”
    Pittakos van Mytilene: Γίγνωσκε καιρόν. „Herken de gunstige gelegenheid.”
    Bias van Priëne: Οἱ πλεῖστοι κακοί. „De meeste mensen zijn slecht.”
    Kleobulos van Lindos: Μέτρον ἄριστον. „Maat houden is het beste.”
    Periandros van Korinthe: Μελέτη τὸ πᾶν. „Houdt het alles in gedachten.”
    Nu zouden deze uitspraken toch meer aan tegeltjeswijsheid doen denken.

    Hier is een leuke afbeelding van deze Zeven Wijzen:
    https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/9/93/Nuremberg_chronicles_f_60v_1.png/440px-Nuremberg_chronicles_f_60v_1.png

    Om op je eigenlijke vraag te antwoorden: ik denk dat die gewoonte veel eerder bestaan moet hebben dan in de Byzantijnse tijd. Na de Oudheid is men er zeker mee doorgegaan.
    Ik geef enkele voorbeelden en hoop niet teveel off-topic te gaan:
    Bij koningen en andere heersers, met Frankrijk als voorbeeld: Louis XIV, le Grand, Henri IV, le Vert Galant, Philippe IV le Bel, Louis XIII, le Juste, etc… Als je het over le Général hebt denkt iedereen nog steeds meteen aan De Gaulle.
    Maar ook in NL: Willem de Zwijger, Frederik Hendrik, de Stedendwinger, Koning Gorilla (Willem III). Ook in de entertainment- en sportwereld: The Queen of soul (Aretha Franklin);
    De Boeienkoning (Houdini); (Johnny the Selfkicker) Johnny van Doorn; In de sportwereld: De kannibaal (Eddy Mercks) en zie ook nog bij FrankB hierboven. In de onderwereld: de Neus (Holleeder). In de politiek: Il Cavaliere (Berlusconi).
    Het probleem is volgens mij dat je toch in de materie waarin deze alternatieve benamingen van bepaalde personen gebruikt worden moet ingevoerd zijn, want anders zegt het je niet zoveel.

      1. Roger van Bever

        Volledig gelijk! Sorry! Het moet inderdaad een spiritus asper zijn, dus hepta. Stom van mij, want dat weet ik! Met mijn polytonisch Grieks toetsenbord is het altijd uitkijken geblazen!

        1. Henk Smout

          Daar heb ik geen invloed op dat er in de schaakwereld maar één is die ‘de Patriarch’ wordt genoemd.
          Ik ben trouwens heel erg gechoqueerd dat dat in http://www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1008353 de Patriarch – uiteraard daarin door anderen en niet de geringsten decennialang nagepraat – 16… Pf6xg4 de enige goede zet noemde en beweerde dat de volgorde 16… Dg3+ 17.Tf2 Pxg4 werd weerlegd door 18.Pe4! Recentelijk is gebleken dat 18.Pe4? verliest na 18… Dg3-h4.
          Zou Jeremy Silman van wie ik dit heb geleerd, dat op eigen kracht hebben gevonden of heeft hij dat van een computer?

          1. FrankB

            Maar u hebt er wel invloed op hoeveel schaakvoorbeelden van bijnamen/eretitels u noemt. Het blijft teleurstellend.

            1. jan kroeze

              Wat is er in godesnaam belangwekkend aan schaken? Ik wil iedereen aanbevelen om te leren dammen, veel boeiender!

  7. Frans

    Ik moet ineens denken aan de wijzen uit het Oosten. En aan hoe in het Nederlands het woord “wijze(n)” zowel kan staan voor wijsheid als voor de weg wijzen. Ik ken geen andere taal waar het woord wijze zo’n dubbele betekenis heeft. Hoewel die twee betekenissen juist heel goed met elkaar overeen komen.

    1. Henriette Broekema

      Ik heb erg zitten knoeien in mijn reactie op deze blog. Hier nog een correctie: uta-napišti ‘hij vond leven’ is geen Sumerisch woord, maar is de Akkadische vertaling van de Sumerische naam Ziusudra ‘een leven van lange dagen’. De betekenis van beide namen houdt verband met het feit dat de goden de beide helden het eeuwig leven schonken. Het Akkadische woord voor wijsheid is hasisu en betekent in feite ‘oor’. Wijsheid was dus verbonden met dit zintuig,

      1. Henriette Broekema

        Atrahasis ‘de zeer wijze’ kon dus heel goed luisteren. Dat blijkt ook uit het verhaal over de zondvloed, waar hij de aanwijzingen van de god om een ark te bouwen kan horen via een rieten wand.

        1. Henriette Broekema

          En het spijkerschriftdeken van het Sumerische woord voor ‘wijsheid’ (GISJ-TU) zijn twee gespitste oortjes.

          1. Henriette Broekema

            De spellingscontrole heeft van spijkerschriftteken ‘spijkerschriftdeken’ gemaakt. Joost mag weten wat dat voor een ding is. Iets voor fakirs?

      2. Frans

        Interessant!!!! Wijsheid wordt je dus een soortement van ingefluisterd. Maar door wie dan? En hoe? Dit doet me weer denken aan de vision quest van de Amerikaanse prairie-indianen waar een jonge man op zoek ging naar een visioen dat hem zou leiden. De ene keer het oor, de andere keer het visioen oftewel het oog…

            1. Henriette Broekema

              Van de goden. Maar ook van andere mensen, zoals handelaren en marskramers uit andere streken. Oude mensen waren wijs,want die hadden in hun leven veel gehoord. Tegenwoordig zouden wij zeggen ‘veel gelezen’. Of beter: veel op internet gesurft.

          1. En die, al horende, ook heel goed heeft geluisterd.
            Ook al lees ik geen spijkerschrift: die gespitste oortjes vergeet ik nooit meer. Wat een mooie symboliek! Dank daarvoor.

            1. Henriette Broekema

              Ik had het spijkerschriftteken mee willen sturen, maar op deze site kun je geen afbeeldingen plaatsen.

  8. gmknepper

    Ik vond de aanduiding “der Weise von Chäronea” in een anoniem artikel in het “Zeitschrift für Theologie in Verbindung mit mehrerern Gelehrten”, vol. 1. (1839) p. 254. De uitdrukking zal nog wel ouder zijn, maar of hij uit de Oudheid stamt betwijfel ik.

  9. gmknepper

    (Nagekomen mededeling) De aanduiding “de wijze van Chaeronea” lijkt in de 18e eeuw in zwang te zijn gekomen als opvolger van “de filosoof van Chaeronea” (wat hetzelfde betekent), en dat ik in de Latijnse versie ‘Chaeroneus Philosophus’ terugvond op bladzij 337 van het kostelijke werkje ‘Dissertationum ludicrarum et amoenitatum scriptores varii’, uitgegeven te Leiden in 1644. De betreffende passage is geschreven door de niet onvermaarde Casparus Barlaeus.

  10. Theo Joppe

    gmknepper was me net voor: de vroegste vermelding die ik vond van “sage of chaeronea” is de Engelse vertaling van Jacob’s Greek Reader uit 1842. Het origineel is uit 1833. Daarmee is misschien ook de anonieme auteur uit 1839 geïdentificeerd?
    Maar inderdaad, heel veel ouder zal de uitdrukking niet zijn; al werd Plutarchus natuurlijk al eeuwenlang met lof overladen.
    Dit is trouwens wel een leuk geval van moderne mythevorming! Iedereen gaat er automatisch van uit dat “de wijze van Chaeronea” een antieke uitdrukking is… caveat lector.

    1. gmknepper

      Voor de francofielen: “Le sage de Chéronée” komt voor op pag. v van de “Propos de table” (= Plutachus’ ‘Tafelgesprekken’) “par Mr. de M.”, uitgegeven in Parijs in 1807.

  11. gmknepper

    Toch nog iets aardigs gevonden: de Griekse (Byzantijnse) geleerde aartsbisschop Eustathius van Thessalonica (12e eeuw) heeft het in zijn commentaar op de Ilias 24 vers 532 over ὁ Χαιρονεὺς σοφός, de wijze van Chaeronea, jawel. Wie biedt meer?

    1. Theo Joppe

      Eh, ik denk toch niet dat Eustathius tot de dagelijkse kost behoorde van de Europese intelligentsia in/na de Renaissance. Niemand las dat. De eerste serieuze editie is Van der Valk, zo’n dertig jaar geleden — ik kan het weten, een kloek deel heeft jarenlang hier het wankele meubilair ondersteund.
      Maar serieus, in de Laatklassieke/Byzantijnse literatuur was je als overleden filosofisch voorbeeld al snel “sophos”. Ik betwijfel of hier continuïteit in de traditie een rol speelt: als we naar de periode kijken waar wij allebei onze voorbeelden vonden, dan gaat het eerder om holle rhetorica. Het pompeuze boek van Hartman is daar een laat voorbeeld van.

      1. gmknepper

        Ik denk dat “Niemand las dat” niet klopt. Eustathius’ Iliascommentaar werd in de 16e eeuw in Rome gedrukt en in Basel herdrukt; in Nederland hadden Vondel en Huygens exemplaren in hun kast staan. In de 18e eeuw verscheen een gedeeltelijke nieuwe druk in Florence, en in de 19e eeuw werd de eerste druk (die uit Rome) in Leipzig wederom uitgegeven, en bestudeerd door iemand als Nietzsche. Het lijkt erop dat Eustathius wel degelijk gelezen werd, zij het natuurlijk alleen door degenen die Grieks kenden. (Ach, van der Valk…. Voor miijn geestesoog zie ik hem nog steeds zitten, in de Klassieke Leeszaal).

Reacties zijn gesloten.