Antieke samenlevingen (3)

[Ik ben een paar dagen naar Libanon en geef het woord aan mijn collega Josho Brouwers, die ingaat op de typering van antieke samenlevingen. Deel een is hier en deel twee is daar.]

Ikzelf vind het zoeken naar kenmerken van een bepaald concept futiel. Onder postmoderne archeologen, antropologen en oudhistorici is er sinds de jaren negentig veelvuldig kritiek gekomen op dit zoeken naar (pseudo-Weberiaanse) archetypen. Je kunt je namelijk afvragen of het inpassen in classificatiemodellen wel recht doet aan de historische situatie. Dit heeft ertoe geleid dat er vooral veel nadruk kwam op de unieke kenmerken van samenlevingen (binnen de archeologie was dit een reactie op de zogenaamde processuele archeologie waarbij het juist ging, heel kort gezegd, om de algemene kenmerken van samenlevingen uit het verleden).

In de meest extreme vorm wordt de kritiek gekenmerkt door een zeer groot cultuurrelativisme. Je hoeft echter niet het gebruik van modellen direct van de hand te doen. Belangrijk is dat je beseft waar de modellen vandaan komen en wat de theoretische basis is voor die modellen. In het geval de Griekse polis kun je teruggaan naar de bron: polis betekent in het Grieks simpelweg gemeenschap – een oude Griek zou niet snappen waarom wij het begrip specifiek ophangen aan het woord “stadstaat” (wat is immers een stad en wat verstaan we onder een staat?).

Lees verder “Antieke samenlevingen (3)”

Antieke samenlevingen (2)

[Ik ben een paar dagen naar Libanon en geef het woord aan mijn collega Josho Brouwers, die ingaat op de typering van antieke samenlevingen. Deel een is hier.]

Ik heb zelf, toen ik aan de Vrije Universiteit archeologie studeerde (in 1998-1999), het model van Service voorgeschoteld gekregen als een “handig hulpmiddel”. Het wordt ook behandeld in hét handboek over de archeologie, Archaeology: Theories, Methods and Practice van Colin Renfrew en Paul Bahn. In een handig schema zie je bijvoorbeeld dat een band doorgaans uit minder dan 100 mensen bestaat, egalitair is en gekenmerkt door informeel leiderschap. Een chiefdom bestaat doorgaans uit tussen de vijf- en twintigduizend mensen, heeft een koning (of iets wat daar op lijkt: een chief), en men bouwt grote monumenten zoals Stonehenge.

Zo’n systeem van classificatie is buitengewoon handig, denkt u misschien. In mijn optiek is het dat echter niet. Ik wil niet zeggen dat modellen geen plaats hebben in de moderne archeologie, maar aan dit denken in “typen” samenlevingen kleven behoorlijk wat problemen. In de eerste plaats is dit classificatiesysteem plompverloren van de antropologie naar de archeologie is overgeheveld, zonder dat de vraag is gesteld of dat wel zo maar kan.

Lees verder “Antieke samenlevingen (2)”

Antieke samenlevingen (1)

Archetypische barbaren: de Germanen

[Ik ben een paar dagen naar Libanon en geef het woord aan mijn collega Josho Brouwers, die ingaat op de typering van antieke samenlevingen.]

Een tijdje geleden plaatste Jona een blogbericht over het koninkrijk Israël, met een verwijzing naar de culturele antropologie van de negentiende eeuw waarin men een poging deed om samenlevingen te classificeren, en er werd kort ingegaan op de ontwikkeling van bijvoorbeeld chiefdoms naar koninkrijken. Daarbij suggereerde Jona dat hiermee een empirische basis werd gelegd voor het vooruitgangsdenken of, anders verwoord: “archeologie biedt de empirische basis van de liberale vooruitgangsgedachte”.

De situatie is echter – het zal de lezers van dit blog niet verbazen – ingewikkelder dan dikwijls wordt geschetst. In de negentiende eeuw verzonnen culturele antropologen een systeem met drie typen samenlevingen: “savage” (wild, ongetemd, primitief), “barbarism” (barbaars), en “civilization” (beschaving). Het idee was dat dit elk drie stadia waren van de menselijke ontwikkeling waarbij het ideaal natuurlijk de beschaving was.

Lees verder “Antieke samenlevingen (1)”