Het Ptolemaïsche Rijk

Ptolemaios I Soter (Nationale Bibliotheek, Brussel)

Zo te zien heb ik op deze blog al achtenentwintig keer verwezen naar de Ptolemaiën en heb ik achtentachtig keer het woord “Ptolemaïsch” gebruikt. En ik zal weleens hebben verteld dat dat de hellenistische dynastie was die heerste over onder andere Egypte, maar eigenlijk kan ik daar ook weleens systematisch over schrijven. Voilà.

Alexander

In de eerste weken van 332 v.Chr. bereikte de Macedonische koning Alexander de Grote Egypte. Het lijkt een beetje vakantie te zijn geweest, want militair viel er weinig te doen. Het garnizoen dat de Perzen in Egypte hadden, was anderhalf jaar eerder uitgerukt om Alexander tegen te houden, maar ten onder gegaan in de slag bij Issos. Er waren nog altijd Perzische troepen in het land van de Nijl, maar die vormden geen bedreiging voor Macedonië of Griekenland. Alexander zou, na de inname van Tyrus en Gaza, hebben kunnen oprukken naar Mesopotamië. Maar Egypte was een land vol wonderen en had voor elke geletterde Griek of Macedoniër een zekere aantrekkingskracht.

Lees verder “Het Ptolemaïsche Rijk”

Na de Zeevolken (2)

[Tweede deel van een bespreking van Eric Cline, After 1177 BC. The Survival of Civilizations; het eerste deel was hier.]

Data, informatie, interpretatie, model

Het oudheidkundig wetenschappelijk proces bestaat, grosso modo, uit vier stappen. We beginnen met het verzamelen van data. Die worden in verband gebracht met andere data en zo veranderen ze in informatie. Dan volgt een eerste interpretatie, waarna we tot slot de grote synthese kunnen schrijven vanuit een vaak sociaalwetenschappelijk model. Dat is ook wat Cline doet. Bij het beschrijven van de tijd na de Zeevolken gebruikt hij resilience theory, ofwel inzichten over de veerkracht van een samenleving. Daarmee is hij de enige niet. Kyle Harper deed het in The Fate of Rome (2017).

Cline benut als leidraad het IPCC-rapport uit 2012, gewijd aan de wijze waarop de mensheid zich kan aanpassen aan veranderend klimaat. Daaraan ontleent hij een helder begrippenapparaat. De Assyriërs, Babyloniërs en Egyptenaren hadden het vermogen om tegenslagen te absorberen, wellicht doordat ze een stabiele agrarische sector hadden (Eufraat, Tigris, Nijl). Voor hun waren de problemen iets waarmee viel om te gaan. (Het onvertaalbare Engelse woord is coping.) De Neo-Hittiten pasten zich aan (adapting) en de Feniciërs en Cyprioten transformeerden zichzelf. De crisis van de een is de kans van de ander. En dat is een aanzienlijk genuanceerder beeld dan het eenzijdige “instorting”.

Lees verder “Na de Zeevolken (2)”

Na de Zeevolken (1)

De Mykeense “warrior vase” uit de twaalfde eeuw; deze mensen zwierven als piraten uit (“Zeevolken”) (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

In 2014 publiceerde de Amerikaanse archeoloog Eric Cline een boek over de instorting van het Bronstijdsysteem: 1177 BC. The Year Civilization Collapsed. De titel verwijst naar het jaar waarin farao Ramses III een groep migranten versloeg die oudheidkundigen sinds de negentiende eeuw aanduiden als Zeevolken. Als ik pedant constateer dat het jaartal vermoedelijk niet klopt, is dat om te illustreren dat we over deze periode heel veel niet weten. De dataschaarste die het centrale thema is van de geschiedtheorie, is nog groter dan anders voor de transitie van Bronstijd naar IJzertijd. Desalniettemin kon Cline in 1177 BC vertellen dat klimaatveranderingen, droogte, veranderingen in de economie en migratie een rol speelden, en ook hypercoherentie: de diverse delen van de Bronstijdwereld waren zó intensief met elkaar verbonden dat problemen in pakweg Griekenland gevolgen hadden in Kanaän.

Sterke en zwakke punten

1177 BC was te lezen als antwoord op 2008, toen wereldwijd de hedendaagse, verstrengelde economieën gelijktijdig een crisis indoken. Clines boek werd dan ook een bestseller, vertaald in diverse talen (ook Nederlands). Terecht, want wat Cline over de Late Bronstijd vertelde, was uitstekend gedocumenteerd. En de Late Bronstijd is nu eenmaal fascinerend. Dit zijn sterke punten. Tegelijk: we kunnen geen lessen trekken uit een periode waarover we onvoldoende data hebben. Natuurlijk, in de Oudheid hadden ze ook klimaatverandering, I.D.O.H.Z.O. droogtes, I.D.O.H.Z.O. economische aanpassingen, I.D.O.H.Z.O. migratie – de data staan toe te constateren dát ze er zijn geweest, maar wie het huidige tijdsgewricht wenst te begrijpen, profiteert meer van hedendaagse data dan van de niet-robuuste data die we hebben over de Vroege IJzertijd.

Lees verder “Na de Zeevolken (1)”

Vijf misverstanden over de Oudheid

De Oudheid biedt meer dan Grieks en Latijn (Louvre, Parijs)

Vandaag begint de Week van de Klassieken. U vindt het programma hier. Het thema is dit jaar de relatie tussen de antieke mens en zijn natuurlijke leefomgeving, en als u cynisch aanneemt dat “in de Oudheid dachten ze ook over natuur” weer eens een gemakzuchtig I.D.O.H.Z.O.-tje is, dan hebt u het mis. Lees nog even wat ecokritiek is en u herkent dat er een wetenschappelijke innovatie schuilt achter deze thematiek.

De klassieken doen ertoe, althans in potentie, en oudheidkunde is wél interessant. Voor degenen die het desondanks niet geloven willen, presenteer ik hier vijf smoezen om zich er niet in te hoeven verdiepen. Plus uitleg waarom dat drogredenen zijn. Dat ook.

1. Het is alleen maar Griekenland en Rome

De Oudheid is de periode waarin we, anders dan in de Prehistorie (waarvoor alleen de archeologie informatie levert), wél geschreven bronnen hebben, maar waarvoor we, anders dan voor de Middeleeuwen, onvoldoende bronnen hebben om te komen tot werkelijke geschiedvorsing. In jaartallen: het is de periode tussen pakweg 3000 v.Chr. en 650 of 800 na Chr. Geografisch bezien: de regio vanaf Iran en Centraal-Azië tot aan de Atlantische Kust.

Lees verder “Vijf misverstanden over de Oudheid”

Met Abraham Kuyper naar Griekenland (2)

Abraham Kuyper beschreef het Griekse landschap als voornaam (en in Delfi begrijp je waarom)

[Tweede deel van een artikel van Hans Overduin over de reis van Abraham Kuyper rond het Middellandse Zee-gebied. Het eerste deel was hier.]

Naar Griekenland

We schrijven inmiddels januari 1906. Hoewel Kuyper West-Anatolië had bezocht, stak hij van vanuit Smyrna niet direct over naar Athene. Hij nam een omweg via Egypte en Soedan (na eerst nog in Libanon, Syrië en Palestina te zijn geweest), waar hij met name de overblijfselen van de aloude Egyptische beschaving bezocht. Zijn reactie is opmerkelijk. Hoewel hij onder de indruk was van de ruïnes, bleven deze massieve resten volgens hem ver achter bij de overblijfselen van de klassiek Griekse beschaving.

Hier wordt de toon gezet van Kuypers mening over Griekenland. Vervolgens moest Noord-Afrika het ontgelden. Het sleutelwoord hierbij is “lelijkheid” (Kuyper hanteert zelf de term “affreus lelijk”) en dat sloeg zowel op het landschap als op zijn bewoners. Hij vergeleek de ongenuanceerde Maghreb met de fijne lijnen en de edele trekken van het Griekse landschap en zijn bewoners. Zo’n opmerking zou tegenwoordig ondenkbaar zijn en voor racistisch worden versleten, maar in die tijd was dit slechts een objectieve observatie.

Lees verder “Met Abraham Kuyper naar Griekenland (2)”

Een fonteinleeuw uit Wallonië

Fonteinleeuw (Espace gallo-romain, Ath)

Ik was vandaag even in Ath, waar in het charmante archeologisch museum een al even charmante expositie is over Romeinse tuinen. Mijn aandacht werd getrokken door bovenstaande leeuw. Of beter: fonteinleeuw, want het dier is bedoeld om water te spuwen en het museum heeft het beeld zelfs in die functie hersteld. Het oogt puntgaaf, alsof het gisteren uit een beeldhouwersatelier is gekomen. Maar ik begrijp dat het geen replica is.

Deze fonteinleeuw stond ooit op een binnenplaats van de tweede-eeuwse Romeinse villa van de Grand Bon Dieu in Anthée (een kilometer of tien ten westen van Dinant), die rond 1870 door Charles Grosjean is opgegraven. Qua vorm is het een landgoed waarvan er dertien in een dozijn gingen: een hoofdgebouw met een brede galerij, aan weerszijden torenachtige zijvleugels, ervóór een rechthoekige tuin en het geheel omgeven door een lage muur. Wat de villa bijzonder maakt is de omvang: het ommuurde deel mat niet minder dan twaalf hectare. En er waren fonteinen.

Lees verder “Een fonteinleeuw uit Wallonië”

Post uit Alashiya

Late-Bronstijd-rhyton uit Alashiya (Cyprus Museum, Nicosia)

Alashiya was de naam waaronder Cyprus (of een stad op dat eiland) bekendstond in de Late Bronstijd. We komen de naam tegen in teksten uit Alalach, Egypte, Ebla, Mari en Babylonië. De koningen van Ugarit en van de Hittiten stuurden ballingen naar Alashiya. Omdat de tekst vaak de handel in koper ter sprake brengen, weten we echt heel zeker dat het gaat om het koperrijke Cyprus.

In de Amarna-brieven, een verzameling diplomatieke correspondentie uit de veertiende eeuw v.Chr. die is gevonden in Egypte, duidt de koning van Alashiya zich aan als de “broeder” van de farao. Het moet dus een machtig man zijn geweest, wat de oude theorie dat Alashiya alleen maar een stad als Enkomi is geweest, wat minder plausibel maakt. Een van die brieven, EA 34 om precies te zijn, toont hoe de verhoudingen waren.

Lees verder “Post uit Alashiya”

De kat en haar naam

Biologen geven dieren en planten geleerde Latijnse namen en u zult bij het horen van het woord Felis wel vermoeden dat het gaat om de kat. Is het niet om de kattenbrokjes, dan wel om de tekenfilmpjes. Omdat de Romeinen er een naam voor hadden, wisten ze van het bestaan van het dier.

De verspreiding van de kat

Dat blijkt niet alleen uit teksten, maar ook uit archeologische vondsten. Een geschiedenis van de kat in de Oudheid zou kunnen beginnen in de Late Steentijd, toen wilde katten in het Nabije Oosten zich aangetrokken voelden door de muizen op de eerste boerderijen. Daar zijn ze door de bewoners gedomesticeerd. Of misschien domesticeerden de katten wel de mens, opdat die voor hen zou zorgen in tijden van muizenschaarste.

Lees verder “De kat en haar naam”

Oorlog en verstedelijking

Twee van de piramiden van Caral (© Wikimedia Commons | gebruiker Xauxa)

Een tijdje geleden bezocht ik de expositie over de Azteken in het Wereldmuseum in Leiden (het oude Volkenkundig Museum). De precolumbiaanse cultuur was voor mij totaal vreemd. Het meest opvallend waren natuurlijk de mensenoffers, maar denk ook aan de maïsteelt, de sport, de harmonicavormige boeken, de mythologie, de wonderlijke namen. Maar er bleek meer archeologische informatie te zijn dan ik wist en er waren zelfs geschreven bronnen. Toegegeven, niet alleen de conquistadores maar ook de Azteken zelf vernietigden hun boeken, dus de geschreven informatie is helaas schaars. Dat wordt echter gecompenseerd doordat de afstammelingen van de precolumbiaanse gemeenschappen er nog altijd zijn. Trouwens, de afwezigheid van bronnen belet dat archeologen hun data een bepaalde kant op praten.

Kentheoretisch zijn de precolumbiaanse volken dus niet zo heel anders als de oude volken die op deze blog zo vaak aan de orde komen. Ook als het gaat om samenlevingstype, zijn er overeenkomsten. Vandaar dat ik me er wat in ben gaan verdiepen. Ik blogde al eens over mijn bezoek aan de collectie precolumbiaanse kunst in het Museum aan de Stroom in Antwerpen. En ik leerde onlangs iets interessants.

Lees verder “Oorlog en verstedelijking”

Ptolemaïsche tempels

“Philosophers’ Court”, Saqqara

Het hellenisme is weleens getypeerd als mengcultuur van Griekse en andere vormen, maar dat is nogal ongenuanceerd. De diverse culturen konden op allerlei manieren met elkaar in wisselwerking treden. In hellenistisch Babylonië bestond apartheid. Je had daar voor de diverse talen papierschrijvers en tabletschrijvers, terwijl in de kunst de artistieke tradities lang gescheiden bleven. Toch zien we daar later combinaties ontstaan, mengvormen. In Ai Khanum wisselden de bewoners voortdurend van rol: je sprak Grieks en gedroeg je als Griek op de ene plek en was Baktriër op de andere. Ook Jeruzalem kende dubbele identiteiten: mensen die in de ene context Jason heetten en in een andere Jozua. Alles was mogelijk.

Hoe zat dat in Egypte? Ik sprak er onlangs over met Geert Ham, die werkt aan een proefschrift over de manieren waarop Griekse en Egyptische kunst en architectuur zich tot elkaar verhielden in tempels in hellenistisch Egypte. Zoals bekend was in dat land een Griekssprekende dynastie aan de macht, de Ptolemaiën, die zich ook graag presenteerde als Grieks. Er was daarnaast een vitale Egyptische traditie die door de Ptolemaïsche en Romeinse tijd heen nog invloed had op de Koptische christenen. In de derde en tweede eeuw v.Chr. stonden deze twee tradities naast, tegenover, bij elkaar, in steeds andere combinaties en wisselwerkingen. Ham is momenteel bezig met het opstellen van een inventaris over vier heiligdommen, waarvan de informatie vooralsnog verspreid ligt.

Lees verder “Ptolemaïsche tempels”