
Ik schrijf dit in Bcharre, aan het einde van de Qadisha-vallei in noordelijk Libanon. Even verderop ligt, aan de voet van een heuvel waarop een Fenicisch graf staat, de schrijver Kahlil Gibran (1883-1931) begraven, de auteur van een boekje dat tijdens mijn jeugd door iedere volwassene leek te worden gelezen: De profeet. Er werd destijds hoog van opgegeven, en om die reden dacht ik dat ik het toch eens moest lezen voordat ik door dit stadje zou reizen.
Ik weet niet goed wat ik ervan denken. In elk geval is het een toegankelijke tekst: een profeet neemt afscheid van de mensen met wie hij een tijd heeft samengewoond en spreekt over een aantal onderwerpen: liefde, eten en drinken, misdaad en straf, vrijheid, vriendschap en aan het einde – goh, wat verrassend – de dood. In de vertaling van Aleid Swierenga en M. Desorgher worden deze declamaties, die zijn geschreven in een poëtisch soort proza, weergegeven in een statig Nederlands:
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.