Schrikkeldagen en schrikkelmanen (2)

Caesar (Archeologisch Museum, Palermo)

De invoering van de nieuwe kalender van negentien jaar, waarvan er zeven een schrikkelmaan hadden, waarover ik zojuist blogde, was een van de grootste wetenschappelijke doorbraken uit de geschiedenis, en dat werd destijds ook erkend. De Joden, die destijds ook in het Perzische Rijk woonden, namen de cyclus meteen over. 235 maanmaanden (6940 dagen) is inderdaad precies even lang als negentien zonnejaren. Deze schrikkelcyclus staat bekend als die van Meton, naar de Atheense astronoom die haar in de vijfde eeuw in Griekenland introduceerde.

Ondanks de bereikte precisie was er nog ruimte voor verfijning, en rond het midden van de vierde eeuw v.Chr. werd vastgesteld dat als je vier cycli van negentien jaar nam en er één dag uit weg liet, je nóg accurater was. Deze cyclus van zesenzeventig jaar, 940 maanden en 4×6940-1=27759 dagen is vernoemd naar Kalippos, maar de ontdekker is vermoedelijk de astronoom Kidinnu uit Babylon, een tijdgenoot van Alexander de Grote.

Lees verder “Schrikkeldagen en schrikkelmanen (2)”

Schrikkeldagen en schrikkelmanen (1)

Caesar (Museum van Korinthe)

Eens in de vier jaar een schrikkeldag, maar niet in jaren deelbaar door honderd en weer wel als het jaarnummer deelbaar is door vierhonderd: echt makkelijk is het niet, maar nuttig is het wel. Door te schrikkelen, loopt de kalender namelijk in de pas met de seizoenen. Augustus blijft een zomermaand, februari blijft een wintermaand.

Voor ons is dat niet meer zo heel belangrijk, maar toen Julius Caesar de kalender met de schrikkeldag invoerde en toen paus Gregorius XIII de huidige regels invoerde, waren er nog religieuze feestdagen die aan de seizoenen waren gekoppeld. Het was handig als het feest voor de graanoogst ook plaatsvond als er iets te oogsten viel, en het was eveneens gemakkelijk als de vastentijd viel in een tijd waarin het eten toch al bijna op was.

Lees verder “Schrikkeldagen en schrikkelmanen (1)”