Kidinnu

Kidinnu leefde vermoedelijk in de tijd van Alexander de Grote en het is niet uit te sluiten dat hij het Astronomische Dagboek heeft geschreven dat de slag bij Gaugamela vermeldt (British Museum, Londen).

De Babylonische astronomie, waarover ik gisteren blogde, is anoniem. We kennen de namen van enkele sterrenkundigen, maar we kunnen die niet koppelen aan deze of gene ontdekking. Er is één uitzondering: Kidinnu.

Misschien kunnen we de invoering van de zesenzeventigjarige kalendercyclus, waarover ik het gisteren had, aan hem toeschrijven. We hebben al gezien dat de Babylonische wetenschappers in de vierde eeuw v.Chr. nauwkeurige schattingen maakten van de lengte van het zonnejaar en de synodische maand. Kidinnu beschikte zeker over voldoende data om de zesenzeventigjarige cyclus uit af te kunnen leiden. Dat Kidinnu dit mogelijk kon doen, wil echter niet zeggen dat hij het feitelijk deed.

Ontdekkingen

We hebben meer zekerheid over een andere ontdekking. Deze staat vermeld in een scholion (commentaar) op de handtabellen die Ptolemaios van Alexandrië (tweede eeuw na Chr.) toevoegde aan zijn astronomische hoofdwerk, de Almagest. Volgens de scholiast ontdekte Kidinnu dat 251 synodische maanden identiek zijn aan 269 anomalistische maanden. Anders gezegd: 251 perioden tussen twee volle manen komen overeen met 269 perioden tussen de momenten waarop de maan het dichtst bij de aarde staat. Dit is een verbluffende ontdekking, want het is moeilijk om met het blote oog te zien dat de maan soms dichterbij staat dan op andere momenten. De afstand varieert tussen 356.000 en 407.000 kilometer en de diameter van de maan varieert slechts 11%.

De Romeinse schrijver Plinius de Oudere schrijft een andere ontdekking toe aan Kidinnu.

Vergelijkbaar, maar heel verschillend in grootte en macht, is het gesternte dat het dichtst bij Venus staat, Mercurius, door sommigen Apollo genoemd. Hij snelt voort in een lagere baan, zijn omloop is negen dagen korter dan een jaar, en hij schijnt soms vóór zonsopgang, soms na zonsondergang, nooit verder verwijderd van de zon dan tweeëntwintig graden, naar Cidenas en Sosigenes ons leren. (Natuurlijke historie 2.39; vert. Van Gelder e.a.)

Systeem-B

Er is nog een ontdekking die aan Kidinnu valt toe te schrijven, als is er opnieuw onvoldoende zekerheid: het zogeheten Systeem-B. Als dit inderdaad is bedacht door Kidinnu, is het zijn grootste vondst.

In de vijfde eeuw v.Chr. hadden de Babylonische sterrenkundigen vastgesteld dat de maan niet altijd beweegt met dezelfde snelheid. Soms lijkt de maan te versnellen, soms lijkt ze te vertragen. De verklaring is de elliptische vorm van de maanbaan: wanneer zij zich dichtbij de aarde bevindt, beweegt zij sneller door de zwaartekracht van de aarde.

Geen enkele antieke astronoom heeft gezocht naar een verklaring. Men was al blij als men “de verschijnselen kon redden”, dat wil zeggen beschrijven. Het eerste systeem dat de Babyloniërs ontwikkelden, Systeem-A, gaat ervan uit dat de maan twee constante snelheden heeft. Dit was voldoende om voorspellingen te doen met meer nauwkeurigheid dan wanneer ze waren gebaseerd op een constante snelheid.

Het tweede systeem, dat dus mogelijk is bedacht door Kidinnu, bood een verdere verfijning. Hierin verandert de snelheid van de maan als functie van de tijd: eerst neemt zij in stappen (van telkens een dag) toe van minimale naar maximale snelheid, later neemt de snelheid weer af. Dit systeem was zeer nauwkeurig. Voortaan konden de Babylonische astronomen de maanfasen en -posities exact voorspellen. Een soortgelijk systeem gebruikten ze voor de bewegingen van de zon en de vijf planeten (die de Babyloniërs Nabû, Ištar, Nergal, Marduk en Ninurta noemden). Dit is in wezen een rekenkundig systeem, en het is waarschijnlijk geen toeval dat Strabon in het citaat waarmee ik gisteren de blog opende, Kidinnu in verband brengt met wiskunde.

Precessie

In de jaren dertig is beweerd dat Kidinnu ook de precessie heeft ontdekt, dat wil zeggen de langzame heroriëntatie van de aardas. In onze tijd lijken de sterren te draaien rond de Poolster, maar in de vierde eeuw v.Chr. lag de noordpool van de hemel ergens halverwege de Kleine Beer en de Draak.

Kidinnu beschikte zeker over de data waarmee hij het verschijnsel had kunnen ontdekken. Hij kan hebben geweten dat in de dagen van koning Hammurabi (r. 1792-1750) de aardas was gericht naar een punt binnen de Draak en hij kan daarom ook hebben kunnen concluderen dat de aardas langzaam van oriëntatie veranderde. Er zijn echter geen aanwijzingen dat hij werkelijk tot deze conclusie is gekomen. De Griekse astronoom Hipparchos van Nikaia (tweede eeuw v.Chr.) was de eerste die het verschijnsel echt begreep.

Kidinnu’s dood

Als Kidinnu inderdaad de uitvinder is van Systeem-B, moet hij hebben geleefd in de vierde eeuw, toen dit systeem in gebruik was. De spijkerschrifttekst die bekendstaat als de Alexanderkroniek vermeldt dat een man genaamd Kidinnu op 14 augustus 329 v.Chr. in opdracht van de Macedonische koning Alexander de Grote werd geëxecuteerd. Deze Kidinnu moet een bekende zijn geweest van de chroniqueur, want hij veronderstelt de man bekend. Aangezien de Babylonische kronieken zijn vervaardigd door dezelfde schrijvers als de astronomische teksten, is het verleidelijk te denken dat Kidinnu het slachtoffer is geworden van Alexanders verlichte wetenschapsbeleid.

Deel dit:

7 gedachtes over “Kidinnu

  1. FrankB

    “het is moeilijk om met het blote oog te zien dat de maan soms dichterbij staat dan op andere momenten. ”
    Gister vroeg Rinus welke meeetinstrumenten de Babylonische astronomen gebruikten. Voor dit probleem is een eenvoudig instrument te maken: de kijkdoos. Ik heb geen idee of ze wiskundige projectie begrepen, maar ik acht het best mogelijk.

    “de verschijnselen kon redden”
    Het concept van zwaartekracht doet precies hetzelfde – het “redt” verschijnselen die bij de eerste indruk niets met elkaar te maken hebben, zoals de valbeweging en de beweging van de Maan rond de Aarde. Als er ooit nog eens een GUT komt – een Grootse Geünificeerde Theorie – dan redt die de oa de verschijnselen voortkomend uit de vier fundamentele krachten in onze natuurlijke werkelijkheid.

    “Hierin verandert de snelheid van de maan als functie van de tijd”
    Iedere natuurkundeleraar begrijpt dat dit een enorme stap vooruit is. Systeem-B is een noodzakelijke voorwaarde voor de integraalrekening. Hint: de stap van een dag, zoals beschreven door JonaL, wordt steeds kleiner gemaakt.
    Dankjewel – het is nu overduidelijk aangetoond de Babylonische astronomen net zulke slimme jongens waren als Euclides en Archimedes en minstens zo belangrijk.

      1. FrankB

        Dat is al even spectaculair – geen idee hoe ik dit zeven jaar geleden heb kunnen missen. Alweer, djw!

    1. Rinus

      Kijkdoos: op zich een waarschijnlijke oplossing.
      De consistentie in de metingen over een (heel) lange tijd (vele tientallen, misschien wel honderden jaren) is m.i. de grootste prestatie. Niet alleen “de kijkdoos” of ander instrument moet gedurende die tijd gelijk blijven (instrument van metaal?) maar ook de plaats van meten.
      Gisteren werd genoemd dat sterrenkundigen op meerdere plekken in het land werkten, dat lijkt te suggereren dat ze voor de verschillende locaties konden ‘corrigeren’.
      Heel knap!

  2. Bert van der Spek

    Helaas moet ik je wat betreft de dood van Kidenas corrigeren. Het was ooit mijn voorstel bij de eerste editie van kroniek BCHP 1 op livius.org, maar Mathieu Ossendrijver heeft mij geleerd dat Kidenas later leefde. In mijn nieuwe commentaar bij BCHP 1: 8′ schrijf ik het volgende: “Kidinu must have been a man of some importance; he is mentioned without any familial or professional designation. However, we do not know who he was. In the earlier edition of this chronicle Van der Spek (2003: 306) suggested that he might be the astronomer Kidinnu, known to the Greeks as Kidēnas. We can now discard this idea, as Mathieu Ossendrijver (2020) has persuasively argued that this Kidēnas must be identified with a Kidin-Anu, a scholar of the Ekur-zākir clan in Uruk. As Kidin-Anu was pronounced as Kiden-An, Kidenas (with case ending -as rather than -os) is in fact the rendering of Kidin-Anu rather than the hypocoristicon Kidinnu (this interpretation is already suggested by Kathryn Stevens (2019b: 57-8)). Given the identification with Kidin-Anu, Kidēnas must have lived in the decades just prior to SEB 54 (258/7 BC), so that he cannot have been killed in 330 BC.” Het artikel van Ossendrijver vindt u hier: https://www.academia.edu/43146006/Scholars_in_the_Footsteps_of_Kidin_Anu_On_a_Group_of_Colophons_from_Seleucid_Uruk.
    Ik heb nu geen idee wie de Ki-di-nu van kroniek BCHP 1 was. Men kan zelfs denken aan een Griekse naam. Ki kan men ook lezen als chi en di ook als ṭi. Maar ik zie nog geen Griekse naam opdoemen. Hoe het zit met de relatie Kidenas – Systeem B weet ik niet, Maar Mathieu weet het vast wel. Nu even geen tijd zijn werk door te spitten. Zijn artikelen kunt u vinden op de website academia.edu.

Reacties zijn gesloten.