
Op 19 mei 1919 kwam de Ottomaanse generaal Mustafa Kemal aan in Samsun, een havenstad aan de Zwarte Zee. Het waren beroerde tijden. Het Ottomaanse Rijk was al sinds 1911 permanent in staat van oorlog: eerst in Libië, vervolgens in twee oorlogen op de Balkan en tot slot als partij in de Eerste Wereldoorlog. De soldaten hadden gevochten als leeuwen, maar hadden steeds terrein moeten prijsgeven. Toen een wapenstilstand een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, was het land gereduceerd tot wat nu de grenzen van Turkije zijn, en Rusland, Frankrijk, Griekenland en Groot-Brittannië hoopten er nog wat hompen vanaf te kunnen snijden.
Ondanks de militaire en politieke vernedering waren er successen geweest, en Kemal Pasha – het laatste woord is een eretitel voor een generaal – had zelfs een zeer grote overwinning geboekt bij Gallipoli, waar hij de Britten had verslagen en de hoofdstad Constantinopel had gered. (Ik blogde al eens over het even lelijke als ontroerende monument in Eceabat.)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.