Regulus in Afrika

Clupea

De grootste oorlog uit de Oudheid was de Eerste Punische Oorlog, waarin de Romeinen het opnamen tegen de Karthagers. De gevechtshandelingen strekten zich uit over een periode van bijna vierentwintig jaar, van 264 tot en met 241, en de troepeninzet was ongekend. Omdat de Romeinen een landmacht waren en de Karthagers een zeemacht, was dit een asymmetrisch conflict, waarin de tegenstanders niet dezelfde strategie hebben. De Romeinen konden het uiteindelijk naar hun hand zetten door een vloot te gaan bouwen, terwijl hun tegenstanders zich bedienden van huurlingen, die slecht controleerbaar waren.

In 256 stuurde Rome niet minder dan 330 schepen richting Sicilië, met de bedoeling de Karthagers ter zee te verslaan en dan over te steken naar Afrika om de strijd op het land voort te zetten. Het eerste lukte: in de zeeslag bij Eknomos, niet ver van het huidige Licata aan de Siciliaanse zuidkust, versloegen ze een Karthaagse vloot van 350 schepen. Aan beide zijden waren niet minder dan 140.000 mensen bij de strijd betrokken, meest roeiers (meer). Na deze overwinning staken de consuls over naar Afrika en landden op Kaap Bon, het Tunesische schiereiland dat zich als een lange vinger uitstrekt naar Sicilië. Hier bezetten de Romeinen het Karthaagse heuvelfort dat in het Latijn Clupea en in het Grieks Aspis heette, “het schild”. Het huidige Kélibia lijkt inderdaad op een schild dat op de grond is neergelegd, zie de foto hierboven.

Lees verder “Regulus in Afrika”

De grootste oorlog uit de Oudheid (2)

Model van een enterbrug (Martin Lokaj)

[Dit is de tweede aflevering van een reeks over de Eerste Punische Oorlog (264-241). In het eerste deel beschreef ik hoe de Romeinen en Karthagers in conflict raakten en ik eindigde met een beschrijving van de Romeinse vlootbouw.]

Mylae en Eknomos

Wat de Romeinen tijdens de Eerste Punische Oorlog misten was ervaring ter zee. Nieuwkomers waren ze niet, maar ze hadden geen grootse maritieme traditie. Het waren landrotten. Om van een zeeslag een landslag te maken, voegden ze aan hun oorlogsschepen een enterbrug toe. Die maakte het schip weliswaar topzwaar, maar stelde de Romeinse strijdkrachten in staat aanvallen met rammen te pareren. Kwam een Karthaagse galei te dichtbij, dan lieten de Romeinen de enterbrug vallen, die zich dankzij een scherpe punt óf achter de dolboorden óf in het dek van het vijandelijke schip vasthaakte.

Dankzij deze uitvinding kregen de Romeinen al snel de overhand in de zeeoorlog – de eerste zege was die te Mylae, behaald door consul Duillius – en in 256 probeerden ze de strijd over te brengen naar Afrika, in de hoop dat hun vijanden de verdediging van Sicilië dan moesten opgeven. De Karthagers wisten dat ze hun platteland niet goed konden verdedigen en probeerden de invasie te verhinderen. Ze zetten 350 oorlogsbodems in van een type dat werd geroeid door 300 man en bemand door 120 soldaten: samen 147.000 koppen. De Romeinse cijfers deden er nauwelijks voor onder: 330 schepen, bijna 140.000 koppen. De schepen ontmoetten elkaar bij Kaap Eknomos, waar tegenwoordig het havenstadje Licata ligt.

Lees verder “De grootste oorlog uit de Oudheid (2)”