De eeuw van Gisèle

Je leeft maar twee keer: één keer zoals het feitelijk gebeurt en één keer zoals je je herinnert. Sommige mensen kunnen echter drie keer leven. Dat zijn degenen die hun herinneringen herorganiseren en een ideaalbeeld scheppen van hun leven. Ook al bestond dat natuurlijk gewoon uit sleur en herhaling, ze maken er een kunstwerk van en met wat geluk gaan anderen het nog geloven ook.

Dat is het verhaal van Gisèle van Waterschoot van der Gracht (1912-2013), aan wie Annet Mooij onlangs een biografie wijdde, De eeuw van Gisèle. Ze is niet de enige hoofdpersoon. De deuteragonist is Wolfgang Frommel (1902-1986). Allebei creëerden rond hun leven een persoonlijke mythologie, waardoor in Mooijs boek in feite vier levens dwars door elkaar heen lopen. Dat klinkt ingewikkelder dan het is: De eeuw van Gisèle is een onverwacht spannend boek, dat enerzijds gaat over de gebiografeerden als beeldend kunstenares en dichter en anderzijds over de wijze waarop zij ideaalbeelden van zichzelf schiepen.

Lees verder “De eeuw van Gisèle”

Vrijdag 21 juli 1944, 00:15 (Berlijn)

Fromm biedt zijn arrestanten – Olbricht, Von Stauffenberg, Mertz von Quirnheim, Von Haeften – de gelegenheid nog iets te schrijven. Ze krijgen een half uur, een half uur waarvan hij later zal verklaren dat hij met een snel samengestelde krijgsraad heeft gesproken over het lot van het viertal. Even voor middernacht keert hij terug en laat weten wat het vonnis is. Het zal de vier niet hebben verrast. Von Stauffenberg probeert nog één keer de schade in te perken: hij zegt als enige verantwoordelijk te zijn, de anderen hebben slechts zijn bevelen gevolgd. Fromm acht het geen antwoord waard.

Op de binnenplaats van het Bendlerblock staan auto’s geparkeerd om de executies bij te lichten bij het licht van de koplampen. Het executiepeloton doodt achtereenvolgens Olbricht, Von Stauffenberg, Von Haeften en Mertz von Quirnheim.

Hun lijken worden de volgende ochtend begraven naast de Matthäus-Kirche. Later zou Himmler ze laten opgraven en verbranden, opdat de as kon worden verstrooid en er geen graf zou zijn voor het viertal. Om Von Stauffenbergs hals vonden de grafdelvers een klein crucifix, het eerste cadeau dat hij ooit had gekregen van zijn echtgenote Nina.

Lees verder “Vrijdag 21 juli 1944, 00:15 (Berlijn)”

Eedaflegging

Stefan George. Berthold en Claus von Stauffenberg; aan de muur hangt ook het portret van George

Wat bewoog de samenzweerders die op 20 juli 1944 vergeefs probeerden Hitler uit de weg te ruimen? Al snel na de oorlog heeft de Bondsrepubliek van Claus von Stauffenberg en de zijnen een soort democratische helden willen maken, met bijvoorbeeld een standbeeld in het Bendlerblock. Die presentatie is eigenlijk best begrijpelijk. Geen volk kan aan een toekomst denken zolang het, zoals Joschka Fischer het ooit aanduidde, moet leven met Auschwitz als Gründungsmythos. Zo’n verleden is zo ondraagbaar zwaar dat er niet mee valt te leven, laat staan een toekomst mee valt op te bouwen. Een individu en een volk hebben een paar lichtpuntjes nodig. Verzetsorganisaties als de Weiße Rose en de groep rond Von Stauffenberg boden dat licht.

Maar eerlijk is eerlijk: de graaf was geen democraat. Hij was een edelman, gevormd door de dichter Stefan George, die een erg elitaire visie op de werkelijkheid uitdroeg. (Robert Norton schreef een gedegen biografie, Secret Germany.) George had gemeend dat er een “geheim Duitsland” bestond, een geestelijke adel die zou zijn ontstaan door een fusie van het beste wat Grieks en Germaans was, en die de weg moest bereiden voor een beter politiek en maatschappelijk systeem, “das neue Reich”. Hoe dat vorm moest krijgen, lijkt in de Kreis rond George geen gespreksthema te zijn geweest, maar het moge duidelijk zijn dat “das neue Reich” een wegbereider was van het Derde Rijk. Het beroemde gedicht over de Widerchrist, dat wel wordt gelezen als afwijzing van Hitler, dateert overigens uit 1907.

Lees verder “Eedaflegging”