
Leuk artikel in De Volkskrant vandaag: de mensen voor wie Stonehenge een belangrijk heiligdom was, legden enorme afstanden – denk aan honderden kilometers – af om daar aanwezig te zijn. Dat blijkt uit isotopenonderzoek dat is uitgevoerd op de botten van de offerdieren, zoals varkens en runderen. Waar dieren zich verplaatsen, trekken herders mee, dus dit duidt op grote mobiliteit: de voornaamste conclusie van de DNA-revolutie wordt opnieuw bevestigd.
Voor uitleg van die methode verwijs ik naar het stukje in mijn reeks Methode op Maandag. Grosso modo komt het erop neer dat je door isotopenonderzoek kunt vaststellen op welke bodem iemand gewoond heeft. Aangezien je tanden niet allemaal tegelijk worden gevormd en aangezien je botten nog weer later mineraliseren, kun je aan verschillen zien dat iemand is gemigreerd. In een klein land als Nederland zijn al zes verschillende landschappen aan te wijzen, gebaseerd op de verhouding tussen diverse isotopen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.