Een echtscheiding betekent maar al te vaak dat de problemen van de ouders worden opgelost door de kinderen ermee op te zadelen. Ik ben geen voorstander van echtscheidingen, maar soms word je geconfronteerd met gevallen waarvan je denkt dat het de minst slechte oplossing is. Ik lees daar niet graag over, en zou het boek van Rachel Levy, Israël op een doordeweekse dag, niet hebben gekocht als het niet tevens een boek was over het dagelijks leven in Israël anno vandaag. Mocht ik nog over de aanschaf hebben geaarzeld, dan werd ik wel over de streep getrokken door de aanbeveling dat het boek niet ging over de Bijbel of de Palestijnse kwestie – onderwerpen die me op zich wel interesseren maar waar ik ook wel eens niet over wil horen. Wie zich over Zwitserland wil informeren, wil toch ook wel eens iets anders dan Wilhelm Tell, kaasfondue en het bankgeheim?
Zo’n 300 pagina’s lang neemt Levy ons mee door Israël, en ik heb me geen seconde verveeld, zelfs al is de rode draad die van het falende familierecht. Tussen de bedrijven door komen ook zaken als de bouw van de stad Modiïn, het bezit van huizen in Jeruzalem (een hilarisch verhaal over belastingontduiking), de veiligheid van Weg 443 en de aanpak van wanbetalers aan de orde. Levy weet een prachtig beeld op te roepen van een jonge democratie – een van de weinige werkende democratieën in het Midden-Oosten wel te verstaan – en een bevolking die tot op het agressieve zelfredzaam is.
De rode draad is dus de echtscheiding van Sara, de jongere zus van Rachel Levy. Een jonge vrouw uit een zionistische familie vestigt zich in Israël, trouwt met een man uit Irak, krijgt twee kinderen, ziet het huwelijk op de klippen lopen en ontdekt dat de jonge republiek in feite nog geen familierecht kent. Er is wel jurisprudentie, maar de wetgeving is inconsistent en advocaten blijken niet op de hoogte van het bestaan van verdragen als de Haagse Conventie tegen Kinderontvoering. Een andere complicatie blijkt het bestaan van twee soorten rechtspraak: die door de rabbijnen, waar je als jood onder geacht wordt te ressorteren, en die van speciale familierechtbanken.
Het echte probleem is echter dat het aan de man is de echtscheidingsbrief te laten schrijven, wat hem in staat stelt allerlei concessies van zijn echtgenote te bedingen – een verwaarloosbaar lage alimentatie bijvoorbeeld. In de praktijk staat de vrouw machteloos, en als immigrante heeft Sara het dubbel moeilijk: er bestaan uitreisverboden die het haar onmogelijk maken met haar kinderen het land te verlaten. Ook dat maakt haar tot een speelbal voor haar ex, die borgsommen van honderdduizenden dollars kan eisen om zijn kinderen toestemming te geven voor een bezoek aan hun grootouders.
Op zich valt voor zo’n verbod wel iets te zeggen. De kinderen zijn geboren in Israël en hebben daar hun vriendjes en vriendinnetjes, wat het onverstandig maakt ze daar weg te halen tijdens de emotioneel verwarrende gebeurtenissen van een echtscheiding. Maar bedenk wat het betekent: “Een staat die zijn burgers bij voorbaat veroordeelt, zonder enige aanleiding ingrijpt in hun bewegingsvrijheid en ze onherroepelijk vastzet, ook al zijn ze respectievelijk één en drie jaar op het moment dat het vonnis wordt uitgesproken.” Dat uitgerekend joden door dit soort verboden worden getroffen – ja, dat Sara’s kinderen erdoor kunnen worden getroffen omdat ze joden zijn en dus onder het rabbijns recht vallen – doet, zoals Levy met gevoel voor understatement noteert, denken aan een ander verleden.
Hoewel uitreisverboden in het Midden-Oosten vaker voorkomen, is het beperken van iemands bewegingsvrijheid zonder dat er een strafbaar feit is gepleegd, in strijd met een reeks internationale mensenrechtenverdragen. Vermoedelijk zouden de meeste Israeli’s het ook wel anders willen, maar het verhaal van Sara vindt weinig geloof. En zelfs als de wil er zou zijn het familierecht te verbeteren, dan nog is het politiek moeilijk haalbaar zolang het parlement en de regering hun aandacht moeten richten op de veiligheidssituatie.
Moed kan de gezusters-Levy niet worden ontzegd. In een van de laatste hoofdstukken vernemen we dat Sara een stichting (Hatikvah) heeft opgericht waarin vrouwen met soortgelijke problemen ervaringen kunnen uitwisselen. Een van de meest bittere grappen in het boek is als een de leden zegt te hopen dat Hamas de macht overneemt. (Zouden Sara en Rachel Levy weten dat het rabbinaal familierecht in het verleden inderdaad Joodse vrouwen naar de Islam heeft gedreven?)
Het hoofdstuk over de stichting Hatikvah maakt dat Israël op een doordeweekse dag uiteindelijk hoopvol eindigt. Zoals ik al zei is het verhaal van de echtscheiding deprimerend, maar het boek biedt méér en gaat ook over de problemen en successen van een jonge, door vijanden omgeven staat die enorme aantallen immigranten moet assimileren. Alles is nog in opbouw, ook het familierecht. Israël op een doordeweekse dag is verplichte kost voor iedereen met belangstelling voor Israël: niet het land van de toeristen, van de pelgrims of van de naargeestige berichten uit het achtuurjournaal, maar het land van echte mensen, met hun problemen, hun veerkracht en hun hoop.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.