Het is de moraal, stommeling

J.P. Morgan

De directeur van een woningcorporatie, zo lees ik, laat zijn organisatie achter op de rand van bankroet. Evengoed neemt hij een bonus mee van 3,5 miljoen euro. Dat is wrang, en daarom wil Kamerlid Monasch “het hele juridisch arsenaal uit de kast halen” om het terug te vorderen. Ook minister Spies vindt de beloning “ongepast”.

Allemaal praatjes voor de vaak. Als Monasch werkelijk zou denken aan juridische stappen, sprak hij met een advocaat en niet in de Kamer. Mijn eerste reactie was daarom dit terzijde te schuiven als de zoveelste stommiteit waarmee de burger kopschuw wordt gemaakt voor de politiek.

Maar juist doordat ze voor het publiek spelen, refereren Monasch en Spies aan een visie die bij de burger wat meer leeft dan bij de technocraten aan de top: dat de hoogte van een beloning wordt bepaald door ethische normen over wat aanvaardbaar is. De klassieke verwoording van dit standpunt is die van J.S. Mill in zijn Principles of Political Economy (ii.1.2).

Velen rekenen er nog altijd op af. Toen de huidige misère begon, was de eerste reactie – een klacht die nog dagelijks te beluisteren valt – dat de bonuscultuur niet deugde. Nu gaan er inderdaad miljarden op aan bonussen, maar de omvang van de problemen wordt uitgedrukt in biljoenen. Het gaat dan ook minder om een economisch dan een moreel oordeel: de klachten drukken uit dat onverantwoorde risico’s niet behoren te worden beloond.

Andere voorbeelden: de heftigheid waarmee mensen schreven dat IJsland al zijn schulden tot de laatste cent terug moest afbetalen, de welhaast blinde haat als ter tafel komt dat Griekenland zijn schulden herstructureert, het leedvermaak dat Nederland zijn Prinzipienreiterei niet kan volhouden. Er zitten natuurlijk economische aspecten aan deze standpunten, maar het zijn óók uitingen van moralisme.

De Amerikaanse bankier J.P. Morgan verwoordde de relatie tussen economie en moraal schitterend toen hem werd gevraagd waarop het bancaire systeem was gebaseerd. Hij sprak tegen dat geld of eigendom de kern van het bankieren vormden en antwoordde met de constatering dat het ging om karakter:

Money cannot buy it. A man I do not trust could not get money from me on all the bonds in Christendom.

Wat Morgan zei, zijn veel politici vergeten. De opbouw van de Europese Economische Gemeenschap was gebaseerd op het wensdenken dat je een economisch systeem zou kunnen bouwen zonder acht te slaan op het karakter van de betrokken partijen. Maar niet alle landen hebben dezelfde belastingmoraal of dezelfde ideeën over netjes boekhouden. Wie een economische unie wil, heeft ook een waardengemeenschap nodig.

Dat wordt lastig als er veel landen bij betrokken raken. Politici vroegen om moeilijkheden door te streven naar een economische integratie van landen met verschillende ideeën over hoe het economisch, fiscaal en monetair eigenlijk hoort. Elke historicus kon de problemen voorspellen – en velen hebben het voorspeld.

Tot overmaat van ramp vond de laatste fase van de opbouw van de EU plaats in een tijd van triomferend liberalisme, dat de vrijheid centraal stelt. In plaats van te komen tot een waardengemeenschap, kreeg elk land de vrijheid zijn eigen waarden uit te leven. Wat middelpuntzoekend had moeten zijn, werd middelpuntvliedend.

Dit hoeft het einde niet te zijn, overigens. “Europa” is nooit alleen een economisch project geweest. Landen als Spanje en Portugal werden veilig naar de democratie geloodst, en het zal mij niet verbazen als toekomstige historici dat ook zullen zeggen over de landen in oostelijk Europa. Het gaat – zoals we in Hongarije zien – niet vanzelf, maar Europa is inmiddels wel te typeren als een democratische waardengemeenschap. Het voordeel van de huidige financiële crises is dat er een einde komt aan het wensdenken dat je één Europese economie in elkaar kunt schroeven zonder te werken aan een economische waardengemeenschap.

Ik voor mij heb daar geen moeite mee, maar ik ben dan ook de laatste federalist van Nederland. Ik kan me echter voorstellen dat mensen die veel hechten aan hun nationale identiteit, niet zitten te wachten op een Europese economische waardengemeenschap. Ik vrees voor hen dat dit sinds het verlies van Indië voor Nederland geen begaanbare weg meer is. Er lijkt mij geen alternatief te bestaan voor een federaal Europa.

Deel dit: