
Het eerste stukje van het nieuwe jaar: ik wens u het allerbeste.
En ik begin het nieuwe jaar met een stukje over een zegening die ik vandaag tel: de Europese samenwerking. Die is geen panacee voor alle kwalen, maar wel degelijk nuttig, en dan denk ik vandaag vooral aan de invoering van de gemeenschappelijke munt. Dat die fantasieloos euro moet heten is omdat politici écu te Frans vonden klinken, wat alweer aangeeft hoezeer het een gedrocht is, beklonken in de politiek. En zoals we de afgelopen jaren hebben gezien was het monetair beleid niet zelden eveneens een gedrocht. Ik denk bijvoorbeeld dat Griekenland dwaas is geweest maar dat de bestraffing excessief was. Dat alles wil niet zeggen dat ook het bestaan van de euro een gedrocht is.
Waarom kregen we de euro ook alweer? Niemand zat er werkelijk op te wachten – zeker de bankiers niet. Het besluit over te schakelen op één munt was zuiver politiek: de twee Duitslanden wilden zich na 1989 verenigen, en Frankrijk, dat begreep politiek en economisch overvleugeld te zullen worden, eiste controle over de Duitse mark. De euro was een dappere uitruil en alleen al hierom verdienen Kohl en Mitterand een standbeeld. Wie er meer over wil weten, moet The Road to European Monetary Union van André Szász maar lezen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.