De TV-film Esther is in Nederland door de NCRV uitgezonden en ik zag ’m als DVD liggen bij de Blokker, samen met een reeks andere films over Bijbelverhalen. Voor een paar euro voelde ik me niet bekocht. Het verhaal wordt adequaat naverteld: het Joodse meisje Esther, opgevoed door haar oom Mordekai, trouwt met de Perzische koning Xerxes, die op een gegeven moment besluit de Joden uit te roeien. Esther verneemt ervan via Mordekai en slaagt erin haar man op andere gedachten te brengen. Deze kan wel niet terugkomen op zijn woord – de wetten van Meden en Perzen zijn onveranderlijk – maar hij kan de Joden het recht geven op zelfverdediging.
Hoewel vooral geschikt voor de godsdienstles, zijn er slechtere films gemaakt over de oude wereld en is het antieke volksverhaal aardig genoeg. De titelheldin mag dan op het slaafse af onderdanig zijn aan Mordekai en aan haar echtgenoot, ze weet uiteindelijk haar zin te krijgen. Wij mogen “behind every great man there’s a great woman” dan wat achterhaald vinden, voor een verhaal uit de Oudheid is het behoorlijk geëmancipeerd.
Nu ben ik als historicus beroepshalve een pietlut. De film heeft niet minder dan acht historische adviseurs, maar niemand lijkt erop te hebben gewezen dat de cijfers waarmee iemand een boekhouding doet, decimale cijfers zijn, die in de dagen van Xerxes nog niet bestonden. Ook is het wat raar op een gegeven moment ergens ‘jalla jalla’ te horen roepen, ‘opschieten’ in het Arabisch, een taal die in de vroege vijfde eeuw v.Chr. nog niet bestond. De straf op diefstal die ergens wordt vermeld, amputatie van een hand, is niet Perzisch, maar afkomstig uit de islamitische wetgeving. Zoals zo vaak wordt het antieke Nabije Oosten voorgesteld alsof het destijds was zoals tegenwoordig op het Arabische platteland: een visie op de Oriënt die welbeschouwd beledigend is voor Arabieren, omdat ze suggereert dat daar de afgelopen twee millennia totaal nooit iets is veranderd.
Daar staat tegenover dat de filmmakers zichtbaar zorg hebben besteed aan de decors en de kleding. De hoofddeksels zijn geïnspireerd op de reliëfs uit Persepolis. De grote paleispoort van Susa, waar het verhaal zich voor een groot deel afspeelt, oogt vrij realistisch. Ik heb Hollywoodfilms gezien met een hoger budget en minder liefde voor detail.
Ik maakte me zorgen om het lichtvoetige karakter van het Bijbelboek, dat me moeilijk in een film te vangen leek. De tekst van het boek Esther is namelijk, op het grimmige einde na, buitengewoon grappig. Zo is er de passage dat Xerxes niet kan slapen en zich daarom laat voorlezen uit het boek met koninklijke besluiten. (Ik probeer me voor te stellen dat Beatrix als inslaapmiddel enkele Algemene maatregelen van bestuur tot zich neemt.) Hoewel de scène in de film niet ontbreekt, valt de grap vlak neer. De makers lijken zich het probleem bewust te zijn geweest en hebben het opgelost door Xerxes zelf te portretteren als een ietwat komisch figuur. Hij blijft dezelfde sympathieke, ietwat tragische vorst die we uit het Bijbelboek kennen, maar hij lust wel een slokje en weet te genieten van de luxe waarmee hij wordt omringd, al ziet hij het betrekkelijke ervan in.
Een ernstiger moeilijkheid is deze: hoewel de film Esther vrij nauwgezet volgt, wordt er gebeden. In het Bijbelboek is God echter de grote afwezige; Esther en Mordekai bidden niet. Al in de Oudheid vonden sommige vrome Joden dat onbevredigend, en de Griekse vertaler van Esther, een zekere Lysimachos, voegde dus wat gebeden toe, alsmede een droom waarmee duidelijk wordt dat God wel degelijk een rol speelde.
De katholieke en oosterse kerken geven aan deze langere versie van Esther de voorkeur, maar literair is zij weing bevredigend. In feite is God immers gereduceerd tot een soort gebedsverhoorder: je komt als mens in de problemen, je bidt tot God en – presto! – God lost alle problemen op, en dat nog wel op de wijze waarop jij wil. Dat zal zo’n Amerikaanse televisiedominee misschien overtuigen, maar is natuurlijk veel te gemakkelijk.
De Hebreeuwse Esther, die ook die is van de protestantse kerken, gaat daarentegen over een God die Zich niet laat kennen, maar Zich indirect manifesteert via mensen als Mordekai. De boodschap is dat je als mens niet moet pretenderen het goddelijke te kunnen doorgronden, maar dat God wel degelijk zorg draagt voor Zijn volk, zij het op manieren die wij niet begrijpen. Het is dezelfde theologie die we aantreffen in de tragedies van Sofokles. In laatste instantie is dat óók onbevredigend, maar het is in elk geval minder goedkoop dan Lysimachos’ Esther.
Enfin. Ongeacht de theologische merites, je kunt je geld slechter uitgeven dan aan die film van de Blokker. Het Bijbelboek wordt adequaat naverteld, de humor is bewaard, de decors zijn zo slecht nog niet en je krijgt een aardig beeld van de Oudheid. De keuze voor een brave theologie moet je maar op de koop toenemen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.