Gaat dicht: het Pergamonmuseum in Berlijn

De Istharpoort uit Babylon (Pergamonmuseum, Berlijn)

Het mag met de zorg voor het goede, schone en ware in het land van denkers en dichters beter zijn gesteld dan in de roofstaat tussen Oostfriesland en de Schelde, ook in Duitsland slaat men de plank weleens mis. Het Pergamonmuseum in Berlijn, zeg maar het archeologisch museum met de vondsten uit het voormalige Ottomaanse Rijk, gaat later dit jaar dicht. Dat doet pijn.

Verbouwing

De opgegeven reden is dat het gebouw grondig moet worden verbouwd. Dat zal best waar zijn. Ik was er vandaag en het viel me op hoe slecht het was geventileerd. Men beweert dat het museum in 2037 weer heropent. Ook dat zal best waar zijn, althans in de zin dat zulks wel ergens op papier zal staan. Verder schermt men ermee dat het Pergamon-altaar al eerder weer te zien zal zijn. Dat zal ook wel waar zijn, maar het is zoiets als zeggen dat het Planetarium van Eise Eisinga tot 2037 dicht is maar dat het zaaltje met de sterrenkundige instrumenten snel weer open is.

Lees verder “Gaat dicht: het Pergamonmuseum in Berlijn”

Het oudste Jeruzalem

Jeruzalem, “Large Stone Structure”: dit is vrijwel zeker niet het paleis van koning Salomo, maar dat roeptoeteren archeologen wel de wereld in.

Ik heb in drie voorafgaande blogjes de IJzertijd van de oude koninkrijken Israël en Juda beschreven, de Romeinse provincie Palaestina en het middeleeuwse gebied. De stad Jeruzalem heb ik al enkele keren genoemd. Vandaag drie korte stukjes over alleen het religieuze centrum van drie wereldgodsdiensten. Een stad met, zoals u al vermoedde, een eigen karakter dat nu eens religieus en dan weer toeristisch is. Ik zou er graag eens drie weken toeven en dan systematisch alles bekijken, want ik heb het gevoel dat ik de stad onvoldoende ken. Misschien handig om vooraf te weten: de Oude Stad, omgeven door de stadsmuur van Suleyman de Prachtlievende, bestaat uit vier delen:

  • de Moslimwijk in het noordoosten,
  • de Christelijke Wijk in het noordwesten,
  • de Armeense Wijk in het zuidwesten
  • de Joodse Wijk in het zuidoosten.

In het oosten is de Tempelberg, met de Klaagmuur en de twee islamitische heiligdommen, en in het westen is de Citadel, die ook wel Toren van David heet.

Lees verder “Het oudste Jeruzalem”

III Gallica (2)

Soldaten van III Gallica eren keizer Caracalla (Nahr al-Kalb; meer)

[Tweede blogje over de geschiedenis van het Derde Legioen Gallica. Het eerste was hier.]

Armenië, Judea en Italië

Tijdens de regering van keizer Nero nam het Derde Legioen Gallica onder leiding van Corbulo deel aan de oorlogen in Armenië waarover ik al schreef. In 66 maakte een onderafdeling van III Gallica deel uit van het expeditieleger waarmee Gaius Cestius Gallus vergeefs probeerde de Joodse Opstand in de kiem te smoren. Vermoedelijk dienden de soldaten nog even onder Vespasianus, de door Nero gestuurde generaal die de regio moest pacificeren. Begin 68 werden ze echter overgeplaatst naar de Donau, waar III Gallica en VIII Augusta met succes de grens beveiligden tegen de Roxolani.

Lees verder “III Gallica (2)”

De Tigris

Amida en de Tigris

Ons woord Tigris komt van een oud, Perzisch woord Tigrā, dat we zouden kunnen vertalen als “pijlsnel”. De Sumeriërs noemden de rivier Id-igna, en in het Akkadisch, de taal van Babylonië en Assyrië, luidde de naam Idiqlat. De Sumerische naam betekent zoiets als “snel stromend”, wat het verschil aangeeft met de langzamere Eufraat.

De Tigris is ongeveer 1850 kilometer lang en ontspringt in het oostelijke Taurusgebergte, of in Armenië, zoals het destijds heette. In zuidoostelijke richting stromend bereikt de rivier Amida, het huidige Diyarbakır, waar de koninklijke weg van Assyrië naar Anatolië de rivier kruist. Er is nog altijd een opvallende brug. Oostwaarts en weer zuidoostwaarts stromend, passeert de Tigris de Assyrische hoofdsteden Nineveh, Nimrud en Aššur. Even verderop ligt Samarra, met zijn beroemde spiraalminaret. Ondertussen neemt de rivier de Batman, de Grote Zab, de Kleine Zab en de Diyala in zich op. Xenofon kwam er langs. Lees verder “De Tigris”

De Zesentwintigste Dynastie

Amasis is de bekendste farao uit de Zesentwintigste Dynastie (Neues Museum, Berlijn)

Wat grappig: ik heb nog nooit geblogd over de Zesentwintigste Dynastie, die van 664 tot 525 v.Chr. heerste over Egypte. En dat terwijl ik wel heb geschreven over de daaraan voorafgaande dynastie, de Nubische of Vijfentwintigste. Ook heb ik al geblogd over enkele min of meer belangrijke Egyptenaren uit deze tijd, zoals Wahibre-em-achet, Taparet, Peneptah en Wedjahor-Resne. Het grote plaatje heb ik echter nooit geschetst. Tijd dus om iets te corrigeren.

Eerst even wat er voorafging: de Nubiërs hadden Egypte onderworpen en waren vervolgens beland in een conflict met de Assyriërs. Hun koning Esarhaddon had in 671 v.Chr. Egypte veroverd en de Nubische farao Taharqo zuidwaarts verdreven. Vervolgens had de Assyriër gouverneurs aangesteld, die hij rekruteerde uit de Egyptische elite. Toen was Esarhaddon overleden.

Lees verder “De Zesentwintigste Dynastie”

De Eufraat

De Eufraat, gezien vanaf de Nemrud Daği

De Eufraat is de langste rivier van het Nabije Oosten: de stroom meet niet minder dan 2.760 kilometer, eens zoveel als de Rijn. De oude Sumeriërs spraken van Id-Ugina, “de blauwe rivier”, terwijl de Babyloniërs en Assyriërs het hadden over de Purattu. De twee bronnen van de Eufraat en de bovenlopen liggen in wat vroeger Armenië heette en tegenwoordig oostelijk Turkije. De droevige redenen voor de naamsverandering veronderstel ik bekend.

Deze twee rivieren, die nu Kara Su en Murat Su heten, komen samen in de buurt van het oude Melitene. Verder gevuld met de smeltende sneeuw van de Armeense bergen liep de Eufraat, in deze streken vol vervaarlijke rotsen, langs allerlei hoge bergen, zoals de Antitaurus en de Taurus. Een beroemde top is de Nemrud Daği, die uitziet over de Eufraat. Zie foto hierboven. De rivier vormde de natuurlijke grens tussen Armenië en Cappadocië.

Lees verder “De Eufraat”

De duivel en zijn voorgangers

Weer mislukt: wat de duivel ook doet, de menselijke ziel wordt toch gered (Notre Dame, Parijs)

Als Lambiek in De Poenschepper café “Het Gouden Kalf” binnenloopt en aan kastelein Mazoetan vraagt of hij soms het gouden kalf is, dan weet de lezer dat de waard de duivel in hoogsteigen persoon moet zijn. Mazoetan is slechts één van de incarnaties van de Hellevorst die neerlandicus Bas Jongenelen presenteert in De duivel in de Nederlandse literatuur (2022). Een boek dat ik met machtig veel plezier heb gelezen. Lucifer is fascinerend. Het is immers kennis van goed en kwaad die ons maakt tot mensen. Los daarvan heeft de duivel een boeiende ontstaansgeschiedenis.

Vijandige Geest

Ergens in de Late Oudheid codificeerden Perzische geleerden de heilige literatuur van het zoroastrisme, een belangrijke stroming uit de Iraanse religie. In deze bibliotheek, de zogenoemde Avesta, zit een oudere kern van heilige teksten die bekendstaat als de Gatha’s. Deze zeventien hymnen zijn herkenbaar aan de gebruikte, oeroude taal. Volgens een gangbare hypothese zijn het composities van de profeet Zarathustra. Hij zou ooit – we hebben het over pakweg de dertiende eeuw v.Chr. – van de geest Goede Gedachte opdracht hebben gekregen overal bloedige offers te verbieden en mensen aan te sporen tot hulp aan de armen. Goede Gedachte zou zijn gestuurd door de oppergod Wijze Heer ofwel Ahuramazda.

Lees verder “De duivel en zijn voorgangers”

Het hellenisme in Mesopotamië

Hellenisme in Mesopotamië: Hatra.

Het (uitstekende) hoofdstuk over hellenisme in het handboek waarover ik ’s donderdags gewoonlijk blog, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, bevat nog twee paragrafen waarover ik het nog niet heb gehad. De allerlaatste is een samenvatting over de aard van het hellenisme. Daarover straks. De voorlaatste gaat over het hellenisme in Mesopotamië. Deze paragraaf is wat kort, maar er is tenminste aandacht voor het niet-meer-Brons-of-IJzertijdoude Nabije Oosten. Dat spreekt echt niet vanzelf. Als ik een tientje had gekregen van iedereen die verbaasd was omdat er over Irak in de tijd ná Alexander de Grote veel bekend is, kon ik niet alleen een ticket naar Bagdad, maar ook de eerste hotelovernachting betalen.

De Parthen

De Blois en Van der Spek geven een typering van het Parthische Rijk. Eerst nam een groep steppenomaden uit Centraal Eurazië Parthië over. Dat is de regio rond Mashhad en Herat. Vervolgens breidden ze vanuit dat gebied de macht uit. In 141 v.Chr. veroverden de Parthen Babylonië, waardoor het Seleukidische Rijk een cruciaal gebied verloor. Aan de Tigris bouwden de nieuwe heersers de nieuwe hoofdstad Ktesifon. En dan volgt er iets dat ik anders zou hebben geschreven.

Lees verder “Het hellenisme in Mesopotamië”

Ecokritiek

Ecokritiek is de naam van een literatuurwetenschappelijke stroming die zich concentreert op de wijze waarop een tekst het fysisch milieu presenteert. “Kritiek” slaat hier niet op activisme, maar op kritisch lezen. Kritisch lezen dus waarbij je speciaal let op de wijze waarop de natuur aan de orde komt. Een simpel voorbeeld is de wildernis, die in oude teksten een plek is vol gevaren, terwijl die in de hedendaagse literatuur juist positief wordt getypeerd. Die verandering komt uiteraard voort uit een veranderende appreciatie van de natuur.

Business as usual

Ik vertelde al eens over twee korte lezingen die ik in Gent bijwoonde. Marco Formisano toonde toen hoe de dichter Claudianus in De schaking van Proserpina de schrik evoceerde van de waaghalzen die als eersten de zee bevoeren – en dus ingrepen in de natuur. Leila Williamson vertelde bij die gelegenheid dat Venantius Fortunatus in zijn gedicht over De rivier de Gers bevreemding bewerkstelligde: vissen die in de zomer op het droge kwamen te liggen en de oogst die bij hoog water was omspoeld door golven.

Lees verder “Ecokritiek”

Joodse literatuur (2): Na de ballingschap

Dit kleitablet in het Pergamonmuseum (Berlijn) documenteert hoe de Judese koning Jojachin in Babylonië in ballingschap was.

Dit is het tweede deel van een chronologisch overzicht van de joodse literatuur, waarvan het eerste deel hier was. Een beredeneerd overzicht vindt u daar. In de nu beschreven periode, die begint in 587 v.Chr., vinden we de joodse schrijvers in Babylonië, waar een belangrijke redactie van de Wet van Mozes heeft plaatsgevonden. Die heb ik, wegens de enorme complexiteit, buiten deze tabel gehouden. In 539 onderwierp koning Cyrus van Perzië de Babyloniërs en keerden de joden terug uit hun Babylonische Ballingschap.

Deze terugkeer wordt meestal geplaatst in de jaren na 539, maar er is wel enige twijfel. Het nederzettingenpatroon in het land van Israël veranderde pas in het tweede kwart van de vijfde eeuw v.Chr. en de geslachtslijsten in Kronieken suggereren ook een latere terugkeer. (Als de joden meteen zijn teruggekeerd, zijn de generaties tussen 587 en 539 namelijk wel erg kort en die na 539 wel erg lang.) Deze kwestie is belangrijk, omdat een langer verblijf in het oosten meer gelegenheid laat voor de beïnvloeding die er evident is. Teksten als Kronieken documenteren een van oorsprong Perzisch dualisme. Satan maakt zijn opwachting.

Lees verder “Joodse literatuur (2): Na de ballingschap”