
Ik denk dat het de classicus Piet Gerbrandy was die de klassieken eens definieerde als “teksten die ertoe doen”. Je kunt ze verdelen in twee, elkaar overlappende, groepen: sommige teksten beïnvloeden ons, terwijl andere een standaard zetten die we willen volgen.
Voorbeelden uit de tweede groep zijn vrij gemakkelijk te geven. Er gaat namelijk een bewuste keuze aan vooraf en dat maakt ze herkenbaar. In zijn Nederlandse Historiën probeerde P.C. Hooft de Romeinse auteur Tacitus te volgen, en dat haalde in Hooft het beste boven. (Wie zijn verslag van het Leids Ontzet nog niet heeft gelezen, heeft bij dezen een huiswerkopdracht.) Een ander voorbeeld: ik kon gisteren de academische voorlichting vergelijken met een Sirenenzang, en hoewel ik voor de zekerheid een link heb opgenomen naar een uitleg van die mythe, is daar slechts twee keer op geklikt. De Sirenen behoren tot een gedeeld referentiekader. Klassiek.
Een voorbeeld uit de eerste groep is Homeros. Het is denkbaar dat zijn waardenpatroon zich zó diep in onze westerse cultuur heeft genesteld, dat onze denkhouding erdoor wordt beïnvloed. Ik vermoed overigens dat, als het nou eens een keer werd uitgezocht, een andere conclusie aannemelijker is, maar dat is nu niet mijn punt. Het gaat erom dat sommige teksten ons onbewust beïnvloeden. Neem Thucydides’ onderscheid tussen aanleidingen en oorzaken, de syllogistiek van Aristoteles en de Euklidische meetkunde: als je het eenmaal zo hebt gelezen, kun je er niet langer anders over denken. Het zijn culturele memen geworden.
Er zijn nogal wat teksten die er, bewust of onbewust, toe doen. Ik speel nu met de gedachte een boekje samen te stellen met een selectie van klassiekers. Ik stel me voor dat daarin, om te beginnen, de beroemdste teksten staan: Plato’s grot, Caesar in Alesia, het Lijdensverhaal, Animula vagula blandula, Augustinus’ fruitboom. Daarnaast moeten er verrassende keuzes in zitten, want een bloemlezing is alleen zinvol als er iets in valt te ontdekken. De suggestie van Vincent Hunink om de Romeinse welsprekendheid niet alleen te behandelen aan de hand van Cicero, maar ook aan de hand van Apuleius, lijkt me een mooi voorbeeld.
Verder dienen de teksten te worden geïntroduceerd op zo’n manier dat de lezer begrijpt waarom er al twee millennia over wordt gesproken. Ik voor mij denk dat de categorie “onbewuste beïnvloeding” hierbij belangrijker is dan de categorie “bewuste navolging”. Dat laatste is al heel vaak beschreven, en het voornaamste resultaat daarvan is dat menigeen nu denkt dat de antieke literatuur slechts relevant is om literatuur uit andere tijdvakken te begrijpen. Ik erken het belang van studies over tekstreceptie, maar ik wil méér zeggen. Dit boekje moet niet het literaire equivalent zijn van de zelfinfantilisering van oudhistorici, die het als nieuws presenteren wanneer is ontdekt dat vrouwelijke gladiatrices topless gingen (meer).
Zo zie ik het boekje voor me: de beroemdste teksten bij elkaar, enkele minder voor de hand liggende keuzes, commentaren die naast de receptie ook de invloed van de klassieken behandelen. Het moet voor minder dan een tientje in de winkel liggen, zodat het ook werkelijk wordt verkocht, en een fluoriserend lila omslag hebben, zodat de verkoper het ook weet te liggen.
Voilà: dat was mijn idee. Heeft iemand aanvullingen, is iemand het met me oneens? Laat het me weten. Het idee is er, maar ideeën worden beter als mensen ze bediscussiëren.
Ik vind het een goed idee dat je niet de zoveelste wil zijn die het belang van de antieke literatuur zoekt in de wijze waarop latere schrijvers ermee zijn omgegaan. Daarmee plaats je de klassieken inderdaad meteen in de hoek waar de klappen vallen.
Maar als je zoekt naar teksten die invloed hadden, die de samenleving vormden, dan kom je al gauw uit bij teksten als het Corpus Iuris. Denk je echt dat je de lezer verblijdt met de Constitutio Tanta?
Niet met de constituties waarmee de Digesten beginnen, maar er zit echt wel wat materiaal tussen dat de moeite waard is. Ik denk dat menig classicus aangenaam verrast zal zijn te ontdekken dat de plot van Euripides’ Hippolytos ergens als juridisch probleem wordt behandeld.
De religieuze teksten liggen teveel voor de hand neem ik aan? Je kan voetststoots aannemen dat de torah een groot gedeelte van de geciviliseerde wereld onbewust heeft beinvloed. Immers via de bijbel is ook de quran is er een afgeleidde van.volgens quran onderzoekers.
Als er 1 tekst de wereld wel heeft gevormd is het die wel.
Ik noemde het Lijdensverhaal, dus ja, religieuze teksten doen mee. De Scheppingsmythe en Daniël hadden ook gekund: dáár ontstaat het idee dat de geschiedenis ergens begint en heen gaat. Of Deuteronomium: dat religie iets met een op schrift gestelde ethiek van doen heeft.
Hmmm, het gaat erom dat sommige teksten ons onbewust beïnvloeden – en dan geeft u Euclides als voorbeeld? Dat kan ik niet volgen. Ik zou willen stellen dat de invloed van Euclides op de wiskunde bewust was, tot en met de bolmeetkunde aan toe, die weer nodig was voor de Relativiteitstheorie. En die bolmeetkunde is juist een voorbeeld van “anders denken”…..
Het lijkt me dat in uw boekje dat onderscheid tussen bewust en onbewust weggelaten moet worden.
Suggestie: de atomisten. Die beweerden zaken waar de moderne natuurkunde zich in de 21e eeuw nog mee bezig houden. Hun onderwerpen hebben lang gesluimerd, maar heeft bv. twee eeuwen lang voor een controverse tussen Newton en Huygens (plus navolgers) gezorgd.
Op de Engelse Wikipedia kunt u voor uw doeleinden voldoende informatie vinden over dit onderwerp: lemma’s matter en elementary particles. De natuurkundige lemma’s zijn betrouwbaar; niet-systematische, maar tamelijk uitgebreide vergelijking met mijn studieboeken heeft geen enkele fout opgeleverd.
Het gaat me bij Euclides niet om de inhoud van zijn werk; meer de vorm. Als je eenmaal hebt gezien hoe Euclides een bewijs levert – of misschien nog fundamenteler: dát hij een bewijs levert – krijg je een heel andere visie op kennis. Ik zou bijv. zijn opmerkingen over de Stelling van Pythagoras willen flankeren met een Babylonische tekst, die het principe eveneens veronderstelt. De Babylonische tekst ervaren wij als onwetenschappelijk, hoewel de auteur eveneens begrijpt dat het principe universeel is; zó zijn wij geconditioneerd geraakt.
Schrijf daarover en ik ga uw boek kopen.
Moet u trouwens niet ergens een plaatsje inruimen voor Archimedes? Het is uiteindelijk aan hem te danken dat er van die grote, zware schepen op de oceanen blijven drijven.
Een voordeel van Euclides, Archimedes en de atomisten kan zijn dat u een wat breder publiek trekt. Een beetje meeliften op de reputatie van wis- en natuurkunde kan nooit kwaad.
Graag zou ik ook Aristarchos van Samos willen aanbevelen (poneerde het Copernicaanse model 17 eeuwen eerder) maar die heeft bij mijn weten nooit enige invloed gehad. Maar daarover kunt u beter oordelen dan ik.
De ellende is dat (a) Archimedes volslagen atypisch is en (b) dat die schepen anders ook wel zouden hebben gedreven. Dat neemt niet weg dat ik van plan ben heel serieus aandacht te besteden aan de natuurwetenschappelijke teksten.
Misschien neem ik wel, als allerlaatste tekst, een fragment op van Anthemius van Tralles, die het Byzantijnse sprookje heeft bedacht van Archimedes’ brandspiegels. Dat kan dan overgaan naar een epiloog van enigerlei aard.
het waren verblindings spiegels. geen brandspiegels. Ze zagen gewoon niks meer op de kust behalve lichtflitsen. Over de tijd is dat veranderd in brandspiegels. Geen idee waar de bron is, heb dat gewoon ergens opgepikt. Maar het is wel zo heel erg logisch en aannemelijk dat het wel waar moet zijn.
Nope. Het hele incident staat niet in de bronnen. Het duikt in de zesde eeuw n.Chr. voor het eerst op, en dan al redeneert men dat het onmogelijk is. Vandaar dat men dan al schrijft dat het meerdere spiegels waren enz. Het aantal pogingen om het verhaal waar te laten lijken, is te groot.
Ik kan niet anders dan je oordeel aanvaarden, jij bent de expert. Maar wel jammer, illusie armer. Het lijkt zo’n goed systeem. Het gebruik van spiegelende objecten is zo wijd verpreid in de geschiedenis.
Het is technisch net zozeer onmogelijk om mbv spiegels schepen in brand te steken als om zeelui te verblinden. Ten eerste liggen schepen op zee niet stil en is het dus onmogelijk om op hun ogen te richten, dit naar analogie van een populair scholierenspelletje. Ten tweede, naar analogie van moderne vuurpijlen die in de oorlogvoering worden gebruikt, heb je veel te veel spiegels nodig langs de kust.
De zon zelf verblindt ook alleen maar als je er recht in kijkt.
Hoewel ik accepteer dat de bronnen niet van een dergelijk incident spreken is het technisch zeer wel mogelijk om mensen te verblinden met refelcterende objecten. Je hoeft niet ’te richten’. Als je van het water naar de kust kijkt dan kijk je van licht naar donker. (Water reflecteert, dus daar is het veel lichter dan aan wal) Zodoende zullen de pupillen aangepast zijn aan de ambiente licht intensiteit. Elk objec taan de wal dat licht weerkaast zal daardoor de donkerrder wal verhullen. Zelfs met een makeup spiegeltje kun iemand al verblinden. Het is technisch zeer wel mogelijk om met opgepoetste bronzen schilden voldoende licht te reflecteren om de troepenbewegingen aan wal voor de mensen aan boord te verhullen.
Ah, ik kan het niet laten. Nog een wiskundige suggestie is Zeno van Elea. Diens redeneringen lopen vooruit op de differentiaalrekening van Newton en Leibnitz. Het verhaal van Achilles en de schildpad, als ook dat van de vliegende pijl is amusant, leerrijk en volgens mij ook invloedrijk.
Of het waar is weet ik niet, maar het is een typisch voorbeeld van een verhaal dat waar zou kunnen zijn:
Zeno legde aan een collega uit dat beweging niet bestaat. Welk argument de collega ook inbracht, Zeno had een antwoord. Tenslotte begon de collega door de kamer heen en weer te lopen. Zeno riep uit: “houd eens op met heen en weer lopen, ik word er tureluurs van!”
Waarop de collega antwoordde: “Aha, je geeft dus toe dat ik me beweeg!”
Het zou mooi zijn als daar een antieke bron van bestond.
Misschien in Diogenes Laertius, ik weet het niet.
De oplossing van Zeno’s paradox is een goed idee. Ik herinner me een discussie met een docent die me zei dat het probleem nog niet was opgelost. Als eerstejaarsstudent laat je je makkelijk intimideren, maar inderdaad: het is middelbare-schoolwiskunde.