
We hebben in deze reeks, die hier begon, gezien dat het er op dit moment de schijn van heeft dat minimalisme de betere benadering is voor de archeologie van Israël. De lage chronologie voor de overgang van IJzer I naar IJzer IIa is geschikter dan de hoge, zodat enkele monumentale gebouwen die werden opgevat als bewijs voor het glorieuze rijk van koning Salomo, uit zicht verdwijnen. Ook is de Intocht ondanks lang zoeken nog altijd niet in het bodemarchief terug te vinden. Dat zijn interessante conclusies, en minimalisme lijkt langzaam maar zeker de nieuwe theoretische positie. Ik heb daarvoor geen harde cijfers, maar er zijn wél voorbeelden van maximalisten die minimalist worden, terwijl er geen minimalisten zijn die maximalist worden.
Ik heb deze acht stukjes niet beschreven om aan te tonen dat het verhaal van de Bijbel niet waar zou zijn. Het gaat me om iets dat ik, voor de wetenschap, wezenlijker vind. Een gezonde wetenschap is niet een wetenschap die nieuwe feiten opspoort, maar een wetenschap die expliciet toetst welke theoretische oriëntaties de beste zijn. Dan en slechts dan is er sprake van een voortschrijdend onderzoeksprogramma (progressive research program). En dat doen de Israëliërs op dit moment buitengewoon goed.
Het is om jaloers op te zijn. Ik zou willen dat de Nederlandse archeologen en historici eens een soortgelijke discussie zouden voeren. In ons land is men in de praktijk maximalist, maar zonder goed te weten wat de alternatieven zijn. De stadsarcheologie wordt bijvoorbeeld vooral gebruikt om de middeleeuwse geschiedenis van een stad te documenteren vóór er geschreven bronnen zijn. Daarna stopt het, zodat het wetenschappelijk potentieel – dat je de archeologie kunt benutten om de betrouwbaarheid van bronnen te toetsen – onderbenut blijft. In Nederland is iedereen maximalist zonder het te weten.
Nee, dan Israël. De terugkoppeling op de theorie, en de politieke betekenis daarvan, maken de archeologie tot een intellectueel uitdagend vakgebied. Professioneel zou ik er graag werken.
En toch. Er klopt in Israël ook iets fundamenteel niet: het geschreeuw in de media. De artikelen over de vondsten in Hazor, waarover dus in feite nog helemaal niets bekend is, zijn illustratief. Decodering: we kwamen even niet in het nieuws maar we hebben geld nodig dus we roepen maar wat.
Verder was er van het weekend de vondst van een reeks skeletten, die zouden hebben behoord aan de verdedigers van Jeruzalem in 70. Decodering: we moeten de nationale identiteit weer wat oppimpen en dit weekend gedenken we de val van de tempel, dus we brullen ook maar wat. En daarna kwam er nog het “bewijs” dat Samson met een leeuw had gevochten, aangezien het was afgebeeld op een zegel. Decodering: onze opgraving had al bijna een maand geen publiciteit gehad dus we slingeren ook maar wat rommel de ether in. En in Megiddo bromde men weer wat over de goudschat die er was gevonden. Decodering: we vinden het organisch materiaal niet dat we zoeken, de campagne is dit seizoen teleurstellend, maar dat kunnen we niet laten merken aan onze financiers.
Dit is de specifieke Israëlische variant van het fundamentele probleem waar alle oudheidkundige disciplines mee worstelen: ze leggen zich almaar niet goed uit. Net als in Nederland kiest men voor het basale niveau: “dit zijn de feiten en daarmee moet u het doen”. De Intocht is een feit, we hebben bewijs in Hazor, maar hoe we het precies construeerden leggen we u niet uit.
Als u mijn stukken tot hier hebt gelezen – en ik kan aan de statistieken zien dat dit populaire artikelen zijn – zult u hebben gemerkt dat het goed mogelijk is ook de methoden uit te leggen, aan te geven welke discussies er zijn, welke theoretische oriëntaties er zijn en hoe die in het veld worden getoetst. Het is mogelijk, zoals u merkt, wetenschap uit te leggen aan mensen die de lagere school wél hebben afgemaakt.
De oudheidkundige vakgebieden zijn buitengewoon interessant. Het intellectuele avontuur kan geweldig zijn. Alleen laten de universiteiten de burger er zo weinig in delen. Wat is er toch tegen het tonen van twijfel?
Jona,
Dank voor je artikel, zeer interessant. Ik blijf je blog volgen voor eventuele nieuwe ontwikkelingen wat betreft archeologie in Israël.
Willem.
“Wat is er toch tegen het tonen van twijfel?”
Dat is inderdaad de hamvraag. Een mooi voorbeeld is terug te vinden in Hawking’s Het Heelal. Hoofdstuk 8 beschrijft zijn theoretisch onderzoek aan Zwarte gaten. Hoofdstuk 9 beschrijft hoe hij zijn eigen onderzoek onderuithaalt.
Zonder twijfel geen wetenschap.
Jona, wat een leuke en informatieve serie, ik ben blij te horen dat Archaeologie van Israel veel gelezen wordt.