
Schrijven is makkelijk. Je bedenkt eerst wat je wil zeggen, je bedenkt daarna hoe je doelgroep het wil horen, en je bedenkt vervolgens wat je wil opnemen in de inleiding, in het betoog en in de conclusie. Er zijn nog wat andere trucjes, zoals een sterke binnenkomer of, als het stuk lang dreigt te worden, een wisseling van stijl. Dit valt allemaal te leren. Toegegeven, sommige mensen schrijven van nature goed, maar ongeacht het aanwezige talent kan iedereen vanaf elk niveau beter leren schrijven.
Een kladblok en een pen zijn voldoende om een verhaal goed op te bouwen. Bedenk eerst welke vraag je wil beantwoorden. Schrijf vervolgens de belangrijkste aspecten op, maak daar hoofdstukken van, verdeel die in paragrafen, en verdeel die weer in alinea’s. Daarna hoef je alleen de zinnen nog maar te schrijven. Voor wetenschappelijk proza geldt bovendien dat de conclusie geen samenvatting hoeft te bevatten, maar de zaken in context plaatst.
Met de komst van tekstverwerkers is het kladblok in onbruik geraakt. Mensen beginnen te schrijven zonder te weten waar ze heen willen en raken het spoor bijster. Ik kan het niet bewijzen, maar ik denk dat er nu meer mensen worstelen met een writer’s block dan vroeger. Wie ermee kampt, doet er het beste aan de computer uit te zetten en een paar vellen kladpapier te pakken.
Een ander probleem is dat soms je denken vastloopt. Je keert steeds terug bij dezelfde kwestie. Ik stel me voor dat die neuronen in je hersens dan eindeloos dezelfde rondjes draaien. Er zijn twee oplossingen voor. De eerste is dat je op je kladpapier kijkt naar een ander onderwerp, waarover je wel kunt schrijven. De tweede is dat je zorgt dat je neuronen iets anders gaan doen. Ga dus even van huis en haal boodschappen. Neem een hete douche. Doe de afwas, zet een knoop aan, poets je schoenen.
Houd rekening met je lezers. Een eigen schrijfstijl is mooi, maar als ze afleidt van de tekst, raak je lezers kwijt. Herlees je tekst enige tijd nadat die is voltooid. De gecursiveerde woorden zijn cruciaal: het gaat erom dat je het geschrevene leest zoals iemand die de tekst voor het eerst ziet. Die ene briljante formulering waar je zelf zo aan hecht, is vermoedelijk vooral storend voor anderen. Dat ene voorbeeld blijkt niet half zo functioneel als je dacht. Kill your darlings. En vooral: volg de regels van George Orwell.
Tot slot: schrijven leer je, om het Lubberiaans te formuleren, werkende weg. Hoe meer je schrijft, hoe efficiënter je het aanpakt en hoe beter je het doet. Het probleem is dat je ook zelfvertrouwen wint en minder openstaat voor kritiek. Daar is helaas geen oplossing voor, en dat verklaart waarom schrijvers na verloop van tijd weer aan kwaliteit inboeten. Dit probleem doet zich overigens voor bij wel meer menselijke activiteiten. Niets is zo gevaarlijk als zelfvertrouwen.
Dat kun je ook allemaal op de tekstverwerker doen, hoor Jona. En veel netter dan op een kladbloc. Dat neem ik altijd mee op vakantie om dingen te noteren. Als ik thuiskom kan ik dikwijls mijn eigen handschrift niet meer lezen. Dan moet ik het zelfs van mijn geheugen hebben.
Eens.
“Herlees je tekst enige tijd nadat”
Vooral dit is erg gemakkelijk mbt een tekstverwerker. Opslaan, een week of twee weken er niet naar omkijken, herlezen en het prutswerk eruit gooien.
Lekker dat je de goede stukken kunt bewaren.
Maar ik vermoed inderdaad dat de menselijke neiging tot luiheid ervoor zorg draagt dat heel wat stukken in hun definitieve versie niet herlezen worden.
Bij vastlopende hersenen zou ik de schrijver willen aanraden even te gaan sporten: zwemmen, rondje hardlopen. Na de inspanning komt vaak de inspiratie.