In de krantenstrip Inside Woody Allen is een aflevering waarin we de komiek in een achttiende-eeuws ruiterkostuum door de straten zien galopperen om à la Paul Revere de mensen te waarschuwen dat “The British are coming!” De omstanders zien het aan en geven als commentaar “Alles goed en wel, maar waarom roept hij dat in Londen?!”
Een vergelijkbare ervaring had ik in het najaar van 2005, toen ik in Almere of Lelystad – dat ben ik vergeten, maar het was ergens in het nieuwe land – op de trein stond te wachten en de poster zag hangen: “Vroeger vertrok hier de trein naar Auschwitz.”
De poster had effect: enkele jongens van, zoals dat tegenwoordig heet, Noord-Afrikaanse afkomst stonden erom te lachen. Ze kenden de recente geschiedenis van Nederland beter dan degenen die de posters hadden laten ophangen: de Nederlandse Spoorwegen en het Centraal Joods Overleg. Het zou grappig zijn als het niet triest was.
Het was fatsoenlijk dat de NS erkenden dat ze ooit medewerking verleenden aan de moord op de Nederlandse joden. Het maakt dat ik met des te meer bewondering kijk naar de plaquettes die op zoveel stations de NS-medewerkers noemen die tijdens de Tweede Wereldoorlog wél integer waren en daarvoor met hun bloed betaalden. De erkenning van het spoorwegbedrijf dat het niet dezelfde hoogstaande normen had gehad verdiende echter een zorgvuldigere uitwerking.
Ik las vorige week dat het kabinet en enkele maatschappelijke organisaties afspraken hebben gemaakt over de bestrijding van antisemitisme. Eén van de afspraken is dat er nu eens onderzoek komt, want er is niet zo heel veel bekend. Zorgvuldigheid, goed idee.
Dat we eigenlijk niet goed weten waar antisemitisme vandaan komt, bleek anderhalve week geleden. Bas Heijne wijdde een column aan het feit dat de systeemkritiek in Nederlands anders is dan in Frankrijk. Hij wees erop dat ze daar hand-in-hand gaat met antisemitisme en hier niet. Dat leek me onberispelijk, maar een bijzinnetje, dat de huidige jodenhaat hier ten lande uit de Arabische wereld is overgewaaid, kwam hem op nogal wat kritiek te staan dat er nog steeds autochtoon antisemitisme bestaat.
De constatering doet geen afbreuk aan Heijnes betoog, maar lijkt me wel juist: er zijn ook onder autochtonen nog volop anti-joodse vooroordelen. Het lijkt me een erfenis van het christendom aan de seculiere samenleving: om een of andere reden houden mensen die hun geloof achter zich hebben gelaten, de oude vooroordelen vast. Wie op zondagschool leerde dat het jodendom een verstarde vorm van legalistisch denken was, en dat Jezus van Nazaret de mensheid bevrijdde met de opdracht elkaar lief te hebben, kan zijn christendom verliezen maar zijn vooroordeel over de joodse Wet handhaven. We zouden inderdaad eens kunnen onderzoeken of we ons voor de bestrijding van antisemitisme het effectiefst op autochtonen of allochtonen kunnen richten. Wel zo zorgvuldig.
Eén ding hoeft echter niet te worden onderzocht: wat het betekent om openlijk joods te zijn. Het zonk bij mij afgelopen donderdag in toen ik bij het Joods Cultureel Centrum een boek ging kopen. Normaal gesproken zijn culturele centra gewoon toegankelijk, maar hier moest ik aanbellen, deed de portier de deur open en moest ik in de hal wachten tot de tweede deur openging. Niets hiervan was ongebruikelijk en het zijn niet alleen joodse gebouwen die zo moeten worden beveiligd, maar ik kan me indenken dat het je, als zorg om je veiligheid een constante is in je leven, niet in de koude kleren gaat zitten.
[Mijn column van afgelopen maandag op Sargasso.]
Ik moest even goed denken, maar.. uit Almere of Lelystad is toch nooit een trein naar Auschwitz vertrokken?
Daarom was de actie ook zo oliedom.