VWN dertig jaar (2)

[Dit is het tweede deel van een verslag van het jubileumsymposium van de Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -communicatie Nederland (VWN). Het eerste deel was hier.]

Sjoerd de Jong

Na de pauze sprak Sjoerd de Jong, de ombudsman van het NRC Handelsblad. Hij begon met het simpele voorbeeld dat er vlak voor de deadline een leuk wetenschapsnieuwtje binnenkomt en de algemene redactie besluit het te plaatsen, zonder overleg met de wetenschapsredactie, die een leuk bericht immers dood zou checken. De wetenschapsjournalist heeft, zo betoogde De Jong, de reputatie van debunker. Hij gaf als voorbeeld hoe de NRC-wetenschapsjournalisten weigerden kunstjes te vertonen in de academische circustent toen het vleeshufterverhaal naar buiten kwam.

Maar wetenschapsjournalistiek is niet volmaakt en op dit punt viel ik door de mand. Ik geef elke maand de Livius Nieuwsbrief uit, waarin ik het nieuws over de Oudheid samenvat en toelicht welke belangen er achter bepaalde persberichten zitten. Als ik kwakgeschiedenis zie, schiet ik haar af. Ik probeer dat te doen met wat grapjes en ik weet dat de vorm wordt gewaardeerd, maar ik heb wel eens classici, oudhistorici of archeologen aan de lijn die me vragen of ik me niet wat meer kan beperken tot het presenteren van leuke ditjes en datjes. Ik brom dan dat ik er niet ben voor de public relations en ik maak een vergelijking met sportjournalistiek: sportjournalisten vertellen wat er in de sport gebeurt maar schrijven ook over dingen die verkeerd gaan.

Ik had me, zo ontdekte ik, beter eens kunnen verdiepen in dat genre, want als ik De Jong goed begrijp, is juist in de sportjournalistiek sprake van belangenverstrengeling. Een sportjournalist is altijd aangewezen op zegslieden in de sport en kan daardoor nooit echt kritisch zijn. Wetenschapsjournalisten doen, volgens De Jong, weinig anders: ze praten doorgaans met hun wetenschappelijke zegslieden mee. Zoals Pielke al had gezegd: in Amerika beschouwen wetenschapsjournalisten zich als verdedigers van de wetenschap.

De Jong wees erop dat, zoals echte onthullingen in de sportjournalistiek vaak van buitenaf kwamen, de affaire-Nijkamp naar buiten werd gebracht door een onderzoeksjournalist, Frank van Kolfschooten. De wetenschapsjournalistiek had dat ook zélf kunnen doen maar is soms niet kritisch genoeg.

Ik vermoed echter dat De Jong iets te somber is. De drie schandalen die de papyrologie de laatste jaren hebben getroffen (Vrouw van Jezus, Sapfo, Marcusfragment) zijn weliswaar voor het eerst geconstateerd in de blogosfeer, maar het waren “echte” onderzoekers en normale wetenschapsjournalisten die toonden welke fouten de betrokkenen hadden gemaakt. In Nederland bijvoorbeeld deed Theo Toebosch, die er wel vaker blijk van geeft zich weinig aan te trekken van academische reputaties, gewoon zijn werk.

Toch geloof ik dat De Jong en Pielke gelijk hebben als ze waarschuwen voor de belangenverstrengeling van wetenschap en wetenschapsjournalistiek. Als de Livius Nieuwsbrief dus wat kritischer wordt, weet u hoe het is gekomen

Iris Korthagen

Iris Korthagen, die voor het Rathenau-instituut onderzoek doet naar de toekomst van de wetenschapsjournalistiek, had verschillende observaties en vatte eigenlijk mooi samen wat eerder was besproken. Zo had ze cijfermateriaal dat wetenschapsjournalisten zich niet meteen waakhonden voelen, waarmee ze in feite de impressies van De Jong en Pielke over belangenverstrengeling bevestigde.

Ook wees ze erop dat wetenschappelijk nieuws steeds vanzelfsprekender onderdeel is van het algemene nieuws – u kwam hierboven al tegen dat de Libelle schrijft over psychologie en gezondheid. Belangrijk is vooral dat wetenschapsjournalisten kunnen helpen contextualiseren en het publiek gidsen door de discussies.

Korthagen deed deze constatering zelf ook af als het intrappen van een open deur, maar daarom heeft ze niet minder gelijk. We zullen de diepte in moeten. Later, tijdens de discussie over de stellingen, zou Hidde Boersma zelfs pleiten voor het afschaffen van wetenschapsnieuwsberichten: ze zijn te kort en zelden relevant. Wie herinnert zich niet de snoeiharde cartoon waarmee Jos Collignon de wetenschap wegzette als de Malle Eppie achter Diederik Stapel?

Jos Collignon, Volkskrant 2 december
Jos Collignon, Volkskrant 2 december 2014

“De wetenschapsjournalist,” vatte Korthagen een fiks deel van het voorafgaande samen, “moet informant, verbinder en waakhond zijn.” Hoe dat laatste mogelijk is zonder dat je je academische contacten kwijt raakt, vertelde ze helaas niet. Het punt is niettemin actueel: zoals Pielke ander werk moest gaan doen omdat de pers zijn standpunten verdraaide en een hetze ontketende, zo zijn journalisten door universiteiten in moeilijkheden gebracht.

Stellingen

Tot slot was er een discussie over enkele stellingen. Een daarvan heb ik in de inleiding al genoemd. Een andere: “we leggen teveel de nadruk op de resultaten van onderzoek en besteden te weinig aandacht aan de manier waarop die tot stand zijn gekomen”. De trouwe lezers van deze kleine blog herkennen hier het advies “Tussen onderzoek en samenleving” en ik voor mij had hoge verwachtingen van de discussie over deze stelling. De oudheidkundige disciplines zijn immers het lachertje van de wetenschap geworden door hun methoden en de verklaringsmodellen niet uit te leggen. Ik had gehoopt dat de discussie me wat handvaten zou bieden om mijn werk beter te doen, maar die kwamen er niet.

Een andere stelling: “Met hun focus op rationaliteit onderschatten wetenschapsjournalisten en -voorlichters de publieke zorgen over (toepassingen van) wetenschap en techniek.” Ik geloof dat ik deze stelling zelf heb aangedragen; in elk geval had ze mijn warme belangstelling. Enkele voorbeelden noemde ik hierboven al: de oudheidkundige disciplines gaan niet in op irrationele bezorgdheden (over Israël, Macedonië, Iran en fundamentalisme) en verliezen zienderogen draagvlak, en wetenschapsjournalisten die zich beperken tot het verdedigen van de wetenschap, dragen daaraan bij. Ondertussen is, zoals Hendrik Spiering het verwoordde, “de emotie evengoed nieuws”.

Daarover zou nog meer te zeggen zijn. “De emotie is nieuws” is wat mij betreft genomineerd voor een volgend symposium. Ik was graag nog wat langer gebleven, maar iemand belde me en ik moest onverwacht weg. Desondanks: het was in elk geval voor mij een waardevolle middag waarin ik veel hoorde dat herkenbaar en toepasbaar voor me is.

Deel dit:

Een gedachte over “VWN dertig jaar (2)

  1. Manfred

    Het verschil tussen een sportjournalist en een wetenschapsjournalist is als het verschil tussen een astroloog en een astronoom. Een astroloog is geen wetenschapper en een sportjournalist is geen journalist.

Reacties zijn gesloten.