
Een tijdje geleden belandde ik, enigszins ongepland, in de Egmondse Abdij. Ik wist dat het historische klooster, waar de graven van Holland ooit hun kanselarij hadden, niet langer bestond en had daarom nooit eerder een reden gezien erheen te gaan. Nu zal ik niet zeggen dat ik daarmee een onherstelbaar cultureel misdrijf heb gepleegd, maar ik had er beter wél eens een kijkje kunnen nemen. Het is een mooie, rustige plaats. De plek waar ooit de kloosterkerk heeft gestaan is aangegeven en in de buurt ligt in een moderne kerk Adalbert, de missionaris die hier ooit het christendom zou zijn komen uitleggen, opnieuw begraven.
Toen hij hier rond 700 aankwam, waren hier wat Friese boerennederzettingen. Missionarissen als Wigbert en Willibrord hadden geprobeerd het gebied te kerstenen, maar hadden weinig bereikt, hoewel de lokale heerser Radboud behulpzaam was geweest. Er kwam pas schot in de zaak toen deze koning in 719 was overleden en de Frankische leider Karel Martel zich van alle gebied ten westen van het Vlie meester had gemaakt. Rond 730 waren er kerken in Velsen, Heiloo en Petten. En ergens daartussen leefde dus Adalbert.
Volgens een in de tiende eeuw opgetekende legende zou hij met Willibrord mee zijn gekomen toen die eind zevende eeuw vanaf de Britse eilanden naar het land van de Friezen was overgestoken. Zo’n oversteek past bij wat we van het Britse christendom weten: vaak gingen mannen op reis naar een ver buitenland, waarbij de heimwee gold als een godgevallige vorm van versterving. Eenmaal in de Lage Landen maakte Willibrord zijn medereiziger tot aartsdiaken, wat betekent dat hij verantwoordelijk was voor het beheer van de kerkelijke middelen (lees: sociale zorg) en de bisschop bij afwezigheid kon vertegenwoordigen.
Hoe dit zich verhoudt tot het feit dat Adalbert zich terugtrok richting Egmond, weet niemand. Misschien liet Willibrord, toen hij begreep dat hij weinig kon uitrichten in Utrecht en zich terugtrok in het zuiden, Adalbert achter als plaatsvervanger en verliet ook deze Utrecht omdat hij meer kon betekenen in het kustgebied? Verkondigde hij daar het evangelie in een heidens gebied of leefde hij er in een christelijke exclave? Wat is de relatie tot het plaatsje Hallem, waar hij uiteindelijk zou worden begraven? Het maakt namelijk uit als de naam is afgeleid van een woord voor “koningshal”, want dan is Adalbert niet naar een afgelegen gebied gegaan maar juist naar een machtscentrum. Zoals zo vaak weten we het niet.
Er is een legende dat Adalbert op een dag besloot naar Engeland terug te keren en tegen zijn vrienden zei dat hij terug zou keren tegen de tijd dat uit wat appelpitten die hij in de hand had, een boom zou zijn gegroeid. Zoals in legenden te doen gebruikelijk keerde hij inderdaad terug en natuurlijk precies toen de boom in bloei stond. In elk geval een mooi verhaal, maar het vertelt weinig over onze vragen.
Op 25 juni 740 zou hij zijn overleden en begraven op een plek die Hecmunda werd genoemd. Anderhalve eeuw later ging zijn gebeente echter een rol spelen in de grote politiek. De macht in wat nu Holland heet was in handen gekomen van Noormannen met namen als Hrœrekr en Guðröðr (ofwel Rorik en Godfried), die vermoedelijk verbleven in Hallem, waar destijds een zeehaven was. Ze werden in Holland opgevolgd door Gerulf, de stichter van het Huis van Holland, en door Dirk I, die in 922 een klooster bouwde bij Hallem. In dezelfde tijd stoof Hecmunda onder het duinzand en verhuisde de bevolking naar Hallem, met medeneming van de naam. Het nieuwe Hecmunda ofwel Hallem is het huidige Egmond-Binnen. De mensen namen ook het gebeente mee van Adalbert.
Het is alsof de machtshebbers in Hallem zich legitimeerden via de cultus voor Adalbert. De latere graven van Holland – de Dirken en de Florissen – zijn begraven in Egmond, zo dicht mogelijk bij de heilige. Een heilige over wie prettig weinig bekend was, zodat die zich leende voor elke mogelijke interpretatie. Het in de tiende eeuw opgetekende heiligenleven bevat weinig concrete informatie. Het is zelfs denkbaar dat Adalbert een verzinsel is, bedoeld om de nieuwe gravendynastie te voorzien van bovennatuurlijke goedkeuring: we hebben in feite maar één bron, het tiende-eeuwse heiligenleven, en dit is een schoolboekvoorbeeld van het principe Testis unus testis nullus, “een bron is geen bron”.
Misschien niet geheel toevallig is vandaag, 25 juni, de feestdagen van Adalbert. Ter ere hiervan wordt jaarlijks net voor de duinenrij van Egmond-Binnen op de Adelbertusakker bij de Adelbertusput, waar ook nog de fundamenten van het oude kerkje te vinden zijn, een H. Mis opgedragen, welke door vele pelgrims wordt gezocht.
Is inderdaad geen toeval. (Het was wel toevallig dat ik vorige maand in Egmond belandde.)
“Rond 730 waren er kerken in Velsen, Heiloo en Petten.”
Plaatsen die geen van allen tot het huidige West-Friesland behoren. De grens is herkenbaar aan de Westfriese Omringdijk; vanuit het noorden van het oude Alkmaar is er nog altijd de Friese Weg.
“stoof Hecmunda onder het duinzand”
De afstand Egmond aan Zee tot Egmond Binnen is ruim vier kilometer. Ook dient Egmond aan den Hoef vermeld te worden, een dorp rond het oude kasteel Egmont – het stamslot van de adellijke familie bekend van vroegere vaderlandse politiek en Beethoven’s ouvertures.
En met die ene bron over Adalbert/ Adelbert, en dan bedoel ik niet het Vita Sancti Adalberti Confessoris mee maar de auteur Ruotpert van Mettlach, is meer merkwaardigs mee aan de hand. Ruotpert schijnt naar Friesland te zijn gestuurd door aartsbisschop Egbert van Trier, zoon van Dirk II, om het leven van Adalbert in kaart te brengen. Je moet af en toe iets in eigen hand nemen zal Dirk II gedacht hebben.
Ruotpert verzameld in 977-988 het leven van Adalbert. Hij laat Adalbert met Willibrord mee komen maar vermeld niets over de contacten tussen deze twee. Dirk Otten schreef hierover in ‘Hoe God verscheen in Friesland’. Andere merkwaardigheden zoals het herstellen van de oude Germaanse godsdienst tussen 714 en 719 wordt ook niet genoemd. Dat lijkt me toch een behoorlijke impact te hebben gemaakt op het prille Christelijke West- Frisia. Misschien te pijnlijk om te vermelden, toch merkwaardig dat dit niet genoemd wordt tenzij Adalbert op dat moment er niet was. Ai!
Otten schrijft ook dat zowel Ruotpert en Alcuïnus ( in Vita Willibrordi) niet het sterfjaar vermelden van Adalbert. Ruotpert zou dit toch moeten hebben kunnen achterhalen, tenzij hij niet begraven lag in de omgeving. Het gebeente desniettemin had Dirk I in 922 al in handen en veilig ondergebracht in een klein klooster.
Tel daar bij op dat waarschijnlijk er meerdere auteurs aan Vita Adalberti hebben geschreven en je krijgt al gauw het idee dat een heilige voor Egmond/de graven van Holland erg wenselijk was.
Misschien kunnen we ahv DNA ooit achterhalen of botten en schedel van iemand uit Ierland is geweest of Engeland. Het zou het een stuk concreter maken. Moet het klooster wel toestemming verlenen natuurlijk.
Even helemaal los van het onderwerp een blog-technische opmerking:
Het valt me regelmatig op dat lettertekens die niet standaard West Europees zijn op jouw blog in een lettertype worden weergegeven dat niet helemaal past bij de overige tekst. In dit artikel bijvoorbeeld “met namen als Hrœrekr en Guðröðr”, waar de Noordelijke lettertekens vet lijken te zijn. Ik vind dit persoonlijk nogal lelijk, en zou nog liever een transliteratie naar West Europees schrift zien dan dit woordbeeld, maar mijn suggestie is om eens met een ander lettertype te experimenteren, want er zijn er genoeg die heel veel schriften mooi consistent weergeven.
Zo is de weergave in de commentaren al een stuk beter dan in de hoofdtekst.