Aššur

Aššur met de trekken van de zonnegod Šamaš (links) en een van zijn vereerders (rechts) (Pergamonmuseum, Berlijn)

Ik had me voorgenomen om, in de aanloop naar de langverwachte expositie over de Assyrische hoofdstad Nineveh in het Rijksmuseum van Oudheden, elke week een blogje te wijden aan een museumstuk dat iets vertelt over Assyrië. Vandaag: de god Aššur, die u hierboven ziet afgebeeld op een geglazuurde tichel uit het Pergamonmuseum in Berlijn.

Aššur heeft niet zoveel met Nineveh te maken, maar des te meer met Assyrië. Het is de stadsgod van de eerste hoofdstad van het koninkrijk, Aššur. Hoewel de residentie nog enkele keren zou worden verplaatst – Nineveh was de laatste hoofdstad in een reeks – bleef Aššur staan aan het hoofd van het Assyrische pantheon. Het wonderlijke is echter dat deze godheid, die vele eeuwen vereerd is geweest, altijd wat kleurloos is gebleven.

De reden is vermoedelijk dat het geen echte godheid was, met een eigen karakter en eigen mythen, maar de verpersoonlijking van de stad. De cultische eerbewijzen hebben daardoor iets ambigues. Wie werd er bijvoorbeeld aangeroepen in de hymne die de Assyriërs zongen bij de koningskroning, was dat de godheid of de vergoddelijkte stad?

Moge uw voet, geplaatst in de tempel van Aššur,
en mogen uw handen, uitgestrekt naar Aššur, gerust zijn.
Moge uw priesterschap en dat van uw zoons
veilig in dienst zijn van Aššur.
Vergroot uw land met uw scepter.
Moge Aššur u een gebiedende stem, gehoorzaamheid,
instemming, rechtvaardigheid en vrede garanderen.

Omdat Aššur geen echte godheid was, kon hij vrij gemakkelijk worden gelijkgesteld aan bestaande goden. Zo werd hij na pakweg 1300 v.Chr. geïdentificeerd met de Sumerische god Enlil, de beschermgod van Nippur. Mulissu, de echtgenote van Aššur, werd hierbij gelijkgesteld aan Enlils vrouw Ninlil en de zoon van dit echtpaar, de oorlogsgod Ninurta, gold voortaan als kind van Aššur en Mulissu. Zelfs de Aššur-tempel in de gelijknamige hoofdstad kreeg de naam van Enlils tempel in Nippur, de Ekur.

Later, toen de Assyriërs Babyloniërs hadden onderworpen, volgde ook de identificatie met de Babylonische oppergod Marduk. De afbeelding hierboven geeft hem enkele attributen van Šamaš, de zonnegod. Hieronder is Aššur weer heel anders afgebeeld en het aardige is dat deze representatie de weergave van de Iraanse oppergod Ahuramazda zou gaan beïnvloeden.

Een gevleugelde Aššur (British Museum, Londen)

Het heeft er de schijn van dat volken die door de Assyriërs waren verslagen of anderszins de Assyrische suprematie moesten erkennen, ook het verzoek kregen de oppergod van de overweldiger te vereren. De Bijbel vermeldt een cultushervorming waarin de Assyrische god weliswaar niet wordt vermeld, maar die toch suggereert dat de autoriteiten in Jeruzalem wisten hoe ze een machtige buurman ter wille moesten zijn (2 Koningen 16.8-11).

Je zou verwachten dat Aššur, als vergoddelijkte hoofdstad, de ondergang van het Assyrische Rijk niet overleefde, maar uit diverse Aramese teksten blijkt dat er nog allerlei persoonsnamen waren waarin het element “Aššur” voorkwam. Hoe we dat moeten interpreteren, weten we niet. Iemand die in onze tijd Marcus of Maarten heeft, hoeft immers ook niet te geloven in Mars. Er ligt hier gewoon een vraag die nog moet worden onderzocht.

[De expositie over Nineveh in het RMO duurt van 20 oktober tot en met 25 maart 2018. Meer stukjes over Assyrië vindt u hier. Dit waren het 225e en 226e voorwerp in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

11 gedachtes over “Aššur

  1. Manfred

    Waren er meer van dat soort vergoddelijkte steden? Of eigenlijk: verstedelijkte goden? Was Pallas Athene er ook zo een?

    1. Ik zou Athena, die toch echt een eigen mythologie heeft, beschouwen als een echte godin, waarnaar de stad is vernoemd.

      Dus daar ging het volgens een historisch vrij normaal patroon: er is een heiligdom, mensen komen er wonen en nemen de naam over. Denk aan alle Griekse en Italiaanse steden die naar heiligen zijn vernoemd (Santa Severa, Agios Dimitrios…) of Xanten (“ad sanctos”).

      1. Jona, ik heb nog twee opmerkingen/ vragen :
        1. Is het wel zeker dat de naam van de stad Athene afgeleid is van de naam van de godin Athene, of andersom? In de Engelse Wikipedia vond ik dat er redelijke grote onzekerheden zijn over de afleiding van de naam van de stad Athene.
        Citaat:
        ‘Veneration of Athena was so persistent that archaic myths about her were recast to adapt to cultural changes. In her role as a protector of the city (polis), many people throughout the Greek world worshipped Athena as Athena Polias (Ἀθηνᾶ Πολιάς “Athena of the city”). While the city of Athens and the goddess Athena essentially bear the same name (Athena the goddess, Athenai the city), it is not known which of the two words is derived from the other.’
        Er wordt verwezen naar de volgende bron: Burkert, Walter (1985). Greek Religion. Harvard University Press. ISBN 0674362810. Ik begrijp dat deze man een autoriteit is op dat gebied. Misschien weet jij daar meer van?

        2. Aššur doet mij uit jouw verhaal ook enigszins denken aan het feit dat de meeste stadsstaten in Griekenland toch ook een god/ godin hadden die een bijzondere verering genoot, naast de verering die ze in andere stadsstaten ten deel viel, maar daar alleen om haar mythologische kwaliteiten. Denk aan Korinthe en Poseidon, Cnidus en Aphrodite, Artemis en Cybele in Ephese, Hera in Argos, Helios in Rhodos en zo kunnen we natuurlijk doorgaan, maar dat hoef ik bij jou niet te doen. Ook waren er genoeg goden verbonden aan meerdere steden, vaak vergezeld van verschillende epitheta, naargelang de reden waarom ze die speciale eer te beurt viel. Ook bepaalde helden werden door steden íngelijfd, zoals Theseus door Athene. Zou je dit kunnen zien als een soort patroonheiligen avant la lettre? Zij hadden natuurlijk ook een voldoende ruim arsenaal in hun pantheon voorradig!

        Overigens vind ik het verhaal over Aššur heel interessant. Het verdere onderzoek dat volgens jou nog te doen is, ligt dat meer in de linguïstische/ historische hoek dan in de puur archeologische hoek, want ik heb de indruk dat de opgegraven afbeeldingen de archeologen/ oudhistorici ook niet veel wijzer maken?

        1. Burkert was inderdaad een groot geleerde. Ik weet het gewoon even niet. Ik denk wel dat het verkeerd is om, als er een algemeen patroon ligt, voor Athene als enige specifiek bewijs te eisen. Dat is hyperscepsis.

          Ik denk dat de parallel met patroonheiligen er inderdaad is.

  2. Leuk stukje. Paar opmerkingen. 1. De tempel van Assur en Sherua is herbouwd in de Parthische tijd bovenop de oude Assurtempel. Ook de Nieuwjaarstempel (Akitu) is herbouwd. Er zijn niet alleen persoonsnamen gevonden met Assur, maar ook wijdingen aan Assur en Sherua, gedateerd tussen 189 en 222 n. Chr. in de maand nisan 1-12, tijdens nieuwjaarsfeest. zie: https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web… 2. De Bijbelpassage die je aanhaalt gaat niet over een Assyrisch altaar, maar over een West-Semitisch brandofferaltaar. Assyriërs kenden geen brandofferaltaren. 3. Assur werd alleen aangeroepen bij verdragen, maar er is geen enkel bewijs dat de Israelieten en Judeeërs (of wie ook) verplicht waren in hun tempel Assur te vereren. Ik heb daar wat meer over geschreven in mijn artikel ‘Cyrus the Great, Exiles, and Foreign Gods’ in het Festschrift M. Stolper, dat op mijn academia.edu webpagina te raadplegen is. Zie vooral de paragraaf ‘Assyrian religious Policy’, 237-241. 4. Het is wel opmerkelijk dat ondanks alle Assyrische propaganda voor de god Assur de god buiten Mesopotamië slecht bekend raakte. Dat heeft wellicht met punt 3 te maken. In het hele Oude Testament en in de hele Griekse literatuur komt de godsnaam Assur niet voor.

  3. Opmerking 5. Behalve met Enlil werd Assur sinds Sargon II ook gelijkgesteld met AN.SHÁR (‘de totaliteit van de Hemel’, de echtgenoot KI.SHÁR, ‘de totaliteit van de aarde’. Het gaat om een oergod die eigenlijk alleen maar voorkomt in Enuma Elish, het scheppingsepos dat Marduks positie als hoofdgod moest verdedigen. Het stel was voortgekomen uit Lachmu en Lachamu (hetzij representerend de modderafzetting van rivieren, hetzij de zodiac), die op hun beurt weer Apsu (water onder de aarde) en Tiamat (de zee) als ouders hadden. Anshar en Kishar waren de ouders van Anu, Enlil en Ea. Gek genoeg komt dit verhaal uit het Enuma Elish wèl voor in de Griekse literatuur en wel bij Eudemus van Rhodos, een leerling van Aristoteles (fragment overgeleverd bij Damascius, De Principiis 332.1-6). Eudemus moet wel het Enuma Elish gekend hebben. Anshar heet daar Assôros (wat wel een beetje lijkt op de Griekse weergave van Assur). In Hellenistisch Uruk werden Anshar en Kishar gelijk gesteld met Anu en Antu. Zie b.v. Johannes Haubold, ‘The wisdom of the Chaldaeans”: Reading Berossos, Babyloniaka Book 1’ in J. Haubold et alii eds., The World of Berossos (Wiesbaden 2013: 31-60. Op p. 36 staat de tekst van Eudemus in het Grieks en in het Engels. Heel boeiend.

  4. Echte goden bestaan natuurlijk niet.

    Een god is een symbool in een cultuur. Wat voor attributen dat symbool krijgt kan verschillen.
    Soms wordt een persoonlijkheid toegeschreven aan een god – en dat zou hem dan ‘echt’ maken – maar volgens mij is dat een gradueel verschijnsel.

    Neem nu Vrouwe Justitia: zij wordt bij rechtsgebouwen afgebeeld, we praten over haar, maar we beschouwen haar niet als godin, maar waarom niet? Archeologen in de toekomst zouden haar zeker als godin kunnen beschouwen.

Reacties zijn gesloten.